editie 5 / september 2001

Rechtshulp in hoofdlijnen

Aangeslotenen van de Stichting LIRA kunnen evenals leden van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) als schrijver of vertaler in professionele geschillen onder voorwaarden een beroep doen op financiƫle steun van de Stichting Rechtshulp Auteurs.

Lid van de VSenV wordt men via een lidmaatschap van een van haar drie afdelingen: de VVL, het Netwerk Scenarioschrijvers en de FreeLancersAssociatie. Aangeslotene van de Stichting LIRA wordt men door een aansluitingscontract met de Stichting LIRA te ondertekenen.

 

De Stichting Rechtshulp Auteurs werkt overigens niet als een verzekeringsmaatschappij. Aansluiting bij LIRA biedt geen juridisch hard te maken aanspraak op financiële steun. Financiële steun is afhankelijk van een besluit van het bestuur van de Stichting Rechtshulp dat daartoe het verzoek om steun toetst aan het Rechtshulp-reglement. 

 

Als het bestuur van Rechtshulp van oordeel is dat de voorgelegde zaak financiële ondersteuning verdient, wordt de hulpzoekende auteur in eerste instantie meestal voor een  gratis advies verwezen naar een met Rechtshulp samenwerkende advocaat of een andere deskundige. Zo'n eerste advies van beperkte omvang bestaat veelal uit een persoonlijk gesprek tussen de auteur en de advocaat, vaak gevolgd door een brief van de advocaat aan de wederpartij in het conflict.

 

Wordt het conflict langs deze weg niet opgelost en wenst de auteur verdere stappen te ondernemen, dan kan de auteur het bestuur van Rechtshulp verzoeken om een voortzetting van de zaak financieel te ondersteunen. Aan de hand van het advies van de betrokken advocaat, inclusief een door hem op verzoek van de auteur opgestelde raming van de kosten van de volgende stap, besluit het bestuur vervolgens op grond van een aantal overwegingen of het de financiële ondersteuning van een gerechtelijke procedure zinvol acht. 

 

Het bestuur let daarbij allereerst op een aantal formele criteria: is de hulpzoekende auteur wel lid of aangesloten, en sinds hoe lang? Want geschillen die zijn ontstaan vóór het begin van het lidmaatschap, worden bijvoorbeeld niet ondersteund. En kunnen we wel  spreken van een echt professioneel geschil? En betreft het conflict wel het soort werken en activiteiten dat de Stichting Rechtshulp Auteurs tot haar werkterrein rekent of ligt het daar te ver vanaf?

 

Is dat eerste formele station eenmaal met succes gepasseerd, dan wordt er verder vooral gelet op het belang van de zaak voor de beroepsgroep, het belang van de zaak voor de aanvrager, de kans op succes, dit bij voorkeur op grond van een voorliggend oordeel van de advocaat die het eerste advies heeft uitgebracht, de met de zaak verbonden kosten in verhouding tot het belang voor de beroepsgroep en voor de aanvrager, de vraag of de aanvrager volgens de adviezen van zijn beroepsorganisatie heeft gehandeld en bijvoorbeeld een model- of standaardcontract heeft gebruikt, alsook andere elementen die naar het oordeel van het bestuur van belang zijn voor het nemen van een weloverwogen beslissing.

 

Voor financiële ondersteuning in een gerechtelijke procedure moeten aangeslotenen van LIRA op zijn minst een jaar lang aangesloten zijn bij LIRA. Voor het verkrijgen van een advies geldt deze voorwaarde niet.

 

Aangeslotenen van LIRA dragen in een gerechtelijke procedure, niet bij een advies, een eigen risico van fl. 500,-. Dit eigen risico komt te vervallen, zodra deze schrijvers en vertalers  besluiten lid te worden van de VVL, het Netwerk Scenarioschrijvers of de FLA en de daarbij horende contributie (in het jaar 2001: fl. 360,- ) hebben overgemaakt.

 

Voor alle ondersteunden geldt een eigen risico van 5% van de door Rechtshulp betaalde kosten. Dwangsommen en eventueel opgelegde schadevergoedingen komen voor rekening van de persoon die door Rechtshulp wordt ondersteund.

