editie 38 / september 2012

Een woord van de voorzitter

In een land waar enige wijsheid regeert, wordt het auteursrecht gerespecteerd, omdat creativiteit bescherming verdient, al was het maar om vervolgens rendabele economische activiteiten rond unieke producten mogelijk te maken. Zonder die bescherming is rentabiliteit een droom. Dan zijn er straks geen boekwinkels meer, gaat Nederland Kennisland een duistere toekomst tegemoet, resideren bibliothecarissen over lege bibliotheken en verliezen films hun economische waarde, omdat ze bijna eerder zijn verspreid dan gemaakt.

Creativiteit wordt geboren uit individuen die in omstandigheden verkeren waarin ze creatief kunnen zijn. Dat wil onder meer zeggen dat ze tegenover hun producenten en uitgevers redelijke omstandigheden voor hun bestaan moeten hebben bedongen. Er is inmiddels vaak en uitvoerig betoogd dat hun positie tegenover opdrachtgevers en afnemers niet krachtig genoeg is, al was het maar vanwege de concentratie van macht in mediaconcerns waarvan Apple en Google de meest sprekende voorbeelden zijn. Dat de Nederlandse wetgever in een aantal stappen daarom gekomen is met een wetsvoorstel ter verbetering van de positie van het auteursrechtelijk creatieve individu, kortweg de maker, moet in dat licht gezien worden. 


Ik heb het genoegen voorzitter te mogen zijn van een studiecommissie van de Vereniging voor Auteursrecht (VvA) waaraan in totaal 24 advocaten en bedrijfsjuristen deelnemen. In acht bijeenkomsten, aan het wetsvoorstel gewijd, wordt wezenlijk een juridische meetlat langs de voorgestelde bepalingen gelegd, maar tegelijk was het vanaf het begin duidelijk dat de achtergronden van de deelnemers een rol in de discussie spelen. Dat is onvermijdelijk. Wie de positie van de maker wil versterken, zal al gauw de positie van de exploitant van het werk relatief verzwakken en daarmee op weerstand bij exploitanten en hun belangenbehartigers stuiten. 

Des te opvallender is het dat waar de wetgever de positie van de makers zegt te willen versterken, makers én exploitanten zich op een aantal punten gelijkelijk afvragen of dat met dit wetsvoorstel ook wel echt gaat gebeuren. Dan gaat het om de effectiviteit van wat er wordt voorgesteld. In Duitsland schijnt de oogst van iets soortgelijks gering te zijn. Misschien dat Nederland wat meer ervaring heeft in het polderen. Want polderen zal nodig blijven om positieve resultaten te behalen.

Kees Holierhoek
Voorzitter Stichting Lira

 

Wetsvoorstel auteurscontractenrecht

Recent ontving de Tweede Kamer van de minister van Veiligheid en Justitie een wetsvoorstel tot "Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de versterking van de positie van de auteur en de uitvoerende kunstenaar bij overeenkomsten betreffende het auteursrecht en het naburig recht (Wet auteurscontractenrecht).' In het kort stelt het wetsvoorstel de volgende wijzigingen in bestaande wetgeving voor.

Artikel 2

Voor het eerst wordt in de Auteurswet het woord licentie opgenomen. Alleen wordt die nieuwe maar in de contractpraktijk sinds jaar en dag gebruikte term in de wet zelf niet gedefinieerd. Vanwege de wenselijke wetssystematiek wordt door critici van het wetsvoorstel wel gesuggereerd in het Burgerlijk Wetboek alsnog een aantal bepalingen over de licentieovereenkomst op te nemen die tezamen kunnen gelden als een definitie.

In elk geval wordt met de opname van de term licentie duidelijk gemaakt dat er twee manieren zijn om als maker met een exploitant te contracteren over het gebruik van je werk: via een gehele of gedeeltelijke overdracht van rechten óf via een licentie voor het geheel of een gedeelte van het auteursrecht. In het eerste geval maakt het overgedragen auteursrecht geen deel meer uit van je vermogen, in het tweede geval heb je iemand contractueel toestemming gegeven iets met je werk te doen.
Willen de overdracht of de exclusieve licentie geldig zijn, dan moeten ze schriftelijk ('in een daartoe bestemde akte') zijn vastgelegd. Dat vereiste gold altijd al voor de overdracht (die uit zijn eigen aard exclusief is), het is na aanvaarding van het wetsvoorstel ook noodzakelijk de exclusieve licentie schriftelijk vast te leggen. Daarmee worden contractpartijen gedwongen goed na te denken over wat er exclusief wordt gelicenseerd.

Men kan daaruit afleiden dat de niet-exclusieve licentie, dus de toestemming tot gebruik van een en hetzelfde werk, een toestemming die tegelijkertijd gegeven kan worden aan meer dan één exploitant, geen schriftelijke vastlegging behoeft.
Bij werken waarvan het auteursrecht toekomt aan anderen dan de fysieke makers omdat de fysieke makers zonder voorbehoud van hun rechten in dienstverband werken of als de werken door een rechtspersoon zijn gepubliceerd als van haar afkomstig zonder vermelding van de naam van de natuurlijke makers, blijven die anderen en deze rechtspersoon hun huidige positie behouden. Voor hen gelden de wetswijzigingen niet. Werkgeversauteursrecht en het auteursrecht van rechtspersonen valt buiten de werkingssfeer van het wetsvoorstel.

Hoofdstuk IA

In een apart hoofdstuk IA De exploitatieovereenkomst worden de zaken beschreven waarom het in dit wetsvoorstel gaat.

Artikel 25b: Toepasselijkheid

De twee uitzonderingen, in de laatste alinea onder artikel 2 beschreven, blijven bestaan. Het auteurscontractenrecht bevat geen wijzigingen in het werkgeversauteursrecht en geen wijzigingen in de regels voor openbaarmakingen door rechtspersonen waarin geen natuurlijke makers staan vermeld.

Artikel 25c: Recht op een billijke vergoeding

Centrale zin in het wetsvoorstel lijkt te zijn wat in artikel 25c lid 1 te lezen staat: 'De maker heeft recht op een in de overeenkomst te bepalen billijke vergoeding voor de verlening van exploitatiebevoegdheid.' Dat is dus een wettelijk recht op een billijke vergoeding. Maar daar beginnen dan meteen ook de problemen: wie bepaalt welke vergoeding billijk is en hoe gebeurt dat? – waarbij een belangrijk obstakel gevormd wordt door mededingingsrechtelijke beperkingen. Je kunt niet zomaar even als makers en exploitanten onderling prijzen overeenkomen en daarvoor uiteindelijk de consument laten opdraaien.
Ook in een eerder (2010) ter consultatie voorgelegd voorontwerp Auteurscontractenrecht was er al sprake van een indringende procedurele bemoeienis van de zijde van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met de bepaling van wat een billijke vergoeding genoemd mag worden. Ook dit keer in het wetsvoorstel van 2012 is het een vereniging van makers en een vereniging van exploitanten die met een gezamenlijk gedragen voorstel naar de minister kunnen trekken om diens instemming te verwerven met wat zij samen een billijke vergoeding vinden.

Het heeft er sterk van weg dat de procedure van 25c bedoeld is voor het soort van modelcontracten zoals de Vereniging van Letterkundigen die met de groep van literaire uitgevers binnen de GAU/NUV is overeengekomen. De 25c-procedure moet kennelijk de vrees voor mededingingsrechtelijk ingrijpen verkleinen, zo niet wegnemen. Met deze procedure in de hand kan alsnog het vergoedingsdeel in die contracten veilig ingevuld worden, zo luidt de intentie van de wetgever.

Artikel 25d: Bestsellerbepaling

Er is in het wetsvoorstel een bestsellerbepaling opgenomen die als volgt luidt: 'De maker kan in rechte een aanvullende billijke vergoeding vorderen van zijn wederpartij, indien de overeengekomen vergoeding gelet op de wederzijdse prestaties een ernstige onevenredigheid vertoont in verhouding tot de opbrengst van de exploitatie van het werk.' Ook ten aanzien van een derde (zeg maar een andere vervolg-exploitant) kan de maker bij een grote opbrengst en een al te geringe vergoeding een vordering tot betaling van een aanvullende billijke vergoeding aanhangig maken.

Tegenstanders wijzen op de onzekerheid die als gevolg van deze bepaling in de vergoedingsketen wordt geïntroduceerd en die in hun opinie zelfs tot een verlaging van de financiële waarde van auteursrechten zou kunnen leiden.

Voorstanders stellen dat het bestsellerbeding een dringend wenselijke bepaling is die een einde moet maken aan ergerniswekkende gevallen van onderbetaling.

Artikel 25e: Non usus

Als een exploitant een werk onvoldoende exploiteert, kan de maker de exploitatieovereenkomst geheel of gedeeltelijk ontbinden, tenzij de exploitant alsnog duidelijk weet te maken dat zijn belang zo zwaarwichtig is dat het belang van de maker daarvoor moet wijken. Bij meer dan één maker van een werk moeten in beginsel alle makers instemmen alvorens de overeenkomst kan worden ontbonden.
Voordat tot ontbinding van de overeenkomst over kan worden gegaan, dient de maker aan de exploitant de mogelijkheid te geven alsnog het werk in voldoende mate te gaan exploiteren waarbij de maker hem kan dwingen opgaaf te doen van de behaalde exploitatieresultaten.

Tenslotte is een schriftelijke verklaring van de maker aan de wederpartij voldoende voor ontbinding van de exploitatieovereenkomst.

Ook bij de ontbinding ingevolge de non usus-bepaling treedt derdenwerking op. Dat wil zeggen dat vervolg-exploitanten mede aangesproken kunnen worden en daarmee in het geschil kunnen worden betrokken.

Artikel 25f: Toekomstige werken, onredelijk bezwarende bedingen, tussentijdse opzegging

Ten aanzien van toekomstige werken van de maker, onredelijk bezwarende bedingen in exploitatieovereenkomsten en afspraken over tussentijdse opzegging van de exploitatieovereenkomst zijn in 25f beperkende bepalingen opgenomen.

Artikel 25g: Geschillencommissie

In sommige gevallen kan de minister van Veiligheid en Justitie een geschillencommissie aanwijzen voor de beslechting van geschillen tussen een maker en zijn exploitant of een vervolg-exploitant. Uitspraken van deze geschillencommissie kunnen als ze gedurende drie maanden nadat ze zijn gedaan, niet door een gang naar de rechter weersproken worden, ertoe leiden dat ze geacht worden door partijen te zijn overeengekomen waarmee het geschil geacht wordt te zijn beëindigd.

Artikel 25h: Afstand doen van auteurscontractregels

De wetgever merkt in 25h op dat van het bepaalde 'in dit hoofdstuk' (dat zijn dus de auteurscontractregels) door de maker geen afstand kan worden gedaan.

Tevens bevat dit artikel een antwoord op vragen over welk recht op auteurscontracten toepasbaar zou zijn, mede om te voorkomen dat voor exploitatie in Nederland zou worden uitgeweken naar buitenlandse rechtsregels die mogelijk voor makers van geringere kwaliteit zijn.
 

Artikel 45d: Vermoeden van overdracht van rechten

Tot slot, als we even voorbij zien aan de wijzigingen in de Wet op de naburige rechten die we in dit kader niet zullen behandelen, wordt er een nieuwe editie van artikel 45d Aw gepresenteerd. Dat is het artikel in de Auteurswet waarin ten aanzien van filmwerken (ook wel audiovisuele werken genoemd, dus bijvoorbeeld tv-drama, tv-documentaires en speelfilms)  een vermoeden van overdracht van enkele in het artikel opgesomde rechten aan de producent wordt aangenomen, tenzij schriftelijk tussen makers en producent anders wordt overeengekomen.

Een belangrijke vraag die bij dit artikel gesteld wordt, heeft betrekking op de overdracht van rechten van makers aan collectieve beheersorganisaties (cbo's). Concreet: is een bij Lira aangesloten auteur van scenario's nog wel in staat conform het eerste lid van 45d de daar beschreven rechten bij wettelijk vermoeden aan de producent over te dragen?

De opstellers van de Memorie van Toelichting die het thans voorliggende wetsvoorstel begeleidt, leggen tegenover cbo's een ambivalente houding aan de dag. Enerzijds benadrukken zij dat makers van audiovisuele werken zich altijd aan kunnen sluiten bij cbo's en hun rechten aan die cbo's kunnen toevertrouwen, anderzijds laten ze duidelijk merken dat hun voorkeur daar niet naar uit gaat. De schrijvers van de Memorie van Toelichting zien liever een concentratie van rechten bij de producent.

