editie 46 / september 2015

– VOB-Leenrecht

De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) is een procedure tegen de Stichting Leenrecht begonnen, niet uit vijandigheid jegens bibliotheken en wat ze doen, maar je zou kunnen zeggen: juist uit sympathie voor het soort van uitleningen waarvoor Stichting Leenrecht ooit is opgericht. Onmiddellijk na deze dagvaarding zijn de Stichting Lira en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) daaropvolgend 'tussengekomen' zoals dat heet. Dat wil zeggen dat ze volop als belanghebbende partijen in de procedure meedoen.

De bedoeling van de advocaat van de VOB is duidelijk: hij wil op zo kort mogelijke termijn via zogenoemde prejudiciële vragen ten gunste van de bibliotheken de toestemming op Europees niveau afdwingen om ebooks onder de werking van de leenrechtexceptie uit te mogen lenen. Bibliotheken immers zouden het liefst zien dat ze ebooks als gewone boeken zouden mogen uitlenen, wellicht met bijvoorbeeld een tariefverschil dat dan -net als nu- in de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) door betrokken partijen (bibliotheken, auteurs, uitgevers) zou moeten worden vastgesteld.

Gewone papieren boeken vallen zoals bekend al lang onder het gewone leenrecht. Een auteur kan zich niet met een beroep op de Auteurswet verzetten tegen de uitlening van zijn boek door openbare bibliotheken. Afrekening van het verschuldigde leengeld onder auteurs en uitgevers vindt plaats op grond van tarieven die via de paritair samengestelde in de Auteurswet beschreven Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) uiteindelijk door Stichting Leenrecht worden uitbetaald.

Genoemde gerechtelijke procedure zou zich volgens de VOB moeten blijven beperken tot het repertoire dat in de traditionele bibliotheek het meest wordt uitgeleend. Boeken dus, maar dan in digitale vorm.

De Stichting Leenrecht stelt zich passief maar tot medewerking bereid op. Het bestuur van deze uit schrijvers en uitgevers bestaande eigenrechtorganisatie is bereid om zodra partijen over de digitale uitleen overeenstemming zouden bereiken, de incasso en primaire repartitie van de vergoedingen op zich te nemen, zoals dat ook nu al vele jaren bij de uitleen van gewone (lees: papieren) geschriften gebeurt.

Uitgevers daarentegen lijken problemen te hebben met een onbeperkte bevoegdheid van bibliotheken om tot uitleen van gedigitaliseerde geschriften over te gaan, bevreesd als zij mogelijk zijn dat deze ontwikkeling hun commerciële verkoopmarkt ernstig zal verstoren.

Onder auteurs zal een belangrijke rol in de pro- of contra-houding gespeeld worden door het antwoord op de vraag welk uitleensysteem het beste effect op hun financiën heeft. Zij zullen nuchter kijken naar de opbrengsten en de hevigheid waarmee de prijs van het traditionele boek en daaruit voortvloeiende royalty's door de nieuwe uitleenvormen zouden kunnen worden bedreigd.

De Haagse rechtbank heeft in de zomer van 2014 een comparitie van partijen gehouden waarna kort geleden een uitspraak volgde waarin de rechters meedeelden prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie te hebben voorgelegd. Daardoor is  het antwoord op de vraag 'vallen uitleningen van ebooks onder het leenrecht?' een Europees probleem geworden.

Het lijkt erop dat het niet zolang meer zal duren tot er op Europees niveau een uitspraak op  de gestelde vragen zal komen. Er wordt in kringen van auteurs en uitgevers al gesproken over een autoreis naar het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. Het is nog niet duidelijk of dat een gezamenlijke reis zal worden…

KH

PS: Schrijvers stellen ons regelmatig vragen over de totstandkoming van de leenrechtvergoeding. Lira heeft daarom een schematische weergave laten maken van dit proces, zodat het u hopelijk een stuk duidelijker wordt. Bekijk de infographic hier.