 

Als de hulpzoekende auteur uit de gerechtelijke procedure inkomsten verwerft van meer dan tienduizend gulden, is hij verplicht - naast het gewone eigen risico van 5% - over het bedrag boven de tienduizend gulden een percentage van 10% aan de Stichting Rechtshulp terug te betalen. Die terugbetaling kan overigens nooit meer bedragen dan de totale kosten die de Stichting Rechtshulp heeft gemaakt.

 

Naast het eerste gratis advies en de financiële ondersteuning van een gerechtelijke procedure kan Rechtshulp aan de hulpzoekende auteur ook het aanbod doen als stichting zelf schriftelijk bij de wederpartij te interveniëren. Dat wil soms ook nog wel eens leiden tot een snelle oplossing van het conflict.

 

Nog in ontwikkeling zijn andere manieren om een conflict op te lossen. Daarbij moet men denken aan arbitrage (kostbaar en nogal formeel), bindend advies (minder kostbaar en minder formeel) en mediation, in goed Nederlands: bemiddeling, waarbij een mediator niet zijn visie oplegt aan de strijdende partijen, maar probeert hen te brengen tot een compromis dat uit henzelf voortkomt, dat voor beiden aanvaardbaar is en dat zich verdraagt met het Nederlandse recht.

 

Bij een conflict tussen aangeslotenen of leden onderling kunnen voor beiden de kosten van een bindend advies vergoed worden.

 

De voorwaarden waaronder toegang tot Rechtshulp wordt verkregen en hulp wordt verleend, worden opgesomd in het reglement van de Stichting Rechtshulp. Daarvan bestaat tevens een geparafraseerde versie. Het LIRA-bureau kan bemiddelen bij het verkrijgen van deze teksten. Ook verzoeken om hulp lopen voor LIRA-aangeslotenen via het LIRA-bureau. 

 

Het bestuur van Rechtshulp bestaat voor de helft uit personen die zijn aangewezen door de Stichting LIRA, voor de andere helft uit personen aangewezen door de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV).  De geldmiddelen van Rechtshulp zijn afkomstig van LIRA. 

 

Aan de tekst van de hier gegeven samenvatting van het reglement kunnen geen rechten worden ontleend.

 

KH

 

 

Inhouding voor collectieve doeleinden

Schrijvers en vertalers, vooral professionele schrijvers en vertalers, hebben geld nodig voor hun creatieve bestaan. Maar evenzeer hebben zij behoefte aan bepaalde diensten en voorzieningen die hun het leven en werken mogelijk maken. Meestal is het geld dat ze verdienen, niet voldoende om alle gewenste diensten en voorzieningen te kopen.

In een geschil met een uitgever, een producent of iemand die er met je tekst vandoor is gegaan,  blijkt een advocaat vaak toch wel erg duur. En om helemaal in je eentje een pensioen op te bouwen is ook een kostbare aangelegenheid. Een literair agent die voor je onderhandelt over contracten, kost al gauw 10 procent of meer van wat het contract uiteindelijk oplevert. En wil een schrijversorganisatie de adviezen kunnen geven waaraan behoefte bestaat, dan moet ze soms zulke dure deskundigen aantrekken dat de contributie al gauw onbetamelijk hoog dreigt te worden.

 

Op al deze terreinen, en ook nog op andere, spelen gelden die voor dit soort collectieve bestedingen bestemd zijn, een belangrijke rol. Waar komen die gelden vandaan? Waar worden ze aan besteed? Wie heeft er plezier van?

 

Socu-heffing

 

De zogenoemde socu-heffing is een vooral in Europa op het terrein van de muziek gebruikelijke inhouding op uit te betalen auteursrechtelijke vergoedingen. Socu is een afkorting van sociaal-cultureel en duidt op de sociale en culturele bestemming die de ingehouden gelden dienen te krijgen ten gunste van rechthebbenden, hun creatieve prestaties en hun belangen als groep. 

 

In navolging van BUMA onderwerpt LIRA alle uit te betalen gelden aan een socu-heffing. LIRA is bevoegd om op geïncasseerde en te verdelen auteursrechtelijke gelden een percentuele inhouding te plegen. De juridische grond voor de heffing verschilt naar gelang de oorsprong van het geld. 