In dit verband moet de opvatting van de Commissie Auteursrecht genoemd worden, een adviesorgaan van de minister op auteursrechtelijk en verwant terrein. De Commissie Auteursrecht was al in een eerder rapport van mening dat het Nemo plus-beginsel (niemand kan meer rechten in eigendom overdragen dan hij zelf heeft) verhindert dat een bij een cbo-aangesloten maker dezelfde rechten nog eens via een wettelijk vermoeden aan de producent kan leveren.

Lira en de filmrechten

Lira is de overtuiging toegedaan dat het wenselijk is dat de scenarioschrijver enerzijds zelf over rechten kan beschikken die hij in individuele onderhandelingen aan zijn producent over kan dragen, anderzijds dat hij zich bepaalde rechten, zoals kabelrechten, die alleen langs collectieve weg efficiënt en effectief te regelen zijn, voorbehoudt en overdraagt aan Lira, zodat Lira het aandeel van aangeslotenen in de grote, ook op Europees niveau collectief te regelen exploitaties te gelde kan maken. In dit verband is het verfilmingsrecht (het mogen verfilmen van het scenario) duidelijk een individueel recht met een individueel te onderhandelen vergoeding voor de betrokken scenarioschrijver, terwijl anderzijds uitzendingen via themakanalen het best collectief te regelen lijken.

Billijke en proportionele billijke vergoeding 45b

In het nieuw geredigeerde artikel 45d krijgen ook makers van filmwerken een wettelijke aanspraak op een billijke vergoeding en de belangrijkste makers (scenarioschrijvers en regisseurs, alhoewel dat volgens de Memorie van Toelichting nog niet helemaal vast staat) maken aanspraak op een proportionele billijke vergoeding waarbij de vraag natuurlijk is: proportioneel ten opzicht van wát.

Voor de bepaling van de hoogte van beide soorten vergoedingen staat weer de onder 25c genoemde procedure via de minister van OCW ter beschikking die benut kan worden zodra een vereniging van makers en een vereniging van producenten met een gezamenlijk gedragen vergoedingsvoorstel richting overheid zouden trekken.

Gaat het werken?

De belangrijkste vraag die over het wetsvoorstel gesteld kan worden, luidt: gaat het werken? Realiseert de wetgever met dit voorstel de eigen bedoeling: de positie van de makers versterken?

Onder de critici zijn er die het ontwijken via de minister van OCW van mededingingsrechtelijke obstakels tot mislukken gedoemd achten. Ook de derdenwerking (dat een maker niet alleen zijn eigen exploitant, maar ook vervolg-exploitanten aan kan pakken) leidt soms tot ongeloof in het gewenste resultaat. Ook dat er zoveel open begrippen in het wetsvoorstel staan die allemaal tot een eigen soort invulling uitnodigen, geeft een aantal juristen weinig vertrouwen in de goede afloop.

Er lopen ook tegenstanders rond die al een aantal jaren herhalen dat er geen goede reden te vinden is om auteurscontracten wettelijk op de schop te nemen. Zij wijzen op wat economen ervan vinden, en dat is in een aantal gevallen niet veel goeds. Ze laten rapporten van Duitse huize zien, waar men met een iets ander systeem kennelijk niet erg succesvol is geweest.

Maar er blijven ook veel hoop en verwachting van schrijvers en vertalers gericht op het nieuwe auteurscontractenrecht, in weerwil van het feit dat de financieel-economische omstandigheden niet erg gunstig zijn. En misschien komt het ook wel juist door de huidige barre tijden dat die hoop en verwachting sterker worden.

In ieder geval mogen van nieuwe wetgeving geen wonderen verwacht worden. Wel verbeteringen, Geen wonderen.

KH

 

Fundering en transparantie van tarieven

Collectieve beheersorganisaties als Lira hebben het vaak moeilijk als het over tarieven gaat. Er wordt van hen ten aanzien van heel veel soorten werken een lijst met tarieven verwacht waar geen vinger meer tussen te krijgen is. Zulk soort tarieven bestaan er in de auteursrechtelijke wereld echter niet. Er bestaan wel passende beloningen, en ook wel billijke vergoedingen, en zelfs redelijke tarieven, maar geen tarieven waar geen vinger meer tussen te krijgen is.

Het fundament waarop cbo-tarieven gebouwd worden, letterlijk de fundering van die tarieven, heeft altijd iets willekeurigs. Neem een tarief dat vaak als royaltypercentage voor de verkoop van papieren boeken wordt gebruikt. De bekende 10% van de bruto-verkoopprijs die als royalty voor de auteur bedoeld zou zijn. Dat had, als boeken in een duurdere of goedkopere categorie van producten beland zouden zijn, ook een heel ander percentage kunnen zijn. Welke redenering je ook opzet, en toegegeven: er zijn prachtige redeneringen over op te zetten, het had ook een ander percentage kunnen zijn. 

Vervolgens gaat zo'n aandeel in de opbrengst een eigen leven leiden, wordt tot een soort standaard, veroorlooft zich uitstapjes naar andere soorten werken die zo'n percentage overnemen of daar juist boven of daaronder gaan zitten, en het lijkt wel of er een heel kasteel op iets heel stevigs wordt gebouwd, maar in feite wordt dat bouwwerk op een vorm van willekeur gegrondvest of op de uitkomst van een proces van vraag en aanbod - wat misschien wel in sommige gevallen hetzelfde is. 
 

Fundering en transparantie

Wat mag een persoon of instelling die een vergoeding aan een collectieve beheersorganisatie moet betalen, verwachten? Dat hij niet buitenissig veel of buitenissig weinig betaalt. Dat hij in gelijke omstandigheden evenveel betaalt als een ander. Dat de berekeningswijze als het tarief eenmaal gefundeerd is, helder (lees: transparant) genoemd mag worden.

Transparantie heeft niet betrekking op de fundering van het tarief, maar -gegeven de fundering- op de wijze van berekening. Neem bijvoorbeeld de wijze van berekening van het reprorechttarief. De minister van Justitie gaf als fundering in de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen de gulden nog bestond, een tarief van een dubbeltje per fotokopie. Dat was in hoge mate een kwestie van nattevingerwerk. Er werd hier en daar iets geroepen over 'waarde in het economisch verkeer', maar het had ook vanaf het begin willekeur genoemd kunnen worden, en willekeur werd het zeker toen bleek dat de overheid nog vijfendertig jaar onveranderd aan dat tarief vast zou houden alsof er geen sprake was van een voortdurende inflatie in Nederland en omgeving…

De berekening van wat iemand aan reprorecht verschuldigd was, vormde daarentegen een wonder van transparantie. Je keek naar het aantal fotokopieën. telde die bij elkaar op en vermenigvuldigde dat met een dubbeltje, in het euro-tijdperk met 4.5 eurocent. Transparanter kon het niet.

Later werd er met het oog op de incasso bij het bedrijfsleven een einde gemaakt aan al te veel getèl. Het systeem waarmee voor bedrijven vergoedingen werden berekend, kreeg als uitkomst van onderhandelingen een gestaffelde vorm, waardoor onweersprekelijk een deel van de oorspronkelijke ijzersterke transparantie verloren ging, maar veel aan efficiency werd gewonnen.
 

Commercieel/niet-commercieel

Ik heb de indruk dat het iets gemakkelijker is om tot een acceptabel tarief te komen bij commerciële exploitaties van auteursrechtelijk beschermde werken dan bij niet-commerciële exploitaties. Een commercieel muziekoptreden in de Arena met betalende bezoekers lijkt gemakkelijker van een factuur te voorzien dan het uitrekenen van wat een enkele boekuitlening door een gesubsidieerde bibliotheek de auteur en uitgever van het boek op zou moeten brengen. Of je moet eenvoudig geen verschil willen maken en eenzelfde tarief gebruiken voor commerciële en niet-commerciële exploitaties onder het motto dat de loodgieter en elektricien ook even duur zijn als ze uitrukken naar een winstgevende fabriek met lekkage als naar een bejaardentehuis zonder licht.
Maar we leven in een tijd waarin vaak grote druk op tarieven wordt uitgeoefend vanuit het gezichtspunt dat je bejaarde buurtgenoten niet hetzelfde op mag leggen als jonge gezinnen van gezonde mensen. Het is omwille van de maatschappelijke aanvaardbaarheid soms wenselijk niet het onderste uit de kan te willen. Het is vaak zeilen tegen de wind in als je bibliotheken 10% van het in redelijkheid toe te rekenen uitleenbudget had willen laten betalen voor de leenexploitatie. In 1996 hebben rechthebbenden dan ook volstaan met 5% van het in redelijkheid toerekenbare budget, een tarief dat dus de helft lager lag dan het commerciële.
 

Gemengde exploitaties

Dat er tegenwoordig zoveel gemengde exploitaties zijn maakt het er niet eenvoudiger op. De schouwburg is er een voorbeeld van: gemeentelijke subsidies voor het theatergebouw, OCW-subsidie voor het gezelschap dat speelt, en een kassa waar de bezoekers hun entreebiljetten bijna commercieel kunnen kopen. 
Merk even terzijde op dat subsidies hier verstaan worden als bijdragen aan de bruto-exploitatie-inkomsten. Voor 100% gesubsidieerde schouwburgen doen namelijk ook aan exploitatie. Alleen zijn niet al hun inkomsten meer, zoals heel veel jaren lang het geval is geweest, afkomstig uit commerciële bronnen. Wie dat feit negeert, komt met een schamele 8 of 10 procent van de kassaopbrengsten als vergoeding voor de toneelauteur, niet goed uit. Vroeger lag het niveau van de toegangsprijzen veel hoger dan thans, omdat vroeger, toen er nog geen subsidiestromen waren, alle (of in elk geval veel meer) kosten van schouwburg en toneelgezelschap gedekt moesten worden uit die kassa-opbrengsten.

Ook bibliotheken exploiteren als zij aan het uitlenen zijn. Daar doet hun gesubsidieerdheid niks aan toe of af. Dat betekent dus dat exploitatie niet noodzakelijk altijd op winstcreatie gericht hoeft te zijn. Exploitatie is gebruik in de richting van een eindgebruiker.
 

Percentage van bruto-inkomsten/omzet

Laten we er even met flinke stappen doorheen lopen. Bij puur commerciële exploitaties mag je op inkomsten rekenen en daarvan, van die bruto-inkomsten, kun je een percentage in rekening brengen als zijnde de auteursrechtelijke vergoeding. Bij de kassa in de schouwburg, inmiddels vaak al elektronisch van aard, komt geld binnen uit commerciële bronnen (de bezoekers). Daar hebben we te maken met zoiets als een gemengde exploitatie en om ook daar een percentage als auteursrechtelijke kosten in rekening te brengen, kan er uitgegaan worden van een optelsom van in redelijkheid aan de exploitatie toe te rekenen bruto-inkomsten inclusief subsidies.

Lastiger wordt het bij niet-commerciële exploitaties zoals archieven. Tarieven zouden hun acceptatie wellicht vergroot zien als zij –zeg- de helft van de commerciële tarieven zouden belopen. Denk aan het leenrechtmodel waar 5% van de uitleenkosten in rekening werd gebracht. Wie daar blijft vasthouden aan een relatie tussen de auteursrechtelijke vergoeding en het in redelijkheid toe te rekenen exploitatiebudget, in beginsel gelijk aan de exploitatiekosten, kan echter geconfronteerd worden met een verre van redelijke bron van inkomsten voor de journalisten en auteurs, makers van de gebruikte artikelen, zodra deze exploitatiekosten bijvoorbeeld door nieuwe technische vindingen zich sterk omlaag zouden bewegen.

Wat ontvangen auteurs en journalisten nog in zo'n model, als de exploitatie onder andere door ver doorgevoerde automatisering vrijwel geen geld meer kost? Vrijwel kosteloos verloopt? Dat is de kern van het probleem. Ga je van zo goed als niks een percentage voor de makers berekenen? Grote kans dat dat bijna niks oplevert.

Hier dringt zich de noodzaak op van een andere fundering van de vergoeding. Die is echter buiten de redelijke willekeur niet zo gemakkelijk te vinden. Voor het niveau van de vergoeding kan verwezen worden naar buitenlandse voorbeelden, of bijvoorbeeld naar andersoortige, maar wel verwante binnenlandse exploitatievormen. Of je kunt als bij het leenrecht een instantie in het leven roepen met rechthebbenden en betalingsplichtigen die onderling onder het toeziend oog van een arbiter onderhandelen, een arbiter die bij het uitblijven van een onderhandelingsresultaat, tot arbitrage overgaat, dat wil zeggen: een besluit neemt, zoals dat bij de Stichting Onderhandelingen Leenvergoeding (StOL) het geval is. 

