editie 47 / februari 2016

Recente en komende rechtspraak:

Recente en komende rechtspraak:

Lira's rechtszaak tegen de kabelexploitanten

In augustus 2014 stelde de Amsterdamse rechter Lira grotendeels in het gelijk in het geschil met de kabelmaatschappijen UPC, Ziggo en Delta/Zeelandnet. Ze werden veroordeeld tot het betalen van kabelvergoedingen. De kabelaars en Rodap hebben tegen dit vonnis (het kabelvonnis) hoger beroep aangetekend. De vergoedingen die door Rodap op basis van het PAM-Rodap-Convenant moeten worden betaald, gingen in vanaf 1 januari 2015. Voor de vergoedingen die nu nog ontbreken voor de periode vanaf 1 oktober 2012, zal door Lira verder moeten worden geprocedeerd om tot vaststelling van de door Lira geleden schade te komen (schadestaatprocedure).

De uitspraak in hoger beroep mag redelijkheidshalve in de loop van 2016 verwacht worden.

Met het bovenstaande verbonden is Lira wegens niet-betalen overgegaan tot een dagvaarding in kort geding bij de Amsterdamse rechtbanktegen een aantal kabelexploitanten. Op 17 februari 2016 wordt de uitslag hiervan verwacht. De kortgedingrechter liet doorschemeren dat zij wellicht op grond van haar bevoegdheden niet in staat zou zijn het verlossende woord (gij zult betalen!) te spreken.

 

Lira en Vevam en het bedrijfsgeheim van de Sekam-producenten

Ondertussen wonnen Lira en Vevam in januari 2016 in kort geding een zaak die was aangespannen door de Rodap-partijen en waarin op straffe van een extreem hoge dwangsom aan de rechter werd gevraagd een verbod uit te vaardigen om ooit nog eens de details uit een kabelregeling van jaren terug bekend te maken. Een soort van poging om een bedrijfsgeheim dat overal bekend was, geheim te houden.

De rechter zag het belang niet dat Sekam daarbij had, stelde Lira in het gelijk en veroordeelde de wederpartij tot betaling van de (opmerkelijk geringe) kosten van deze procedure.

 

VOB-Leenrecht

De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) is een procedure tegen de Stichting Leenrecht begonnen, niet uit vijandigheid jegens bibliotheken en wat ze doen, maar je zou kunnen zeggen: juist uit sympathie voor het soort van uitleningen door de bibliotheek waarvoor Stichting Leenrecht ooit is opgericht. Onmiddellijk na deze dagvaarding zijn de Stichting Lira en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) daaropvolgend 'tussengekomen' zoals dat heet. Dat wil zeggen dat ze volop als belanghebbende partijen in de procedure meedoen.

De bedoeling van de advocaat van de VOB is duidelijk: hij wil op zo kort mogelijke termijn via zogenoemde prejudiciële vragen ten gunste van de bibliotheken de toestemming op Europees niveau afdwingen om ebooks onder de werking van de leenrechtexceptie uit te mogen lenen. Bibliotheken immers zouden het liefst zien dat ze ebooks als gewone boeken zouden mogen uitlenen, wellicht met bijvoorbeeld een tariefverschil dat dan – net als nu – in de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) door betrokken partijen (bibliotheken, auteurs, uitgevers) zou moeten worden overeengekomen of bij onenigheid vastgesteld.

Gewone papieren boeken vallen zoals bekend al lang onder het gewone leenrecht. Een auteur kan zich niet met een beroep op de Auteurswet verzetten tegen de uitlening van zijn boek door openbare bibliotheken. Afrekening van het verschuldigde leengeld onder auteurs en uitgevers vindt plaats op grond van tarieven die via de paritair samengestelde in de Auteurswet beschreven Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) uiteindelijk door Stichting Leenrecht worden uitbetaald.

Genoemde gerechtelijke procedure zou zich volgens de VOB moeten blijven beperken tot het repertoire dat in de traditionele bibliotheek het meest wordt uitgeleend. Boeken dus, maar dan in digitale vorm.

De Stichting Leenrecht stelt zich passief maar tot medewerking bereid op. Het bestuur van deze uit schrijvers en uitgevers bestaande eigenrechtorganisatie is bereid om zodra partijen over de digitale uitleen overeenstemming zouden bereiken, de incasso en primaire repartitie van de vergoedingen op zich te nemen, zoals dat ook nu al vele jaren bij de uitleen van gewone (lees: papieren) geschriften gebeurt.

Uitgevers daarentegen lijken problemen te hebben met een onbeperkte bevoegdheid van bibliotheken om tot uitleen van gedigitaliseerde geschriften over te gaan, bevreesd als zij mogelijk zijn dat deze ontwikkeling hun commerciële verkoopmarkt ernstig zal verstoren.

Onder auteurs zal een belangrijke rol in de pro- of contra-houding gespeeld worden door het antwoord op de vraag welk uitleensysteem het beste effect op hun financiën heeft. Zij zullen nuchter kijken naar de opbrengsten en de hevigheid waarmee de prijs van het traditionele boek en daaruit voortvloeiende royalty's door de nieuwe uitleenvormen zouden kunnen worden bedreigd.

De Haagse rechtbank heeft in de zomer van 2014 een comparitie van partijen gehouden waarna kort geleden een uitspraak volgde waarin de rechters meedeelden prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie te hebben voorgelegd. Daardoor is  het antwoord op de vraag 'vallen uitleningen van ebooks onder het leenrecht?' een Europees probleem geworden.

Het lijkt erop dat het niet zolang meer zal duren tot er op Europees niveau een uitspraak op  de gestelde vragen zal komen. Er wordt in kringen van auteurs en uitgevers al gesproken over een auto- of busreis begin maart 2016 naar het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. Het is nog niet duidelijk of dat een gezamenlijke reis zal worden…

KH