 

Bij kabelrechtvergoedingen berust de inhouding van deze collectief te besteden gelden op zogenoemde wederkerigheidscontracten met zusterorganisaties van LIRA in het buitenland en op het eigen LIRA-repartitiereglement voor kabelrechtgelden. Met zusterorganisaties in het buitenland die grote groepen van rechthebbenden op audiovisuele werken vertegenwoordigen, is overeengekomen dat LIRA kabelrechtvergoedingen aan deze zusterorganisaties overmaakt na aftrek van kosten en onder inhouding van nog eens 9% voor sociale en culturele bestemmingen. Dat ingehouden geld mag LIRA in Nederland houden en besteden onder de voorwaarde dat LIRA ook op de aan Nederlandse kabelrechthebbenden uit te betalen gelden eveneens 9% inhoudt. Bij die Nederlandse kabelrechthebbenden moet men bijvoorbeeld denken aan auteurs van Nederlandse tv-series die door de publieke omroepen in Nederland worden uitgezonden en herhaald uitgezonden, want kabelrechtgelden hebben betrekking op de gelijktijdige doorgifte door kabelexploitanten van door radio en tv via de ether uitgezonden programma’s. Dat alles hebben we te danken aan een uitspraak van de Hoge Raad, gevolgd door een arrest van het Gerechtshof.

 

Al met al is die socu-regeling bij de kabelrechtvergoedingen een voor Nederlandse audiovisuele  auteurs voordelige regeling, omdat immers het aandeel van buitenlandse auteurs in bijvoorbeeld de tv-uitzendingen van de Nederlandse publieke omroepen veel groter is dan het aantal minuten dat aan Nederlandse series wordt uitgezonden. Met andere woorden: buitenlandse auteurs dragen via hun inhouding voor collectieve doeleinden het grootste deel bij aan wat een aardige spaarpot blijkt, een spaarpot die in collectieve zin ten gunste van de Nederlandse auteurs besteed mag worden.

 

Bij de thuiskopie-gelden berust LIRA’s bevoegdheid tot inhouding op twee zaken: LIRA’s eigen besluit, gevolgd door de instemming van de incasserende eigen-recht-organisatie, in dit geval de Stichting Thuiskopie.

 

Bij leenrecht-gelden is de situatie praktisch identiek als bij de thuiskopie-gelden. LIRA nam het besluit, legde het vast in zijn leenrecht-repartitiereglement en vroeg aan de eigen-recht-organisatie de Stichting Leenrecht om goedkeuring van dat reglement. Leenrecht stemde met LIRA’s besluit in, zond LIRA’s repartitiereglement, tegelijk met het reglement van de Sectie geschriften, naar de ministers van Justitie en OCW en verkreeg van beide ministers instemming. Ook het College van Toezicht, door de overheid aangewezen om toezicht te houden op de leenrecht-incasso en -repartitie, kon zich vinden in LIRA’s reglement.

 

Daarmee hebben we de drie belangrijkste geldstromen gehad. Dit jaar voor het eerst, ik heb het dus over het jaar 2001, worden ook reprorechtgelden voor zover ze bestemd zijn voor auteurs van algemene boeken en op andere wijze onverdeelbaar blijken, onder de werking van  LIRA’s leenrechtreglement gebracht. Dat gebeurt om praktische redenen. Er zijn geen andere gegevens beschikbaar op grond waarvan tot een individuele verdeling zou kunnen worden overgegaan, en het gaat om betrekkelijk zo weinig geld dat de kosten van het opzetten van een apart repartitiesysteem in geen verhouding tot de opbrengsten voor auteurs zouden staan. 

 

Ook op deze reprorechtgelden worden conform het leenrecht-reglement socu-gelden ingehouden, en daarmee groeien we langzaam toe naar een in zijn totaliteit toch beduidende inhouding per jaar. De gelden die worden ingehouden met een cultureel doel, worden toevertrouwd aan een separate stichting, de Stichting LIRA Fonds. Daarover werd u enige LIRA Bulletins terug al eens geïnformeerd. In dit LIRA Bulletin treft u een advertentie aan die ook elders zal verschijnen, en waaruit u uw eigen conclusies kunt trekken.

 

De inhoudingen met een sociale doelstelling worden gestort in het Sociaal Fonds van LIRA. Beide fondsen zijn voor individuele aanvragers niet toegankelijk, wel voor rechtspersonen, instellingen, organisaties. Anders gezegd: in de regel worden socu-gelden nooit aan een individu uitbetaald. Wel komen ze uiteindelijk individuen, vaak als groep, ten goede.