Cbo-tarieven houden altijd iets willekeurigs. Er zijn duidelijke grenzen. Een enkele uitlening van een boek zal nooit meer kosten dan de aanschafprijs van het boek. Wil je aangeslotenen van een collectieve beheersorganisatie iets kunnen uitbetalen, dan zullen de geïncasseerde gelden meer dan nihil moeten zijn. Daartussen bewegen zich incasso's en uitbetalingen die altijd iets willekeurigs zullen houden om na de vaststelling (ofwel fundering) via een buitengewoon transparante berekening tot heldere (en liefst aantrekkelijke) geldsommen te leiden.

KH

 

Rechtspraak

Soms zijn er gerechtelijke uitspraken die van directe betekenis zijn voor aangeslotenen bij Lira.

Rechtspraak

Cassatie Stichting Norma/Staat der Nederlanden inzake thuiskopiegelden

De Staat der Nederlanden, in een recente uitspraak van het gerechtshof verliezer van een door Stichting Norma aangespannen rechtszaak in hoger beroep over thuiskopiegelden, heeft cassatie tegen het arrest van het gerechtshof Den Haag aangetekend. Staatssecretaris mr. F. Teeven van Veiligheid en Justitie heeft dat kort voordat de Tweede Kamer in de zomer van 2012 met reces ging, in een brief aangekondigd.

Bij de rechtbank en het gerechtshof eiste Norma in een procedure tegen de Staat der Nederlanden de onrechtmatigverklaring van AMvB's die minister van Justitie Hirsch Ballin vanaf 2007 had uitgevaardigd en als gevolg waarvan Stichting de Thuiskopie feitelijk ten dode was opgeschreven. Incasso was alleen nog mogelijk op lege cd's en dvd's en alle moderne dragers van kopieën, veelal van digitale aard, waren uitgesloten. Thuiskopie had derhalve geen toekomst meer. Ook aan het miljoen euro dat Lira in de regel jaarlijks aan thuiskopiegelden kreeg, vooral voor scenarioschrijvers, zou op den duur onverbiddelijk een einde komen.

In het arrest van 27 maart 2012 verwees het gerechtshof bijna voortdurend naar wat het Hof van Justitie EU in het zogenoemde Opus-arrest als Europese bodem onder de thuiskopieregeling heeft gelegd. Dat Opus-arrest is tot stand gekomen in een procedure die Stichting de Thuiskopie had aangespannen tegen een Duitse exporteur van onbespeelde dragers. Cedar-medewerkers in en rond Thuiskopie hadden aan die procedure hun toegewijde aandacht gegeven en er hard aan gewerkt. Van dat Opus-arrest loopt er praktisch een rechte lijn naar het door prof. Dirk Visser 'spectaculair' genoemde arrest van het Haagse gerechtshof van 27 maart 2012.

Het gerechtshof kwam in het hoger beroep tot de uitspraak dat uitvoerend kunstenaars recht hebben op een billijke vergoeding voor die apparaten waarmee voor een meer dan verwaarloosbaar gedeelte in het kader van het privé-kopiëren 'thuiskopieën' worden gemaakt. Zolang de Staat de regelgeving niet verandert, zal de Staat de schade die de kunstenaars daardoor lijden, ook de actuele schade, moeten blijven vergoeden.

Te verwachten valt dat het bovenstaande niet alleen voor uitvoerende kunstenaars zal gelden, ook voor makers in de zin van de Auteurswet.

Cassatie Norma/NLKabel inzake kabelrechten van naburig rechthebbenden

Norma heeft cassatie aangetekend tegen het arrest van het gerechtshof Den Haag dat op 10 april 2012 bekend werd. Het ging om een procedure van Stichting Norma tegen de Nederlandse kabelexploitanten. Norma verloor van de Nederlandse kabelaars, verenigd in NLKabel.  

Norma eiste, heel kort door de bocht, dat de Nederlandse kabelexploitanten alsnog met terugwerkende kracht de verplichting opgelegd zouden krijgen ook aan de aangeslotenen van Norma kabelgelden te betalen. Tot nu toe zijn die kabelgelden uitsluitend betaald aan makers in de zin van de Auteurswet, niet aan naburigrechthebbende musici en acteurs in de zin van de Wet op de naburige rechten.

In haar afwijzing van het geëiste speelt bij het Hof Den Haag het begrip heruitzenden een belangrijke en nogal desastreuze rol, alsook de onvoldoende bepaalbaarheid van wat precies door naburigrechthebbenden aan Norma werd overgedragen. Zo deed het enkele ontbreken van het woordje 'vastgelegde' in 'vastgelegde prestaties' Norma de das om.

Een aantal deskundigen die zich over het arrest hebben gebogen, achten echter goede gronden voor een cassatieprocedure aanwezig. Als dat pad wordt bewandeld, zijn we al gauw weer anderhalf jaar verder, maar er zijn vragen aan de orde die voor elke cbo van belang zijn, ook al hebben cbo's zich in verschillende gradaties tegen tekortkomingen in de bepaalbaarheid beschermd. 
 

Verlengingenprocedure

Vrijdag 7 september 2012 wordt volgens aankondiging in de door de Stichting Leenrecht aangespannen cassatieprocedure tegen de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) over de verleningenkwestie bij de Hoge Raad de opinie van de Advocaat-Generaal naar buiten gebracht, waarna korte tijd later een meestal conform die opinie geformuleerd arrest zal worden uitgesproken. Daarmee wordt een antwoord gezocht op de vraag: is een verlenging van een uitlening een nieuwe uitlening waarvoor door de openbare bibliotheken betaald zou moeten worden? In de Auteurswet is niet een-twee-drie het passende antwoord te vinden. Omdat een verlenging nieuwe uitleen in de weg staat en de auteur en uitgever daardoor een nieuwe leenvergoeding zouden kunnen mislopen, lijkt de argumentatie van de Stichting Leenrecht ten gunste van de stelling 'de verlenging is een nieuwe uitleen waarvoor een vergoeding verschuldigd is' sterk.

Intussen bestaat er ten aanzien van verlengingen nu al enkele jaren een onzekere situatie. Dat maakt het er voor bibliotheken die soms uit voorzichtigheid geld opzij leggen, niet gemakkelijker op.

KH



Lira-jaarvergadering 2012

Lira-jaarvergadering 2012

Notulen

De jaarlijkse vergadering van stemgerechtigde aangeslotenen van Stichting Lira vindt, voor de tweede keer, plaats in de Openbare Bibliotheek in Amsterdam op 9 juni 2012.

De voorzitter heet iedereen van harte welkom en geeft, alvorens hij de jaarvergadering officieel opent, het woord aan de directeur van de OBA, de heer Van Velzen. 

De heer Van Velzen heet de Lira aangeslotenen van harte welkom. Hij licht toe dat in de boekenbranche de samenwerking tussen de auteur, de uitgeverij, de boekhandelaar en de bibliotheek steeds belangrijker wordt. Eén van de speerpunten die bovengenoemde partijen de komende tijd bezig zal houden, is de stormachtige ontwikkeling van het e-book. Hij neemt dan ook graag deel aan het na de jaarvergadering geplande debat, teneinde gezamenlijk over deze ontwikkeling te discussiëren.

De voorzitter bedankt de heer Van Velzen voor zijn hartelijk welkomstwoord. Hij opent de jaarvergadering om 14:20 uur en heet de aanwezige schrijvers, vertalers en freelance journalisten van harte welkom. 

Ook heet hij de bestuursleden, de directeur van Cedar Hein van Leeuwen, de accountmanager van Stichting Lira Hanneke Verschuur, de moderator van vandaag Christiaan Alberdingk Thijm, de debatdeelnemers en de medewerkers van Stichting Lira van harte welkom.

De voorzitter meldt dat er geen aanvullende agendapunten zijn gekomen vanuit de vergadering van aangeslotenen.

Jaarverslag 2011,  beleid 2012 en verder

De voorzitter geeft een toelichting op het jaarverslag 2011, het gevoerde beleid van 2011 en de aandachtspunten voor 2012.

De hoofdpunten uit het jaarverslag zijn:

Herinrichting bestuur
Stichting Lira heeft in haar bestuur een vorm van intern onafhankelijk toezicht gecreëerd. Dit is geconsolideerd in de statuten van Lira die in maart 2012 daartoe zijn gewijzigd. Onder ‘onafhankelijk’ wordt in dit verband verstaan: een voorzitter en een penningmeester die worden benoemd door de vergadering van aangeslotenen op niet-bindende voordracht van het bestuur. Dit doet recht aan het feit dat het grootste deel van Lira’s aangeslotenen bestaat uit auteurs en freelance journalisten die geen lid zijn van Lira’s constituerende beroepsorganisaties. Hieruit volgde de wens dat de voorzitter van Lira een voorzitter van álle aangeslotenen zou zijn en dus in functie gekozen zou moeten worden door de vergadering van aangeslotenen. Dit geldt ook voor de penningmeester. Daarnaast blijft de aanwezigheid in het Lira-bestuur van bestuurszetels die bindend worden voorgedragen door de VSenV en de NVJ gehandhaafd. Met dit beleid geeft Lira gehoor aan de suggesties van het CvTA inzake good governance en integer bestuur.

Huidig bestuur
Het bestuur van Lira kende – net als in voorgaande jaren – zeven bestuurszetels waarvan er in 2011 zes bezet waren. Vier van de bestuursleden werden bindend voorgedragen door de VSenV, één door de NVJ en de twee overige zetels waren in te vullen op niet-bindende voordracht door de vergadering van aangeslotenen. Eén van deze laatste twee zetels werd in 2009 voor een korte periode voor het laatst bezet. Daarna bleef de functie, ondanks verwoede pogingen van het bestuur om een zevende bestuurslid te vinden, niet ingevuld. Inmiddels zijn twee nieuwe bestuursleden voorgedragen door de VSenV en de NVJ. Zij zullen later in de vergadering officieel worden benoemd. Daarmee zijn de zeven zetels allemaal bezet.

Financieel resultaat
Naar aanleiding van het verlies van rond de vijfhonderdduizend euro dat Stichting Lira in 2010 leed, nam de stichting diverse maatregelen om kosten te besparen. Er is een grote besparing gerealiseerd op verzend- en drukkosten met de komst van het digitale Bulletin en de Lira-portal. In april 2012 is Lira verhuisd en daarmee worden de huisvestingskosten verlaagd. 

Het verlies was deels te wijten aan de thuiskopieproblematiek – de stichting liep door de bevriezingen van het stelsel door de overheid een fors bedrag aan thuiskopiegelden mis – en deels aan de dalende leenrechtgelden. Maar ook de technische ontwikkelingen en de digitalisering waarmee de incasso geen gelijke tred hield, speelden Lira parten. Tot slot bracht het procederen tegen partijen die het op auteursrechtelijk vlak niet eens zijn met Lira, ook de nodige kosten met zich mee. Kortom, Stichting Lira leed verlies door een dalende incasso (met als gevolg dalende baten uit de administratiekosteninhoudingen) en door de kosten die er moeten worden gemaakt om de rechten van Stichting Lira te bestendigen.

De uitspraak van 27 maart 2012, waarbij het Gerechtshof Den Haag de Staat der Nederlanden veroordeelde tot het betalen van een vergoeding voor de schade veroorzaakt door de bevriezing van het thuiskopiestelsel bij AMvB, kan in de nabije toekomst van grote betekenis zijn voor Stichting Lira bij het behalen van een positief resultaat.

In Cedar-verband
Ook in Cedar-verband, het facilitair bedrijf dat onder leiding van directeur Hein van Leeuwen voor vijf stichtingen de werkzaamheden verricht, moest er worden bezuinigd. Vooral de achteruitgang in inkomsten van genoemde Stichting de Thuiskopie veroorzaakte problemen. Oplossingen werden gezocht door verdergaand te automatiseren, waardoor loonkosten gedrukt kunnen worden en de productiviteit kan worden verhoogd en door te verhuizen. 

Freelance journalisten
In 2009 is Stichting Lira samengegaan met Stichting Nieuwswaarde. Inmiddels heeft Stichting Lira zo’n duizend aangesloten freelance journalisten. De journalistieke incasso beloopt nog geen fantastische bedragen. Verhoging daarvan wordt dringend gewenst, maar moet overal zwaar worden bevochten. Het streven van Lira is erop gericht de verdeling van journalistieke gelden waar mogelijk te stroomlijnen en op te nemen in bestaande repartitiekanalen teneinde op die manier op kosten te besparen, juist ook omdat anders die kosten te zwaar gaan drukken op journalistieke geldstromen.

Momenteel loopt er een auteursrechtelijke kwestie aangaande de freelance journalisten. Er is geconstateerd dat het Regionaal Archief Leiden (RAL) op grote schaal het auteursrecht van onder andere freelance journalisten heeft geschonden. Stichting Lira is hierover in gesprek met het RAL. Omdat deze gesprekken niet soepel verlopen, is Lira genoodzaakt juridische stappen voor  te bereiden. Via een mailing heeft een groot aantal freelance journalisten laten weten deze strategie te ondersteunen. De weerstand tegen het aangaan van regelingen met Lira is helaas aan de kant van cultureel erfgoedinstellingen nog groot.

Audiovisuele rechten
Op het gebied van audiovisuele rechten zijn er moeilijke tijden aangebroken. Zo hebben onlangs de producenten aangekondigd het kabelcollectief – waar Stichting Lira deel van uitmaakt – te willen verlaten en daarmee beëindigen zij een reeds decennialang goed werkend loket voor licentieverlening. Het collectief onderhandelt met de kabelaars en distributeurs over de verplichte afdracht van kabelvergoedingen voor de makers. Deze ontwikkeling zal de komende tijd veel aandacht vergen van onze juridische afdeling.

Omdat er op Europees niveau veel gebeurt op het vlak van audiovisuele rechten heeft Lira’s secretaris de heer Robert Alberdingk Thijm op persoonlijke titel zitting genomen in een werkgroep van Eurocommissaris Neelie Kroes, met als doel samen een digitale agenda voor Europa van de grond te krijgen en daarbij tegelijkertijd de auteursrechtelijke vergoedingen voor audiovisuele makers overeind te houden.

Stichting Lira wacht momenteel op de definitieve versie van het wetsontwerp ter herziening van de Auteurswet vanuit het gezichtspunt van het auteurscontractenrecht, in het bijzonder ook het contractenrecht inzake film- en televisiewerken 

Reprorecht
De digitalisering heeft ook hier een vlucht genomen. Steeds vaker wordt er een tekst gescand en/of digitaal opgeslagen en het kopiëren van papier naar papier neemt af. Stichting Reprorecht onderzoekt de mogelijkheden om ook voor digitaal kopiëren in de toekomst auteursrechtelijke vergoedingen te innen en Lira zou daartoe mandaat kunnen verlenen. Schrijvers van vak- en wetenschappelijke tijdschriften/boeken en educatieve geschriften waarvan de uitgevers zich niet bij de Stichting Reprorecht hebben aangemeld voor de reguliere repartitie, kunnen bij het onder Lira's beheer staande Auteursfonds Reprorecht alsnog aanspraak maken op hun reprorechtvergoeding. Tevens worden uit dit fonds collectieve projecten gefinancierd, bij afwezigheid van titelspecifieke informatie. 

Lira zal zich de komende tijd richten op de ontwikkelingen omtrent het e-book. Maar ook op de beoogde overgang van de voormalige Vevam-scenarioschrijvers naar Lira. Ook volgen wij de ontwikkelingen omtrent de thuiskopieregeling op de voet, waarbij op Europees niveau inmiddels de mogelijkheden om te komen tot harmonisatie worden onderzocht. 

Dan is er gelegenheid voor de aangeslotenen om vragen te stellen en hun oordeel uit te spreken over het gevoerde beleid in 2011 en over het door het Lira Fonds gevoerde en te voeren beleid inzake sociale en culturele doelen 

De voorzitter vraagt of de aangeslotenen zich met het gevoerde en te voeren beleid door de Stichtingen Lira en Lira Fonds kunnen verenigen. Het gevoerde en te voeren beleid wordt unaniem goedgekeurd door de aangeslotenen.
 

Benoeming en herbenoeming bestuursleden

Kees Holierhoek voor herbenoeming als bestuursvoorzitter door de vergadering van stemgerechtigde aangeslotenen op niet-bindende voordracht van het bestuur
De voorzitter meldt dat hijzelf op een niet-bindende voordracht van het bestuur door de vergadering van stemgerechtigde aangeslotenen voor een herbenoeming als bestuursvoorzitter is voorgedragen. Er zijn geen tegenkandidaten gesteld. De voorzitter vraagt de aanwezigen of zij zich in zijn herbenoeming kunnen vinden. De vergadering gaat bij acclamatie akkoord en de heer Holierhoek wordt voor een periode van drie jaar herbenoemd. 

Kees Schaepman voor benoeming als bestuurslid op bindende voordracht van de Nederlandse Vereniging van Journalisten
De voorzitter meldt dat Stichting Lira een bindende voordracht heeft ontvangen van de NVJ voor de benoeming van Kees Schaepman als bestuurslid. Er zijn geen tegenkandidaten gesteld. De vergadering gaat bij acclamatie akkoord en Kees Schaepman wordt voor een periode van drie jaar benoemd.

Sophie Kassies voor benoeming als bestuurslid op bindende voordracht van de VSenV
De voorzitter meldt dat Stichting Lira een bindende voordracht heeft ontvangen van de VSenV voor de benoeming van Sophie Kassies. Er zijn geen tegenkandidaten gesteld. De vergadering gaat bij acclamatie akkoord en Sophie Kassies wordt voor een periode van drie jaar benoemd.

De voorzitter kondigt het aftreden van bestuurslid Maria Genova aan. Na drie jaar in het bestuur te hebben gezeten stapt zij hieruit om zich volledig te storten op haar bestaan als freelance journalist en boekenschrijver. Hij bedankt haar hartelijk voor haar bijdrage aan het Lira-bestuur. Mevrouw Genova bedankt het bestuur voor de plezierige samenwerking. 

Zo nodig stemming over de kandidaten
Van dit agendapunt wordt geen gebruik gemaakt.
 

Rondvraag en sluiting

De voorzitter nodigt de aangeslotenen uit tot het stellen van vragen.

De vergadering vraagt zich af of er positieve verwachtingen mogen zijn voor de rechthebbenden inzake het onderzoek naar mogelijke Europese harmonisatie van het thuiskopiestelsel. De voorzitter beaamt dat voorzichtigheid altijd geboden is en dat moet worden gewaakt voor al te positieve verwachtingen en praat hier graag verder over tijdens de borrel na afloop.
De voorzitter dankt de aangeslotenen voor hun aanwezigheid en sluit de vergadering om 15:30 uur.

CV/HV



Debat digitaal lenen

Steeds meer digitale platforms bieden klanten een digitale versie van het boek dat zij wensen te lezen; een e-book. Het gemak van het e-book is aanlokkelijk en maakt haar wellicht aantrekkelijker dan een papieren boek uit de bibliotheek of de winkel. Maar hoe zit het eigenlijk met het digitaal leenrecht voor het e-book?

Jan Baeke (voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen), Theo Bijvoet (Ministerie van OC&W), Cees van Wijk (voorzitter van de GAU/NUV) en Hans van Velzen (directeur van de OBA en lid van de stuurgroep e-books van de VOB) debatteren tijdens de jaarvergadering van Stichting Lira in de OBA op 9 juni 2012 over het leenrecht voor het e-book. Na een korte introductie van bovengenoemde heren door de moderator, de heer Christiaan Alberdingk Thijm (advocaat auteursrecht/auteur), barst de discussie los.
 

Voor een digitaal leenrecht

Van Velzen ziet het aanbod van e-books bij bibliotheken groeien. Hij is dan ook van mening dat er een digitaal leenrecht moet komen voor e-books, omdat er net als bij een fysieke uitlening sprake is van het overdragen van auteursrechtelijke informatie. Een billijke vergoeding voor de rechthebbende moet dan ook in dit geval wettelijk worden verplicht, aldus de directeur van de OBA. Tevens vindt hij dat met een leenrechtvergoeding wordt voorkomen dat de e-bookmarkt volledig in handen van de uitgevers blijft.

Staatssecretaris Halbe Zijlstra van OC&W schreef onlangs in een brief dat hij de toekomst van de bibliotheek met name digitaal ziet. Bijvoet bevestigt deze visie. 

“Je ziet in het gedrag van de mensen dat ze zichzelf meer en meer voorzien van informatie via de digitale wegen. De bibliotheek doet nog veel te veel op de ‘papieren manier’ en heeft hier een grote inhaalslag te maken.” De beschikbaarheidstelling van e-books via bibliotheken behoort ook tot deze inhaalslag vindt hij.

E-books die ter beschikking worden gesteld in een bibliotheek. Hoort daar geen leenrechtvergoeding bij? Volgens Bijvoet is het digitale leenrecht voor een e-book een optie. “We zijn momenteel middels een onderzoek aan het verkennen of een digitaal leenrecht in dit geval van toepassing is. De regelgeving vanuit Brussel laat het leenrecht voor e-books wellicht niet toe, maar de advocaten die we raadplegen zeggen wel dat er misschien toch een mogelijkheid is.” Het onderzoek zal dit jaar nog worden afgerond.
 

Tegen digitaal leenrecht

Van Wijk is niet zo stellig als Van Velzen over het leenrecht voor e-books in bibliotheken. “Als het moet, dan moet het, maar voor nu vind ik dat we vooral naar de huidige situatie moeten kijken. De scheidslijn tussen een e-book tijdelijk ter beschikking stellen of verkopen is flinterdun.” Zo dun dat hij zich afvraagt waarom uitgevers dan eigenlijk nog e-books zouden gaan verkopen.

Hij ziet dan ook juist een grotere rol weggelegd voor de uitgevers in het beschikbaar stellen van e-books. “Per 1 januari 2013 komt er een digitaal platform bestaande uit een uitgebreide titelcatalogus waarin van één titel diverse vormen oproepbaar zullen zijn: het papieren boek (soft- en hardcover), de luxe editie, de midprice-editie,de braille-editie, de audio-editie etc. Het zal niet zo zeer gaan om een commercieel platform zoals amazon.com maar meer om een dienstverlenend platform waarbij de infrastructuur centraal staat en waar andere partijen, zoals bibliotheken, zich bij kunnen aansluiten.” Zolang het platform nog niet klaar is, sluiten diverse uitgeverijen hun eigen licenties af voor e-books met digitale platforms zoals Yindo. 

Van Velzen ziet ten opzichte van de uitgeverijen een grote ondersteunende rol weggelegd voor de openbare bibliotheken. “In totaal hebben de bibliotheken zo’n vier miljoen leden. We zouden een enorme promotiefunctie kunnen vervullen; het digitale boek van schrijvers nog meer promoten en de afzetmarkt hiervoor openbreken.” Ook niet geheel onbelangrijk is dat de bibliotheken de piraterij tegen kunnen gaan. “Wij zijn immers controleerbaar en rekenen af wat er wordt geleend.” Oftewel een ‘win-win’ situatie voor de maker, de bibliotheek en de uitgever, mits er een leenrechtvergoeding tegenover staat.
 

De schrijver aan het woord

De uitgevers en de bibliotheken hebben duidelijk elk hun eigen visie op de ontwikkeling van de e-book. Wat vindt de schrijver hier eigenlijk van? Baeke, zelf dichter, vindt dat beide partijen van even groot belang zijn voor de auteur. “Een auteur heeft behoefte aan zichtbaarheid en distributie van haar of zijn boek en kan daarom niet zonder uitgever. Maar de bibliotheken zorgen via de leenrechtvergoeding tegelijkertijd voor veel schrijvers voor een substantieel deel van hun inkomen.” Omdat de auteur in dit commerciële beleid weinig macht heeft, is het daarom volgens Baeke cruciaal dat beide partijen een goed eigen beleid voor het e-book maken.

Op de vraag of de bibliotheek niet bang is zijn functie kwijt te raken beantwoordde Van Velzen ontkennend. “Het aantal bezoekers is met de helft, van 1 naar 2 miljoen toegenomen. En bibliotheken zijn niet slechts een pakhuis van boeken, ze doen meer. Daarnaast ziet hij voor de bibliotheek een grote rol weggelegd voor de nieuwe technieken en digitalisering.

De angst die men vroeger had voor uitlenen – uitgevers en auteurs zouden geld mislopen door uitleningen – is onterecht gebleken. Maar is dat nu anders met (goedkope) digitale werken? De angst voor ‘kannibalisatie’ blijft. Ook met de e-books. Bijvoet: “Het probleem nu is dat de huidige wetgeving inzake de leenrechtvergoeding gekoppeld is aan een fysiek product (het papieren boek); voor e-books en dergelijke zullen nieuwe regels en wetten gemaakt moeten worden.” 
 