 

LIRA’s Sociaal Fonds

 

Ooit, toen het wetsontwerp voor het nieuwe leenrecht bij de Tweede Kamer in behandeling kwam, ontstond de vrees dat auteurs en hun vertegenwoordigers de leenrechtgelden niet aan individuele rechthebbenden zouden willen uitbetalen, maar veel liever met dat geld cultuurpolitiek zouden willen bedrijven. Staatssecretaris A. Nuis nam kennis van die vrees en antwoordde er als volgt op: 

 

‘Ik wil nog even ingaan op een vraag van de heer Vos. Gesteld dat bij al die belanghebbenden het gevoel zou ontstaan: wij zitten hier zo gezellig bij elkaar, wij maken er een groot fonds van, dat is voor heel goede cultuurpolitieke doelen en zo laten wij dat. Zijn vraag was of ik bereid zou zijn om daar druk op uit te oefenen. Het antwoord is volmondig "ja". Ik ben het er geheel mee eens dat het apart zetten van potjes soms een zekere redelijkheid heeft. [...] De hoofdzaak is dat het leeuwedeel [toen nog zo gespeld-KH] gewoon naar de rechthebbenden moet gaan en niet in een soort gemeenschappelijk potje moet worden gestopt. Dat is altijd mijn overtuiging geweest. Die zal ik ook hier niet onder stoelen of banken steken.'

 

Uit: Wetgevingsoverleg Vaste Commissie Justitie Tweede Kamer over verhuur- en uitleenrecht d.d. 12 december 1994, nr. 23 247, ongecorrigeerd stenogram, p.95-96.

 

Het leeuwendeel van de leenrechtgelden gaat dan ook geheel conform de wens van de toenmalige staatssecretaris naar individuele rechthebbenden toe, maar zoals de staatssecretaris zei: ‘Het apart zetten van potjes [heeft] soms een zekere redelijkheid’ en dat gebeurt dus in bescheiden mate eveneens.

 

De socu-heffing levert potjes ter sociale besteding. Of in formele taal: het sociale deel van de ingehouden gelden wordt besteed aan collectieve doeleinden in de sociale sfeer ten behoeve van rechthebbenden. Dat gebeurt in verschillende vormen aan verschillende doelen. 

 

Zo zijn er vrij permanente bestedingen die gericht zijn op groepen van schrijvers en vertalers in achterstandsituaties. Daarnaast worden er bijdragen verleend aan talrijke incidentele projecten en activiteiten die de sociale positie van schrijvers en vertalers in Nederland versterken. Meer continue bestedingen hebben tot doel de opbouw van oudedagsvoorzieningen voor schrijvers en vertalers te stimuleren. 

 

Op dat laatstgenoemde terrein zijn er trouwens belangrijke ontwikkelingen gaande. De vraag is of er binnenkort belangrijke stappen gezet worden in de richting van een bedrijfspensioenregeling voor schrijvers en vertalers. De vraag is ook hoe die regeling er dan uit zou kunnen gaan zien. De gedachten voor wat betreft de financiële voeding van een pensioenfonds voor zelfstandige kunstenaars gaan in de richting van op zijn minst drie bronnen: een bijdrage van rijks- en lagere overheden,  bijvoorbeeld wanneer zij via de kunst-fondsen optreden als opdrachtgever;. Ook wordt gedacht over het toegankelijk maken  van het pensioenfonds voor de individuele deelnemer via de collectieve portemonnee van de hier besproken sociale gelden, Terwijl het voorlopige sluitstuk van een pensioenverzekering als hier bedoeld zou bestaan uit eigen fiscaal aftrekbare bijdragen van de schrijver of vertaler, te betalen uit de eigen portemonnee, met als wenkend perspectief:  bijdragen van eventuele andere opdrachtgevers of afnemers. 