Leenrecht in de toekomst?

Op de slotvraag van de moderator of er uiteindelijk een digitaal leenrecht gaat komen knikken Baeke en Van Velzen bevestigend ja. De heer Van Wijk zegt: “Nee, niet wettelijk.” Bijvoet past.  Wel meent laatstgenoemde dat de bibliotheken hoe dan ook een rol in het digitale publieke domein moeten spelen en dat er niet kan worden gewacht op het digitaal platform voordat hier vorm aan wordt gegeven.  “Mocht overigens uit het onderzoek van het Ministerie blijken dat een digitaal leenrecht wettelijk niet mogelijk is, dan zal er worden gekeken of de wet kan worden aangepast”, aldus Bijvoet. Het schrijverspubliek beantwoordt de vraag volmondig in koor: “Ja!”

CV

Vragen uit de zaal

Onder leiding van moderator Christiaan Alberdingk Thijm debatteren Hans van Velzen (directeur OBA en lid van de stuurgroep e-books van de VOB), Theo Bijvoet van het Ministerie van OC&W, Jan Baeke (voorzitter van de VvL) en Cees van Wijk (voorzitter van de GAU/NUV) over ‘digitaal leenrecht’. In het bijzonder wordt er gediscussieerd over de wenselijkheid om het e-book net als het papieren boek onder het leenrecht te laten vallen. 

De volgende vragen worden er vanuit de vergadering van aangeslotenen over het ‘Digitaal leenrecht’ gesteld:

Jacob Vis: “Naar aanleiding van  wat de moderator zei - de VS heeft  al zo’n twaalf miljoen titels digitaal uitleenbaar en Nederland nog maar vierhonderd -  vraag  ik me af waarom we überhaupt nadenken over het digitaal uitlenen, als het merendeel in Nederland nog het papieren boek leent?”

De moderator laat met een steekproef in de zaal zien dat een derde van de aanwezigen digitaal leest, en dus wel degelijk het gemak van digitaal lezen inziet.

Margreet den Buurman: “Ik heb geconstateerd dat er programma’s zijn waarmee jezelf e-books kunt maken. Nu vraag ik me af wat hiervan de gevolgen zijn? Verder vind ik dat er te voorbarig gehandeld wordt, omdat het fundament omtrent het ‘uitlenen’ van e-books nog niet rond is.

Jan Baeke is van mening dat een uitgever waardevol blijft voor een auteur als het gaat om de redactie en de publiciteit voor een boek. Hij deelt haar mening om eerst te gaan kijken hoe de markt zich gaat ontwikkelen alvorens er afspraken worden gemaakt, maar vindt dat daarmee niet te lang moet worden gewacht. 

Henk Kroon: “Ik vraag me af waarom er nog niet concreet iets is geregeld voor het digitale uitlenen?”

De heer Van Velzen deelt mede dat de VOB er alles aan doet om zo spoedig mogelijk een (wettelijke) concrete regeling voor het lenen van e-books rond te krijgen. 

Monique de Vré: “Hoe gaan jullie het leenrecht regelen voor de e-books van auteurs?” 

De heer Van Wijk deelt mede dat er kan worden gedacht– omdat het nevenrechten betreft – aan een fifty-fifty-constructie waarbij de uitgever de helft van de leenrechtvergoedingen afdraagt aan de auteur. Dit kan per uitgeverij verschillen.

Maria Genova: “Aan wat voor een bedragen kan de auteur dan precies denken?” 

De heer Van Wijk licht toe dat het gaat om een de netto-opbrengst van vijfentwintig procent voor de auteur.

Halil Gür: “Hoe krijgt een auteur in een economische crisis überhaupt zijn ‘oude’ boeken digitaal verspreid?”

De heer Van Wijk licht toe dat er voor de digitalisering van het erfgoed speciale fondsen moeten komen. 

Heleen Niele: “Hoe verhoudt zich het digitale platform dat wordt opgericht ten behoeve van het beleid omtrent de e-book zich tot de commerciële digitale platformen als bol.com, Amazon etc.?”

De heer Van Velzen licht toe dat het digitale platform gezien moet worden als een dienstverlenend orgaan of een infrastructuur, vergelijkbaar met de huidige rol van het Centraal Boekhuis.

Rien Verhoef: “In hoeverre denken jullie dat de uitgebreide goedkope terbeschikkingstelling van de e-book kannibaliserend gaat werken?”

De heer Bijvoet deelt mede dat er momenteel wordt onderzocht in hoeverre het digitaal leenrecht de ontwikkeling van de e-book verstoord. Er wordt vooral gekeken naar hoe het de ontwikkeling van de e-book op de markt zou kunnen verstoren. 

Tijs van den Boomen: “Wat zijn eigenlijk de e-book uitleenkosten voor de consument en wat krijgt de auteur hiervan?”

De heer Van Wijk verwijst naar de afspraken die het GAU momenteel met de digitale bibliotheek Yindo heeft gemaakt. Daar betaalt de consument voor een terbeschikkingstelling van twee maanden gemiddeld twaalf euro – tegenover vijftien euro voor de papieren versie - voor een digitaal jeugdboek en de helft voor een maand. De auteur zelf krijgt hier de helft netto van uitbetaald. 

De moderator sluit het debat af met de vraag of het digitaal leenrecht er wettelijk gaat komen. De heer Van Velzen en Baeke antwoorden hierop ja. De heer Van Wijk antwoordt hierop dat deze er wettelijk niet gaat komen en de heer Bijvoet past bij deze vraag. De meerderheid van het publiek is van mening dat er wettelijk een digitaal leenrecht gaat komen. 

CV/HV



Drie keer raak voor journalisten

Lira ondersteunt een aantal sociale en culturele doelen voor auteurs. Uit de zogenaamde socu-gelden worden bijvoorbeeld de Stichting Rechtshulp Auteurs en literaire festivals ondersteund. Sinds 2009 zijn ook journalisten aangesloten bij Lira en dat maakte in principe de weg vrij om ook journalistieke doelen te gaan ondersteunen.

Probleem was dat journalisten nauwelijks socu-gelden afdragen. Lira wil namelijk minimaal 85 procent van de geïnde gelden rechtstreeks doorgeven aan de rechthebbende auteurs en aangezien de administratieve afhandeling van journalistieke gelden bewerkelijk is en dus veel geld kost, is er nauwelijks ruimte voor een socu-inhouding. 

Via een omweg lukte het toch om ook journalisten te ondersteunen. Lira beheert namelijk sinds kort de gelden van het Auteursfonds Reprorecht en een deel van dat geld is afkomstig uit de vergoeding voor het kopiëren van journalistiek werk in tijdschriften. Voldoende reden om jaarlijks 22.500 euro uit te trekken voor twee nieuwe subsidies voor journalisten en een prijs.

Door de inhoudelijke beoordeling uit te besteden aan bestaande fondsen is het mogelijk om dit bescheiden bedrag bijna in zijn geheel ten goede te laten komen aan journalisten.

 

Lira Correspondentenprijs

Bijna 250 correspondenten houden ons op de hoogte van wat er in de wereld gebeurt, maar liefst tachtig procent van hen werkt als freelancer. Krimpende redactiebudgetten en een tanende belangstelling voor het buitenland dwingen de freelance correspondenten tot een hoge productie, waardoor onderzoek, veldwerk en het grote achtergrondverhaal in het gedrang komen.

Om kwalitatief hoogwaardige buitenlandjournalistiek te bevorderen stelt Lira samen met het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten een jaarlijkse prijs in voor de beste (buitenlandse) correspondent onder de naam Lira Correspondentenprijs. De winnaar ontvangt een geldbedrag van 5.000 euro en een oorkonde.

De prijs geldt voor de complete berichtgeving van een freelance correspondent – print, radio, tv, fotografie, online-bladen, blogs –, maar bij de toekenning ligt de nadruk op de tekst. Beoordeling geschiedt door de onafhankelijke jury die ook de M.J. Brusseprijs onder haar hoede heeft. De Lira Correspondentenprijs wordt voor het eerst uitgereikt in 2013 (voor het werk uit 2012). Looptijd in eerste instantie drie jaar. Zie fondsbjp.nl voor het reglement.
 

Bijzondere journalistieke verhalen

Krantenoplages lopen terug, trouwe abonnees sterven langzaam uit. Je zou verwachten dat kranten in de slag om de lezer mikken op originele reportages en excellente research. Maar in de praktijk winnen hypes en triviale wetenswaardigheden aan invloed. Voor freelancers – die meestal per woord betaald krijgen – wordt het steeds moeilijker om ruimte te vinden voor goede, diepgravende stukken.

Het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten subsidieert op dit moment vooral boeken, maar ziet het aantal verzoeken om (lange) artikelen te steunen groeien. Lira ondersteunt sinds begin 2012 deze aanvragen voor artikelen, de eerste drie toekenningen zijn inmiddels een feit. Het gaat om relatief kleine bedragen, waarbij steeds als eis geldt dat het publicerende blad minstens eenzelfde bedrag bijdraagt. Want de liefde moet wel van twee kanten komen.

Aanvragen voor artikelen mogen kort zijn (een A4’tje volstaat meestal), beoordeling gebeurt door het bestuur van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Het maximale bedrag per artikel is 1.500 euro, het totale maximale bedrag per jaar is 7.500 euro. Looptijd in eerste instantie twee jaar.
 

Een bonus bij crowdfunding

Nieuwspost.nl is een platform dat journalisten in staat stelt zelf geld bij elkaar te brengen om langdurig en diepgravend onderzoek te kunnen doen. Maar geld is niet het enige effect van deze manier van fondsenwerving: burgers worden bij het project betrokken, geven tips, stellen vragen en verspreiden de resultaten.

In de praktijk blijkt dat journalisten eerst hun persoonlijke netwerk benaderen om de bal van de financiering aan het rollen te krijgen. Als eenmaal de helft van het benodigde bedrag bereikt is, wordt het makkelijker ook onbekenden zo ver te krijgen om te investeren.

Lira geeft aanvragers sinds 1 juli 2012 een steun in de rug. Als ze 30 procent van het benodigde geld binnen hebben, zegt Lira een aanvullende 20 procent toe, zodat ze op de helft komen. Lira betaalt pas uit als het project is uitgevoerd en tot een reguliere journalistieke publicatie heeft geleid.

De steun per project is 20 procent, met een maximum van 2.000 euro. Het totale maximale bedrag per jaar voor Nieuwspostprojecten is 7.500 euro, de looptijd in eerste instantie twee jaar.
 

En verder

Naast deze twee nieuwe subsidies en de correspondentenprijs ondersteunt Lira via het Auteursfonds Reprorecht nog een aantal andere journalistieke projecten. In 2011 waren dit:

TvdB

 

 

Regionaal Archief Leiden

In het afgelopen jaar heeft Lira regelmatig bericht over het Regionaal Archief Leiden (RAL), dat eind 2011 na een eerste gesprek met een delegatie van Lira en Pictoright haar online krantenarchief op zwart zette. Wij vonden dat een wonderlijke reactie op een gesprek dat in eerste instantie overwegend een informatief karakter had.

Het RAL had honderdduizenden gedigitaliseerde krantenpagina’s uit Leidse dagbladen online gezet zonder daarvoor over de wettelijk vereiste toestemming te beschikken. Dat grootschalige digitaliseringsprojecten een maatschappelijk belang dienen, daarover zijn Lira en de cultureel erfgoedinstellingen het eens. Maar dat geeft archiefinstellingen natuurlijk nog geen vrijbrief om massaal inbreuk te plegen. Omdat Lira en Pictoright voor tienduizenden freelance makers hun rechten vertegenwoordigen, hebben wij het RAL een collectieve regeling aangeboden, waarmee zij tegen relatief lage kosten toestemming zouden kunnen verkrijgen. Het RAL wees zo’n regeling van de hand.

Begin 2012 is het Leidse krantenarchief weer online gegaan. Lira heeft daarop, net als Pictoright, navraag gedaan bij haar achterban. Daaruit bleek dat het RAL nog steeds niet over de benodigde toestemmingen beschikte.

De bijval die wij hebben gekregen van freelancers en van de beroepsorganisaties is hartverwarmend. Steun van andere makers en sympathisanten blijft welkom.

Toch in gesprek

Eind maart hebben Lira en Pictoright een start gemaakt met een juridische procedure tegen het RAL. Tijdens de voorbereidingen van zo’n gerechtelijke procedure heeft de Gemeente Leiden ons laten weten zich graag in te willen zetten voor mantelovereenkomst voor gemeentearchieven. Hiertoe stelden zij voor om in gesprek te gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Lira en Pictoright zijn op dit aanbod ingegaan en onlangs heeft het eerste gesprek tussen Lira, Pictoright en de VNG plaatsgevonden. Dit constructieve gesprek was verkennend van aard. In de vervolgbijeenkomsten die dit najaar gepland staan zal de focus liggen op de inhoud van een mogelijke overeenkomst. 

Nog voor het einde van dit jaar wordt duidelijk of de onderhandelingen succesvol zijn geweest en of er een akkoord is bereikt.

SB



Mededelingen van het Lira-bestuur

Mededelingen van het Lira-bestuur

Vanaf de Lira-jaarvergadering van 9 juni 2012 is het bestuur van de Stichting Lira als volgt samengesteld: Kees Holierhoek, voorzitter; Tijs van den Boomen, vice-voorzitter; Robert Alberdingk Thijm, secretaris; Rien Verhoef, penningmeester; mw. Sophie Kassies, lid; Tsead Bruinja, lid; Kees Schaepman, lid. 

Recent is oud-burgemeester van Amsterdam en oud-PvdA-fractievoorzitter Job Cohen benoemd tot nieuwe voorzitter van de brancheorganisatie Voi©e. Hij is daarmee de opvolger van Aad Kosto.

Ongeveer tezelfdertijd werd kunsteconoom Pim van Klink de 'andere opvolger' van Aad Kosto, namelijk als voorzitter van de Stichting (binnenkort Federatie) Auteursrechtbelangen. 

Beide koepelorganisaties bezinnen zich momenteel hoe concrete invulling te geven aan twee belangrijke taken: handhaving van het auteursrecht in een digitale omgeving en voorlichting aan politiek en publiek. Voor de handhaving wordt gedacht aan een steviger financiering van de Stichting Brein, terwijl de nieuwe Federatie Auteursrechtbelangen bij uitstek het orgaan lijkt voor de voorlichtingsactiviteiten.

Wet toezicht cbo's 

Op 13 maart 2012 heeft de Tweede Kamer, na amendering, het wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (31 766) aangenomen.

Op diezelfde 13 maart jl. is het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer ingediend. Het wetsvoorstel betreft om precies te zijn een aanpassing van de Wet toezicht uit 2003 en is drie keer aangepast bij nota’s van wijziging en door amendementen. Na de verkiezingen valt behandeling op korte termijn te verwachten. Is de gewijzigde wet in werking getreden, dan vallen alle cbo's onder het toezicht van het College van Toezicht Auteurs- en naburige rechten, afgekort CvTA, dat tot voor kort alleen Buma/Stemra, Stichting Reprorecht, Stichting Leenrecht en Stichting Thuiskopie superviseerde, rechtspersonen die een bemiddelingslicentie of incasso-aanwijzing van de overheid hadden gekregen.

KH 



Agenda

Repartities 2012

Voor de rest van het jaar 2012 staan de volgende repartities op het programma (maar niet noodzakelijk helemaal precies in onderstaande volgorde): 

Repartitie Theaterteksten, 2011-4   verwerkt
Repartitie Theaterteksten, 2012-1   verwerkt 
Narepartitie NWS Journalistieke gelden, 2008, 2009 & 2010   verwerkt 
Narepartitie  LiteROM, 2007-2010   verwerkt 
Narepartitie  Leenrecht Daisy-ROM's, 2009-2011   laatste kwartaal 2012 
Narepartitie Kabel TV, 2007-2010   verwerkt 
Narepartitie  Kabel Radio, 2007-2010   verwerkt
Narepartitie Thuiskopie Audio, 2006-2010   verwerkt
Narepartitie Leenrecht Geschriften, 2007-2011   verwerkt
Narepartitie Leenrecht Multimedia, 2008 t/m 2011   verwerkt
Repartitie Kabel Radio / Thuiskopie Audio, 2011   laatste kwartaal 2012  
Repartitie  Theaterteksten, 2012-2   verwerkt
Repartitie Leenrecht Geschriften, 2012   laatste kwartaal 2012 
Repartitie en narepartitie Leenrecht Luisterboeken, 2009 t/m 2011 & 2012   laatste kwartaal 2012 
Repartitie Kabel TV, 2011   laatste kwartaal 2012 
Repartitie LiteROM, 2011   laatste kwartaal 2012 
Repartitie Nieuwswaarde, 2011   laatste kwartaal 2012 
Repartitie  Auteursfonds, 2010   laatste kwartaal 2012 
Repartitie Theaterteksten, 2012-3   verwerkt
Repartitie en narepartitie Thuiskopie Video, 2011 en 2006-2010   laatste kwartaal 2012 
Repartitie Multimedia, 2012   laatste kwartaal 2012 
Repartitie Opvoeringsrecht, 2012   laatste kwartaal 2012 
       
























 

 

- Noteer het alvast in uw agenda: de gecombineerde nieuwjaarsborrel 2013 van Lira en de VSenV vindt plaats op zondagmiddag 10 februari 2013 vanaf 16.00 uur in de Sociëteit Arti et Amicitiae aan het Rokin in Amsterdam.

- Lira's jaarvergadering wordt gehouden op zaterdagmiddag 1 juni 2013 op een nog bekend te maken locatie.

- Lira Fonds-aanvragen voor culturele gelden in 2012. De adviescommissie van het Lira Fonds die de culturele aanvragen bij het Fonds beoordeelt en die bestaat uit vier externe deskundigen en twee leden van het Lira Fonds-bestuur, vergadert zes keer per jaar, en wel in de regel op de eerste donderdag van elke even maand. In het jaar 2012 wordt er volgens dit schema nog vergaderd op 4 oktober en 6 december 2012.

Mocht een vergadering op de geplande dag geen doorgang kunnen vinden, dan wordt alsnog een aantal dagen later vergaderd.

Aanvragen dienen uiterlijk drie weken voor de betreffende vergadering ten kantore van Lira in Hoofddorp te zijn ontvangen, in achtvoud, met een ingevuld aanvraagformulier, een beschrijving van het project, een duidelijke begroting en cvs van betrokken auteurs. Het zij nog maar eens met nadruk gezegd: omdat het Lira Fonds veelal auteurshonoraria financieel ondersteunt, dienen deze op de begroting met naam en bedrag gespecificeerd voor te komen. Anders ontbreekt een subsidiabele post en pakt het besluit vrijwel zeker negatief uit. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds en telefonisch te verkrijgen bij Bart Schomaker die het secretariaat over het Fonds voert: telefoon 023 799 78 07 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.

KH



Kabelincasso

Lira is al geruime tijd in overleg met Vevam, de auteursrechtenorganisatie voor regisseurs, over de overgang van de voormalige Vevam-scenaristen naar Lira. Dat overleg wordt ook in een breder verband gevoerd, namelijk binnen het zogeheten Rechtencollectief. Het Rechtencollectief, waarin ook Buma/Stemra, Pictoright, Vevam, Sekam en Agicoa zitting hebben, incasseert reeds sinds decennia de kabelgelden die worden betaald door de kabelexploitanten in Nederland.

Kabelincasso

Onderlinge verdeling

In 2011 en 2012 zijn binnen het collectief gesprekken geweest over de onderlinge verdeling tussen verschillende groepen rechthebbenden. Aanleiding daarvoor waren verschuivingen die plaats hebben gevonden. Voor Lira geldt dat er rekening gehouden dient te worden met de toestroom van Vevam-scenaristen (die voorheen via Agicoa/Vevam hun uitkeringen ontvingen) en met freelance journalisten (die via Nieuwswaarde nooit kabelgeld ontvingen). 

Een uitbreiding van het door Lira vertegenwoordigde repertoire dat voorheen onder Vevam en Nieuwswaarde viel, moet logischerwijs samengaan met een hogere incasso. Lira kan immers alleen uitkeren aan groepen rechthebbenden wanneer zij daarvoor ook de bijbehorende geldstroom ontvangt.

De gesprekken over een nieuwe verdeling verlopen niet altijd gemakkelijk en nemen meer tijd in beslag dan de betrokkenen hadden voorzien. Natuurlijk zou het mooi zijn wanneer nog in 2012 duidelijkheid komt over de nieuwe verdeling. Want dan zouden wij dit jaar kunnen uitkeren zoals wij gewend zijn voor ons traditionele repertoire én wellicht al een begin kunnen maken met de voorbereidingen voor uitkeringen voor het ‘nieuwe’ repertoire, dus bepaalde categorieën van journalistieke gescripte werken en scenario’s van commerciële tv-producties. Dan moeten Lira’s claims nog wel eerst gehonoreerd worden en Lira’s incasso navenant stijgen. Op het moment van schrijven, in de zomer van 2012, is het nog niet in te schatten hoe de onderhandelingen zullen verlopen. 
 

Kabelincasso in toekomst

Niet alleen de nieuwe verdeling voor 2011 en 2012 houdt Lira bezig, maar ook de kabelincasso in de toekomst. Na bijna een kwart eeuw hebben de kabeldistributeurs aangegeven dat zij het kabelcontract willen beëindigen. De producenten die voorheen in het Rechtencollectief een plaats aan tafel hadden, zijn samen met de omroepen en de distributeurs inmiddels verenigd in RoDAP (Rechtenoverleg voor Distributie van Audiovisuele Producties, www.rodap.nl). De producenten hebben dan ook aangegeven hun zetel in het Rechtencollectief op te willen geven.

Lira is, samen met Buma, Vevam, Pictoright, Sena en Norma, in onderhandeling met de RoDAP-partijen om ook in de toekomst een passende vergoeding voor distributie van audiovisuele werken zeker te stellen.

Eén ding is zeker: het zijn spannende tijden en Lira zet alles op alles om de belangen te behartigen van onze achterban, de ruim 10.000 schrijvers die ons hun rechten hebben toevertrouwd. Wij houden u natuurlijk graag op de hoogte.

HV



Kabeluitkering herhalingen

Het bestuur van Stichting Lira heeft besloten om de kabelvergoedingen voor herhalingen van programma’s op de zenders van de Publieke Omroep te maximeren op één herhaling per kalenderjaar.

Voorheen werd er een kabelvergoeding uitgekeerd voor álle herhalingen van programma’s uitgezonden op de publieke omroep en voor maximaal één herhaling van programma’s uitgezonden op regionale zenders en/of digitale themakanalen.

De thuiskopie-uitkering is al sinds 2011 gemaximeerd op één herhaling per kalenderjaar. Met deze wijziging zijn de verdeelregels omtrent het uitkeren van herhalingen voor alle zenders en voor beide geldstromen gelijk. 

Bij de eerstvolgende kabeluitkering in het laatste kwartaal van 2012 over televisie en radio-uitzendingen in 2011 is het gewijzigde beleid ten opzichte van de herhalingen van kracht. Klik hier voor de aangepaste repartitiereglementen.

SB




Afschaffen Bagatelregeling

Voor de repartities en uitkeringen van de geldstroom Leenrecht Geschriften hanteert Stichting Lira sinds 2008 uit oogpunt van efficiency een bagatelregeling. Dit houdt in dat bedragen onder de € 5,- niet direct aan rechthebbenden worden uitgekeerd.

De bagatelregeling is destijds ingevoerd om te besparen op de bank-, drukwerk- en portikosten die de uitkering van vele kleine bedragen met zich meebracht. Lira ontving met regelmaat vragen van rechthebbenden die de brieven, specificaties en formulieren voor een transactie van slechts een paar eurocent als onnodig en verspillend ervoeren. 
 

Webportal

Met de komst van de webportal stuurt Lira vanaf 2011 al geen papieren controlespecificaties, repartitiefacturen en –specificaties meer. Rechthebbenden kunnen continu online de bij Lira bekende titels van hun werken controleren en zo nodig wijzigingen doorgeven. Bij de repartitie ontvangen onze relaties een e-mail, waarin wordt gemeld dat zij een uitkering hebben ontvangen. De facturen en specificaties kunnen vervolgens digitaal op de webportal worden opgevraagd en ingezien.

In het kader van de harmonisatie van het Europese betalingsverkeer zullen ook de kosten voor internationale banktransacties worden aangepast. Met de introductie van SEPA (Single Euro Payments Area) worden de kosten van een Europese betaling gelijk gesteld aan de kosten van een binnenlandse betaling. Vanaf eind 2012 verwacht Lira SEPA in gebruik te nemen waardoor vanaf dat moment vrijwel alle betalingen binnen het SEPA-gebied op vergelijkbare wijze als binnenlandse betalingen eenvoudig en goedkoop te verwerken zijn.
 