 

Ook wordt er vanuit het Sociaal Fonds geld beschikbaar gesteld om het schrijvers en vertalers mogelijk te maken in professionele geschillen een beroep te doen op juridische deskundigen. Dat gebeurt via de Stichting Rechtshulp Auteurs, een stichting die gemeenschappelijk bestuurd wordt door de Stichting LIRA en de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) . Via deze Stichting ook kunnen organisaties van schrijvers en vertalers desgewenst ook principiële zaken in procedures aan de orde stellen, een mogelijkheid waarvan gebruik gemaakt is in de LiteROM-zaak. Nadat in die procedure een belangrijk succes was geboekt, zijn op dat terrein de LiteROM-vergoedingen tot stand gekomen die door LIRA en Nieuwswaarde onder literaire recensenten verdeeld worden. De LiteROM-overeenkomst tussen de uitgever en diverse belanghebbende partijen loopt op 31 december 2001 af. Voor 1 oktober zullen conform het contract nieuwe onderhandelingen een aanvang moeten nemen na evaluatie van de lopende regeling.

 

Tenslotte vinden er bestedingen plaats die het tot stand brengen en in stand houden van een organisatorische infrastructuur beogen welke over een breed front de sociale belangen van schrijvers en vertalers in Nederland behartigt. Zo worden de VVL, het Netwerk Scenarioschrijvers en FreeLancersAssociatie (FLA), alle drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV), met sociale gelden ondersteund, vaak in de vorm van financiële steun aan speciale projecten.

 

Socu-heffingen zijn niet onomstreden. Internationaal wordt er vooral in de muziekwereld door degenen die ze moeten betalen, pressie uitgeoefend om het ingehouden percentage te verlagen. Ook zijn er wel eigen aangeslotenen die soms weinig begrip op kunnen brengen voor de neven-activiteiten die uit socu-gelden bekostigd worden. Maar wie het nuttig en heilzaam effect van dit soort gelden van dichtbij heeft ervaren, zal tot de conclusie komen dat een vaak gering persoonlijk offer gecompenseerd wordt door een groot en voor velen bestemd goed. Solidariteit blijft een waarde van betekenis. In de weinige landen waar men dit soort heffingen niet kent, is onder auteurs en hun vertegenwoordigers meestal een hevige jaloezie de overheersende emotie. Want zonder geld kan er opeens heel weinig.

 

KH

 

 

Jan Hanlo essayprijs

 

In 1998 nam BarBara Hanlo, een achternicht van de dichter Jan Hanlo (1912-1969), het initiatief  om een essayprijs in het leven te roepen waaraan de naam van haar overleden oudoom was verbonden. De keuze voor een essayprijs werd ingegeven door de overweging dat het essay een genre is waar heel weinig aandacht voor bestaat en nauwelijks prijzen voor worden uitgereikt. En bovendien heeft Jan Hanlo, die tijdens zijn leven vooral als dichter bekend was, zich in zijn postuum gepubliceerde werk (waaronder veel brieven) een voortreffelijk essayist betoond. 

 

Ter financiering van de prijs stelden de erven-Hanlo de royalties ter beschikking die zij nog jaarlijks uit de literaire nalatenschap ontvangen (nog in 1999 bracht Uitgeverij Van Oorschot de achtste druk van Verzamelde Gedichten uit). De tweejaarlijkse prijs is bedoeld om een boeiend ongepubliceerd essay te bekronen en gedoteerd met fl. 2.000 en een trofee, ontworpen door een student van een kunstacademie. Na een oproep in NRC Handelsblad werden 48 inzendingen ontvangen, rijp en groen door elkaar,  en koos de jury het essay van Joke Hermsen als beste inzending. De prijsuitreiking vond plaats in De Balie, met een lezing van Jaap van Heerden, en resulteerde in enige publiciteit. Het winnende essay verscheen in het tijdschrift Tirade.

 

U zult zich inmiddels afvragen wat dit verhaal met LIRA te maken heeft. Het antwoord is eenvoudig. Het LIRA-bestuur, door BarBara Hanlo benaderd met een verzoek om een kleine bijdrage te leveren aan de kosten van de prijsuitreiking voor de Jan Hanlo Essayprijs 2001, vond haar initiatief buitengewoon interessant en kon zich volledig vinden in de doelstellingen ervan – het bevorderen van een genre waarvoor heel weinig aandacht bestaat in Nederland – en de uitgangspunten van de jury: een goedgeschreven essay vraagt een analytische manier van denken en een heldere manier van formuleren, het moet persoonlijk, oorspronkelijk, overtuigend en verrassend zijn en de lezer stimuleren tot kritisch nadenken.