Geen bagatelregeling meer

Omdat inmiddels dus de porti- en drukkosten met de komst van de portal zijn gemarginaliseerd en de transactiekosten voor het Europese betalingsverkeer met de invoering van SEPA dalen, heeft het bestuur besloten om vanaf medio 2012 geen bagatelregeling meer te hanteren. Dit betekent dat bij de eerstvolgende reguliere uitkering van Leenrecht Geschriften over de periode 2011-2012 alle vergoedingen, dus ook de bedragen onder de € 5,- zullen worden uitgekeerd.

SB

 

Vergoeding Engelstalig werk

Lira sluit al enige jaren (wederkerigheids)contracten met buitenlandse zusterorganisaties ten einde vergoedingen voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk te kunnen incasseren en uitkeren aan zowel buitenlandse als Nederlandse rechthebbenden. De meeste landen, zowel binnen als buiten de EU, kennen een regeling voor kabel- en thuiskopievergoeding. Het leenrechtstelsel is daarentegen nog niet in ieder land ontwikkeld of wordt in zijn geheel niet erkend. Gezien de ontwikkelingen op het gebied van auteursrecht wereldwijd en specifiek met het oog op bepaalde EU-richtlijnen, heeft het bureau van Lira zich de komende jaren als doel gesteld nieuwe contracten te sluiten waar mogelijk.

Wederkerigheidscontracten

Indien een zusterorganisatie volgens de wetgeving aldaar dezelfde auteursrechtelijke vergoedingen erkent als Lira is het mogelijk een wederkerigheidscontract af te sluiten. Met een dergelijk contract keren wij vergoedingen uit aan de betreffende zusterorganisatie en ontvangen wij van hen vergoedingen voor werken uitgeleend of uitgezonden in het betreffende land. Indien dit niet het geval is, dan wordt er een unilateraal contract gesloten, zodat Lira binnen redelijke grenzen aan haar wettelijke brengplicht kan voldoen door vergoedingen aan de betreffende zusterorganisatie uit te keren.

In ieder Lira Bulletin zal op een specifiek taalgebied worden ingegaan of wordt een nieuwe zusterorganisatie geïntroduceerd. In dit nummer worden onze Engelstalige zusterorganisaties onder de aandacht gebracht. 
 

Engelstalige zusterorganisaties

In Groot-Brittannië wordt het leenrechtstelsel beheerd door Public Lending Right (PLR). Deze organisatie incasseert de leenrechtvergoeding bij openbare bibliotheken en verdeelt de vergoeding over zowel Engelse als buitenlandse rechthebbenden. Reprorecht-, kabel- en thuiskopievergoeding worden geïncasseerd en verdeeld door de Authors’ Licensing and Collecting Society (ALCS). Tevens keren zij de vanuit het buitenland ontvangen leenrechtvergoeding uit aan Engelse rechthebbenden. Met PLR heeft Lira een unilateraal contract; met ALCS een wederkerigheidscontract. Voor de Nederlandse rechthebbenden krijgt Lira jaarlijks van beide zusterorganisaties vergoedingen.

Lira heeft een unilateraal contract met de Irish Copyright Licensing Agency (ICLA). Unilateraal omdat er tot voor kort geen Iers leenrechtstelsel was dat buitenlandse rechthebbenden erkende. Op dit moment wordt, in samenwerking met PLR, het huidige leenrechtstelsel omgevormd om te voldoen aan de EU-richtlijn die stelt dat buitenlandse rechthebbenden erkend dienen te worden. Zodra dit stelsel is ontwikkeld wordt het contract aangepast naar een wederkerigheidscontract en wordt het mogelijk om Ierse leenrechtvergoedingen voor Nederlandse rechthebbenden te ontvangen. Het bureau onderzoekt de mogelijkheden om de rechten voor ontvangst van kabel-, thuiskopie en reprorechtvergoeding vast te leggen in een contract met de van toepassing zijnde zusterorganisatie in Ierland. 
 

USA

In de VS bestaat geen leenrechtstelsel. Om toch aan de brengplicht te voldoen heeft Lira een unilateraal contract met de Authors’ Registry (AR). Bij deze organisatie kunnen Amerikaanse rechthebbenden zich registreren. Alleen aan geregistreerde rechthebbenden keert de AR uit en betaalt Lira de leenrechtvergoeding. Er is geen ontwikkeling gaande die een wederkerigheidscontract op het gebied van leenrecht in de nabije toekomst mogelijk zal maken. Met betrekking tot kabel- en thuiskopievergoeding is Lira in gesprek met Amerikaanse zusterorganisaties over de mogelijkheid om een contract te sluiten. 
 

Australië en Nieuw Zeeland

Australië en Nieuw-Zeeland kennen een leenrechtstelsel gefinancierd door de overheid waarbij buitenlandse rechthebbenden niet worden erkend. Lira is op dit moment met hen in onderhandeling om op het gebied van leenrecht unilaterale contracten te sluiten. Voor kabel en thuiskopie is een wederkerigheidscontract gesloten met de Australische zusterorganisatie Australian Writers’ Guild Authorship Collecting Society (AWGACS) die ook voor uitzendingen in Nieuw-Zeeland uitkeert. 
 

Canada

In Canada wordt het leenrechtstelsel uitgevoerd door het ministerie. Hiervoor is de Canadian Public Lending Right Commission (CPLRC) in het leven geroepen. Canadese wetgeving verbiedt uitkeringen aan buitenlandse rechthebbenden en tevens de doorbetaling van buitenlandse vergoedingen aan Canadese rechthebbenden. Logischerwijs is er om deze reden geen contract mogelijk tussen Lira en CPLRC. Op het gebied van kabel en thuiskopie heeft Lira een unilateraal contract met de Canadian Screenwriters Collecting Society (CSCS). 
 

Vergoeding claimen voor Engelstalig werk?

Om voor vergoeding in aanmerking te komen is het van belang dat Lira weet welke van uw werken zijn vertaald of uitgezonden in het buitenland. U kunt dit opgeven via de webportal. Log in via de website en selecteer het betreffende werk in de rubriek Werkenbeheer. Hier vindt u een optie om vertalingen en buitenlandse uitzendingen op te geven. Indien u niet over een webportalaccount beschikt, kunt u een e-mail sturen naar lirabuitenland@cedar.nl. Met uw opgaven probeert Lira vergoedingen te incasseren bij de betreffende zusterorganisatie. Dit is een tijdrovend proces zonder garanties voor uitkering. Voor leenrechtvergoeding uit Groot-Brittannië dient u zichzelf te registreren via https://www.plr.uk.com/olga/login.aspx. U kunt hiermee tevens kenbaar maken in de toekomst een Ierse leenrechtvergoeding te willen ontvangen. De betalingen en verdere administratie verlopen vervolgens via Lira. Wij zien uw opgaven graag tegemoet!

KTV/TvH

 

Oud nieuws te gelde maken

In het voorjaar van 2012 heeft Lira Nieuwswaarde een grote groep journalisten een uitnodiging gestuurd om opgave te doen van journalistieke werkzaamheden in het jaar 2011.

Oud nieuws te gelde maken Hierbij willen wij alle freelance journalisten eraan herinneren dat wij, om een tijdige uitkering te kunnen garanderen, de opgave graag duidelijk en leesbaar uiterlijk op 15 september 2012 ontvangen. 

Als freelance journalist komen uw gepubliceerde artikelen in Nederlandse kranten en publiekstijdschriften in aanmerking voor een reprorecht- en/of een leenrechtvergoeding. 

U kunt opgave doen van uw artikelen die zijn gepubliceerd in de jaren 2009, 2010 en 2011. De uitkeringen van publicaties in 2011 zullen aan het einde van dit jaar plaatsvinden, die van 2009 en 2010 in het eerste kwartaal van 2013.

Voor invulinstructies en voor een uitgebreide toelichting op de geldstromen, de auteursrechtelijke achtergronden en de voorwaarden waaronder Lira Nieuwswaarde uitkeert, verwijzen wij u naar de opgavenformulieren op onze website: www.lira.nl/formulieren

MK

Hoe kom ik aan hulp en advies?

Voor zaken die Lira, de repartities en het aansluitingscontract tussen een auteur en Lira betreffen: neem contact op met de Stichting Lira, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp; bezoekadres: Kruisweg 793-795, 2132 NG Hoofddorp; tel: 023-870 0202; e-mail: lira@cedar.nl; website: www.lira.nl.

Voor gewone adviezen over contracten en dergelijke: word lid van één van de afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020 624 0803, e-mail: bureau@vsenv.nl. Literaire, toneel- en verwante auteurs zijn welkom bij de afdeling Vereniging van Letterkundigen (www.vvl.nu), schrijvers van tv-drama en filmscenarios zijn welkom bij het Netwerk Scenarioschrijvers (www.netwerkscenario.nl).

Of word als freelance-journalist lid van de FreeLancers Associatie (FLA) voor freelance-journalisten, afdeling van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) (www.fla.nl), of – naar keuze – van de Sectie freelance van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), Johannes Vermeerstraat 22, Amsterdam, telefoon: 020 676 6771; www.nvj.nl

Voor juridische adviezen en hulp in professionele geschillen met uitgevers, omroepen, andere producenten en andere gebruikers van iemands werk, bijvoorbeeld wanneer een contract niet wordt nageleefd of wanneer inbreuk wordt gepleegd op iemands auteursrechten: zorg voor aansluiting bij de Stichting Lira door het ondertekenen van een aansluitingscontract of word lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of word lid van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) of word lid van de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA). 

Leden van de NVJ doen een beroep voor rechtskundige bijstand op de juridische dienst van de NVJ. Leden van de VSenV, leden van de VvEA en aangeslotenen van Lira die geen lid zijn van de NVJ, sturen bij een conflict een schriftelijk verzoek om financiële ondersteuning (met relevante stukken zoals het contract en relevante correspondentie) naar het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs, p/a Bureau van de VSenV, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020 624 0803, e-mail: rechtshulp@vsenv.nl

Het kernbegrip voor aanvragen bij Rechtshulp Auteurs is professioneel geschil, dat wil zeggen: een conflict als auteur (en niet in een andere hoedanigheid) met een wederpartij. Rechtshulp geeft geen adviezen over het sluiten van contracten, dat is het werkterrein van de beroepsverenigingen. Rechtshulp ondersteunt ook geen geschillen die al heel oud zijn, of geschillen waarbij de auteur zelf al een advocaat heeft betrokken, of geschillen die niet of slechts heel indirect met het auteurschap te maken hebben.

Het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs vergadert maandelijks om de aanvragen aan de hand van een reglement te beoordelen. Bij een positief besluit wordt de aanvrager doorverwezen naar een aantal advocaten, met wie de stichting langdurig relaties onderhoudt. In dat geval wordt maximaal de eerste 1000 euro (plus de BTW) aan advocaatkosten voor 100% door de stichting vergoed. Indien Rechtshulp besluit na het advies verdere acties te ondersteunen, wordt bij kosten boven de eerste 1000 euro een eigen bijdrage van 5% over het meerdere gevraagd. In de regel zullen de kosten van eenvoudige adviezen van een advocaat niet hoger dan 1000 euro zijn; in dat geval zijn zij dus voor de cliënt gratis. Blijkt de zaak wat ingewikkelder en stijgen de kosten tot meer dan 1000 euro (bijvoorbeeld door de noodzaak van een gerechtelijke procedure), dan treedt bij voortgezette steun de 5%-eigen-bijdrageregeling in werking, gerekend over de advocaatkosten.

Lira-aangeslotenen kennen boven de eerste 1000 euro daarnaast een eigen risico van 250 euro dat echter kan komen te vervallen, indien zij lid worden van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of van de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA). 

Tot slot: als uit een juridische actie een opbrengst voortvloeit van meer dan 4500 euro, dan geldt een terugbetalingsregeling van 10% van dat meerdere tot maximaal de bijdrage die door Rechtshulp voor advies en procedure is betaald.