 

In samenspraak tussen LIRA en het bestuur van de Stichting Jan Hanlo Essayprijs ontstond vervolgens het plan om de opzet van de prijs te verruimen. Besloten werd naast de bestaande `kleine’ prijs, gefinancierd door de Stichting en bedoeld voor een ongepubliceerd essay, een `grote’ prijs in te stellen voor gepubliceerde essaybundels, te financieren door LIRA en te beheren door de Stichting Jan Hanlo Essayprijs. Dat wil zeggen dat het benoemen van een deskundige jury, de organisatie van de prijsuitreiking e.d. volledig aan de Stichting is toevertrouwd.

 

De Jan Hanlo Essayprijs Groot bedraagt fl. 15.000.-. Er worden, indien mogelijk, drie essaybundels genomineerd die voor het eerst zijn gepubliceerd in de twee kalenderjaren voorafgaande aan het jaar van de prijsuitreiking, in dit geval dus de jaren 1999 en 2000. Tijdens de prijsuitreiking op 27 september 2001, die gecombineerd wordt met de uitreiking van de Essayprijs Klein, zal de eerste winnaar bekend worden gemaakt.

 

Een gedetailleerd reglement van de Essayprijs Klein en de Essayprijs Groot kunt u vinden op www.essayprijs.nl




 

 

 

Waar denken we over?

- Het bestuur van LIRA denkt over de oprichting van een contractenbureau. 

 

Soms hebben auteurs behoefte aan krachtige individuele steun in hun onderhandelingen met opdrachtgevers. Niet iedere auteur heeft zin om voor zichzelf op te komen. Soms heeft hij daar ook het talent niet voor.  Je hebt soms behoefte aan iemand die al die vervelende zaken voor je regelt, terwijl jij lekker aan het schrijven bent. 

 

Het contractenbureau dat het Netwerk Scenarioschrijvers en de Stichting LIRA willen oprichten, biedt individuele contractbegeleiding. Dat wil zeggen dat een schrijver die zich aansluit bij het contractenbureau, geadviseerd, bijgestaan en vertegenwoordigd wordt door dat contractenbureau in de onderhandelingen met opdrachtgevers die iets van hem willen. Het streven is de kosten van die steun zo laag mogelijk te houden. 

 

In eerste instantie zal het contractenbureau gaan werken op het terrein van auteurscontracten inzake audiovisuele werken, dus zeg tv-drama en films. Later kunnen daar andere contracten bijkomen, als daar behoefte aan zou bestaan.

 

LIRA gaat dit initiatief van het Netwerk ondersteunen. De uitvoering komt dicht tegen LIRA aan te liggen. Er wordt een nieuwe stichting voor opgericht met in het bestuur vertegenwoordigers van LIRA en van het Netwerk. De bedoeling is dat het geheel op 1 januari 2002 operationeel wordt. 

 

2.

Het bestuur van LIRA denkt naar het voorbeeld van BUMA’s stichting AENA erover na hoe we met behulp van de zogenoemde sociale inhoudingen mee zouden kunnen helpen aan een redelijke pensioenvoorziening voor zelfstandige schrijvers en vertalers. 

 

Een aanvaardbare beroepspensioenvoorziening voor zelfstandige kunstenaars, en daarmee ook voor zelfstandige schrijvers en vertalers, zou de volgende kenmerken kunnen vertonen;

- de toegang tot het pensioenfonds zou geregeldkunnen worden op grond van collectief geïncasseerde auteursrechtelijke gelden als in het AENA-model voor muziekauteurs

- die toegangspremie zou laag moeten zijn

- waar sprake is van directe of indirecte overheids-opdrachten, zou de overheid de opbouw van een pensioen moeten steunen door geoormerkte extra gelden speciaal daarvoor ter beschikking te stellen temidden van de gewone gelden die naar de artistieke fondsen gaan

- de mogelijkheid zou moeten bestaan ook andere directe of indirecte opdrachtgevers een bijdrage aan het fonds te laten betalen

- eigen extra bijdragen van de deelnemers aan het pensioenfonds zouden op fiscaal aantrekkelijke wijze mogelijk moeten zijn, zonder verplichting.

 

3.

Het bestuur van LIRA denkt erover na hoe we individuele auteurs behulpzaam zouden kunnen zijn bij het stimuleren via internet van het (her)gebruik van door hen geschreven teksten.

 

Het ligt in de bedoeling na te gaan in hoeverre het internet bruikbaar is voor de ontmoeting tussen aanbod en vraag. Dat zou, net als bij het contractenbureau, neerkomen op een vorm van individuele rechtenbemiddeling, bovenop het bouwwerk van de collectieve rechtenbemiddeling. Die ontwikkeling van collectieve rechtenexploitatie naar individuele bemiddelingsvormen, zonder de collectieve exploitatie te verlaten,  doet zich ook binnen de muziek en op beeldrecht-gebied voor. Des te mee reden om te bezien of er ook voor ‘het woord’ van te leren valt.

 

Er lijken bij een eerste verkenning van het idee van zo’n ‘clearing house’ enkele specifieke toepassingsmogelijkheden te zijn. Te denken valt aan toneelteksten, artikelen en poëzie. Het blijft nog even de vraag of er binnen die genres voldoende vraag is naar dit soort diensten.

 

KH

 

 

Berichten

LIRA is verhuisd

 

LIRA is vanaf maandag 13 augustus 2001 niet langer in Amstelveen gehuisvest. Alle medewerkers van Cedar - waarvan het bureau van LIRA deel uitmaakt -, gaan samen met de collega’s van Buma/Stemra en de IMJV (International Music Joint Venture) over naar een nieuwe locatie in Hoofddorp. De reden voor de verhuizing: het pand in Amsterdam voldeed niet meer aan de arbo-kwaliteitseisen; de verhuurder wilde het na afloop van het huurcontract, op 30 juni 2002, grondig renoveren. Dat renoveren zou een jaar gaan duren, en die operatie zou alleen plaats kunnen vinden als het gebouw leeg zou zijn. Omdat voor een jaar naar elders verhuizen geen alternatief bood, en omdat de huurprijs daarna fors zou stijgen, besloot de directie van Cedar/Buma/Stemra tot vestiging in een iets goedkopere regio.

 

Het nieuwe bezoekadres van LIRA is: Siriusdreef 22-28, 2132 WT Hoofddorp.

Het nieuwe postadres is: Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp.

Telefoon: 023 - 799 78 06

Fax: 023 - 799 77 00

E-mail: lira@cedar.nl

Website: cedar.nl

 

De bereikbaarheid van het nieuwe pand “Gemini” – gevestigd in kantorenpark Beukenhorst- Oost in Hoofddorp - is in diverse opzichten goed. 

 

Met de auto:

Er is een eigen parkeergarage met 200 parkeerplaatsen.

 

Met de bus:

De busverbinding “De Zuidtangent” tussen Amsterdam en Haarlem kent een vrije busbaan, en een halte op 150 meter van het pand, waarvandaan iedere 5 minuten een bus vertrekt. Schiphol is binnen 5 minuten bereikbaar.

 

Met de trein:

Het treinstation Hoofddorp ligt op 10-15 minuten lopen en er gaan minimaal tweemaal per uur treinen naar Amsterdam CS, Den Haag, Leiden, Rotterdam etc.

 

 

Personalia

Afscheid bestuurslid Peter Smit

 

Peter Smit heeft besloten zijn lidmaatschap van het LIRA-bestuur tussentijds te beëindigen. Hij vertegenwoordigde in het bestuur vooral de kinder- en jeugdboekenschrijvers. Het leenrecht had daarbij zijn grote belangstelling. Hij was loyaal tegenover collega-bestuurders, directie en medewerkers, ook in perioden dat LIRA te kampen had met ernstige tekortkomingen in de leenrecht-repartitie-programmatuur. We wensen hem alle succes in zijn creatieve loopbaan.

 

Afscheid account-manager Renate Sijm

 

Renate Sijm, sinds het begin van het jaar 2000 als opvolgster van Marja Kok werkzaam in de functie van account-manager LIRA binnen CEDAR, heeft besloten haar loopbaan elders voort te zetten. Dat stemt het LIRA-bestuur treurig, maar doet in geen enkel opzicht afbreuk aan haar grote verdiensten voor de Stichting LIRA. Het bestuur is haar veel dank verschuldigd en wenst haar alle succes  in haar verdere loopbaan.

 

Welkom nieuwe account-manager Anne-Marie Sprokkreeff

 

Bestuur en directie van LIRA heten de nieuwe account-manager Anne-Marie Sprokkreeff van harte welkom. Zij werd in Brussel geboren, maar had en heeft de Nederlandse nationaliteit. Ze is afgestudeerd in kunstmanagement aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht na de Europese school in Brussel, een professionele balletopleiding gedurende enkele jaren en diverse internationaal georiënteerde studies en activiteiten, waaronder een VWO-diploma in Australië. Feit is dat een internationale blik bij het auteursrecht steeds vaker van pas komt.

 

 

Adviezen van het bureau

Leenrecht uit Engeland

 

Met LIRA’s zusterorganisatie PLR in Engeland zijn vruchtbare contacten geweest over leenrechtgelden, in Engeland geïncasseerd voor Nederlandse rechthebbenden. Die contacten hebben geresulteerd in een afspraak om zo spoedig mogelijk tot uitbetaling van Brits leenrecht over te gaan aan ca. 300 Nederlandse auteurs wier werk in Engeland is uitgeleend. Door LIRA zijn deze Nederlandse auteurs aangeschreven met het verzoek om LIRA te machtigen leenrechtgelden uit het buitenland te incasseren en onder hen te verdelen.

Jammer genoeg gaat het nog niet om een erg hoog bedrag. PLR heeft rond de dertigduizend gulden voor verdeling beschikbaar. Aangeschreven auteurs wordt verzocht zo spoedig mogelijk te reageren.

 

Leenrecht uit Duitsland

 

LIRA onderhandelt al geruime tijd met de Duitse zusterorganisatie VG Wort over de Duitse leenrechtgelden, bestemd voor Nederlandse schrijvers, en de Nederlandse leenrechtgelden, bestemd voor Duitse schrijvers. Het zijn vooral technische problemen die het bereiken van een door beide partijen gewenst akkoord in de weg staan. Die technische problemen hebben te maken met de specificaties van de uit te wisselen bestanden.

 

Gehoopt wordt dat er nu spoedig overeenstemming wordt bereikt en dat in het najaar van 2001 tot daadwerkelijke wederkerige uitkeringen kan worden gekomen. 

 

 

Bestuur en bureau van de stichting Lira

De Stichting LIRA beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en auteursrechtelijke aanspraken van schrijvers en vertalers die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.

Postadres:

Stichting LIRA

Postbus 3060

2130 KB Hoofddorp

 

Bezoekadres:

Siriusdreef 22-28

2132 WT Hoofddorp

 

Telefoon: 023 - 799 78 06

Fax: 023 - 799 77 00

E-mail: lira@cedar.nl

Website: www.cedar.nl

 

Bankrekeningnummers:

ABN: 54 64 92 665

Postbank: 50 01 51

 

Bestuur Stichting LIRA:

Kees Holierhoek, voorzitter

Willem Capteyn, vice-voorzitter

Nelleke van Maaren, secretaris

Rien Verhoef, penningmeester

 

Bureau Stichting LIRA:

André Beemsterboer, directeur

Anne-Marie Sprokkreeff,  accountmanager

Marquerite Boerlage, secretariaat

Sabina Stol, secretariaat

Maureen Arnhem, commercieel-administratief medewerker

Martin van Dam, commercieel-administratief medewerker

Scott Rollins, commercieel-administratief medewerker

Chantal van Sluis, commercieel-administratief medewerker

Bart Schomaker, commercieel-administratief medewerker

Marc Schoonhoven, commercieel-administratief medewerker

Jimmy Veldwijk, commercieel-administratief medewerker

Aldo Verhoeve, commercieel-administratief medewerker

Jeroen van den Bergh, informatiebeheerder

 

 

Colofon

 Dit is een uitgave van de Stichting LIRA,

Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp

Telefoon: 023 - 799 78 06

Fax: 023 - 799 77 00

E-mail:         LIRA@Cedar.nl

Redactie: Nelleke van Maaren

      Kees Holierhoek

Foto's:         Foto Marjan Berk: courtesy of Uitgever Atlas [etc]

Tekening: Ram Katzir

Ontwerper:         Rutger Fuchs, Amsterdam