Bent u scenarioschrijver of toneelschrijver en wilt u dat de onderhandelingen over al uw contracten gedaan worden door een deskundig onderhandelaar: word dan als scenarioschrijver lid van het Netwerk Scenarioschrijvers (een afdeling van de VSenV) of als toneelschrijver van de Vereniging van Letterkundigen en/of zorg voor aansluiting bij Lira door een aansluitingscontract te ondertekenen, en meldt u vervolgens bij het Contractenbureau, Postbus 15530,  1001 NA Amsterdam; bezoekadres: Keizersgracht 604, Amsterdam, tel: 020-530 55 05; e-mail: office@contractenbureau.nl. De twee advocaten die voor het Contractenbureau werkzaam zijn, voeren namens u overeenkomstig uw wensen de individuele onderhandelingen met producenten, omroepen en toneelgezelschappen tegen (voor u als aangeslotene bij het Contractenbureau) een vergoeding van 7% van de waarde van de overeenkomst die zij tot stand weten te brengen en 2% van eventuele nakomende inkomsten op het contract.

KH

 

Lira Fonds: aanvragen in 2012

Wat is Lira?

De Stichting Literaire Rechten Auteurs (Lira) int en verdeelt voor auteurs en journalisten bestemde kabelgelden, thuiskopievergoedingen, leenrechtgelden, reprorechtgelden en andere soorten auteursrechtelijke gelden.

Met uitzondering van voorlopig nog gelden voor journalistieke werken wordt in de regel op deze gelden, naast een inhouding voor administratiekosten, niet meer dan 10% ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden, zogeheten socu-gelden.

Afhankelijk van het moment waarop ook op uitkeringen voor journalistieke werken een inhouding plaats gaat vinden voor sociale en culturele doelen, wordt ernaar gestreefd ook voor de journalistieke aangeslotenen mogelijkheden te creëren om via het Lira Fonds gebruik te maken van aantrekkelijke collectieve voorzieningen.
 

Wat is de Stichting Lira Fonds?

De Stichting Lira Fonds beheert en besteedt de ingehouden gelden die bestemd zijn voor sociale en culturele doeleinden. 

Uit de sociale gelden worden kosten bestreden die verbonden zijn met ondersteunde organisaties die structureel of incidenteel algemene of specifieke belangen van schrijvers en vertalers en hun beroepsuitoefening behartigen. Aanvragers zijn organisaties of instellingen -geen privé-personen- die aan belangenbehartiging doen of een duidelijk daarmee verbonden taak vervullen. Over zogeheten sociale aanvragen wordt door het bestuur van het Lira Fonds besloten.

Culturele gelden worden door het bestuur van het Lira Fonds verdeeld in de vorm van bijdragen aan activiteiten onder meer op het gebied van literatuur, theater en in een enkel geval audiovisuele producties op het literaire terrein. Het bestuur wordt daarin bijgestaan door een Adviescommissie bestaande uit vier externe deskundigen en twee leden van het Lira Fonds-bestuur.

Sinds kort bestaat er op beperkte schaal voor producenten ook een mogelijkheid financiële ondersteuning te verkrijgen voor het in een vreemde taal ondertitelen van hoogwaardig Nederlands tv-drama waarmee vervolgens promotie wordt bedreven om het werk in het buitenland bekend te maken.

De Adviescommissie vergadert eenmaal per twee maanden en brengt advies uit over de binnengekomen culturele aanvragen aan het bestuur van het Lira Fonds. Uitgebrachte adviezen worden in de regel conform het advies door het bestuur van het Lira Fonds bekrachtigd en daarmee tot besluiten gemaakt.

Zie voor het actuele beleid de website van het Lira Fonds: www.lira.nl/lirafonds
 

Wat zijn de doelstellingen van de culturele tak van het Lira Fonds?

In het algemeen gesproken: het stimuleren van het tot stand komen en uitdragen van Nederlands literair, literair-dramatisch en muziekdramatisch werk en daarop gebaseerde producties van velerlei aard. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiëring is kwaliteit. 

 

Wie kunnen voor culturele bestemmingen subsidie aanvragen?

In het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen, stichtingen en soortgelijke verbanden) subsidie aanvragen uit de culturele gelden, geen individuele personen. De subsidies zijn veelal bestemd als bijdrage aan professionele auteursvergoedingen, zoals auteurshonoraria voor literaire manifestaties, schrijfopdrachten, toneelvertalingen e.d. ten behoeve van incidentele projecten. Zij worden alleen gegeven ter dekking van een tekort op de begroting. Niet gehonoreerd worden aanvragen voor debutanten, amateurproducties en culturele vormingsprojecten. Grote toneelgezelschappen worden geacht te putten uit hun eigen schrijversbudget.

Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie waarop eventueel een voorschot mogelijk is.
 

Hoe een culturele subsidie aan te vragen?

Aanvragen dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in achtvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting Lira Fonds en voorzien te zijn van het per 1 januari 2007 ingevoerde nieuwe aanvraagformulier, een beschrijving van het project met -indien aanwezig- graag een tekst of tekstfragment, een duidelijke begroting en cvs van de auteurs voor wie geld wordt gevraagd. Indien het om een theaterproject gaat, verwacht de adviescommissie dat de naam en het adres van de auteur op het aanvraagformulier zijn ingevuld, zodat ook hij/zij geïnformeerd kan worden. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds.

De vergaderingen van de adviescommissie worden in de regel steeds op de eerste donderdag van de even maanden gehouden. In het jaar 2012 komt de adviescommissie volgens dit schema nog bij elkaar op donderdag 4 oktober en 6 december 2012.

Mocht een vergadering geen doorgang kunnen vinden, dan wordt alsnog iets later vergaderd.

KH

 

Oudedagsvoorziening P.C. Boutensfonds

Voor het jaar 2013: aanmelden voor 15 september 2012, inschrijving voor 1 oktober 2012. Het P.C. Boutensfonds, bestuurd door vertegenwoordigers van de VSenV en de Stichting Lira, stelt zich tot doel professionele schrijvers en vertalers aan een oudedagsvoorziening te helpen.

Het P.C. Boutensfonds kent twee voorzieningen: (1) een langlopende lijfrenteverzekering tegen betaling van een maandelijkse premie en (2) een per jaar te kiezen koopsomregeling. (Voor de eerste regeling geldt een tijdelijke stop, die mogelijk dit najaar weer zal zijn opgeheven.)

De kosten van beide regelingen worden voor ruim een derde deel door het P.C. Boutensfonds gesubsidieerd: 35 % van de maandpremielasten of de koopsomstorting, met een maximum van 1.050 euro per jaar. De deelnemer moet dus nog altijd 65 % van de lasten zelf opbrengen, al wordt dit meestal verzacht door het fiscale regime dat op lijfrentepremies van toepassing is. De belasting betaalt als het ware ook een gedeelte mee.

Omdat het P.C. Boutensfonds beseft dat deze regeling niet meer is dan een eerste stap op weg naar een oudedagsvoorziening, staat het de deelnemers uiteraard vrij meer te storten dan het bedrag dat wordt gesubsidieerd en zo een hogere lijfrente op te bouwen.

Wie aan de voorwaarden voldoet, kan kiezen tussen de discipline van een jarenlange maandelijkse premiebetaling of de vrijheid van af en toe een koopsomstorting. Een combinatie van beide is ook mogelijk, zij het dat de jaarlijkse PCB-subsidie per persoon nooit meer dan 1.050 euro bedraagt.
 

Voorwaarden

Het P.C. Boutensfonds richt zich op schrijvers en vertalers die tenminste een jaar lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers zijn of tenminste een jaar zijn aangesloten bij de Stichting Lira. Aansluiting bij Lira komt tot stand via een zogenoemd aansluitingscontract waarin de auteur – al dan niet via de uitgever – bepaalde rechten zoals kabelrechten aan de Stichting Lira in beheer toevertrouwt.

Het hoofdberoep van de deelnemer moet schrijver of vertaler zijn – hij/zij behoort tot de groep van professionele auteurs met een ondernemersstatus. Fiscaal gezien gaat het dus om beoefenaren van een vrij beroep die door de fiscus worden gelijkgesteld met ondernemers en die hun financiële resultaten jaarlijks via een winstaangifte aan de belastingdienst melden. Zij moeten deze ondernemersstatus tegenover het P.C. Boutensfonds kunnen aantonen, bij voorkeur door een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) of een bewijs van gelijk niveau, ter beoordeling van het bestuur van het P.C. Boutensfonds.

Cliënten van het P.C. Boutensfonds hebben geen andere toereikende pensioenverzekering, dus in termen van de geldende belastingwetgeving: het gaat om personen met een aantoonbaar pensioentekort die tegelijk voldoen aan de daarbij geldende minimum-bruto-inkomensgrens. Deze voorwaarde garandeert meteen – zolang de fiscus een dergelijke pensioentekortregeling en daarmee samenhangende aftrekregeling kent – de gehele of gedeeltelijke aftrekbaarheid van de betaalde premie.

Deelnemers verdienen anderzijds een belastbaar verzamelinkomen dat beneden de jaarlijks door het bestuur van het P.C. Boutensfonds vastgestelde norm blijft. Voor de toekenning van subsidie in het jaar 2012 wordt als norm het verzamelinkomen in het jaar 2011 gebruikt. Het plafond lag in dat jaar op een belastbaar verzamelinkomen van maximaal 40.000 euro.

Aanvragers van steun bij het storten van een koopsompremie zijn niet ouder dan 65 jaar; voor langlopende maandpremieverzekeringen geldt een grens van niet ouder dan 55 jaar.

Zij zijn bereid samen met het subsidiegeld van het P.C. Boutensfonds in totaal een bedrag van minimaal 100 euro per maand voor hun maandpremieregeling (dus zelf € 65,-) of minimaal 1000 euro op jaarbasis voor hun koopsomstorting (dus zelf € 650,--) opzij te leggen.

Deelnemers kunnen kiezen tussen een zogenoemd beleggingsproduct met resultaatdeling of een garantieproduct met de zekerheid van een jaarlijks rendement van 3,25% op het kapitaal dat ze opbouwen. In het eerste geval kunnen ze zowel winst als verlies maken op het kapitaal dat ze uiteindelijk voor hun lijfrente-uitkering opbouwen. In het tweede geval groeit de inleg veilig, maar is het rendement bescheiden. De verzekeraar is ASR.

Deelnemers hebben vanaf hun 65ste jaar levenslang recht op een aanvullende oudedagsuitkering, bovenop de AOW. De hoogte is afhankelijk van het uiteindelijke kapitaal dat het (beleggings)resultaat is van de ingelegde gelden. 

Het is een bescheiden en met nogal wat voorwaarden omringde mogelijkheid om iets voor de oude dag te doen, maar ook met zijn bescheiden doelstelling is en blijft het een kostbaar plan, kostbaar voor de schrijver en vertaler die toch het grootste deel van de lasten zelf zal moeten opbrengen, kostbaar ook voor het P.C. Boutensfonds.
 

Procedure vooraanmelding, inschrijving en acceptatie

Als u als nieuweling tot de maandpremieregeling wilt toetreden of komend jaar van de koopsomregeling gebruik wilt maken, dient u zich voor 15 september 2012 schriftelijk of per e-mail te melden bij Stichting P.C. Boutensfonds, p/a het Bureau van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, telefoon 020 624 0803, e-mailadres: boutens@vsenv.nl.

U ontvangt na 15 september het geactualiseerde aanbod, tegelijk met formulieren waarmee u zich voor 1 oktober 2012 in kunt schrijven. Uw inschrijving wordt definitief zodra het bestuur van het P.C. Boutensfonds het financiële groene licht kan geven. Dit zal in de regel het geval zijn voor 1 december. In december zult u hiervan dan bericht ontvangen, waarna de regeling van uw keuze per 1 januari van het nieuwe jaar, in dit geval dus per 1-1-2013 ingaat.
 

Voorbehoud

De realisering van dit aanbod is afhankelijk van de financiële mogelijkheden waarover het P.C. Boutensfonds beschikt. Die mogelijkheden hangen samen met de omvang van de vraag van de zijde van belangstellenden, de eigen financiële ruimte en de hoeveelheid extra geld die de Stichting Lirafonds ter beschikking kan stellen. Ofschoon het bestuur alles zal doen wat in zijn vermogen ligt om aan de vraag te voldoen, kan er geen garantie worden gegeven dat vooraanmelding en inschrijving zullen leiden tot toetreding tot een van beide regelingen.
 

Verzekeringsstop maandpremieregeling

Tot voor kort was Paerel Leven BV de verzekeraar waarbij de polissen werden ondergebracht. Paerel kondigde een stop af op nieuwe verzekeringen – voor bestaande verzekeringen bleef alles bij het oude. Inmiddels is Paerel overgenomen door ASR. Wederom verandert voor bestaande verzekerden niets, maar voor mensen die een maandpremieregeling willen afsluiten zijn er complicaties. 
Die zijn – voorlopig – zo groot dat het P.C. Boutensfonds het alternatief handhaaft dat het de laatste jaren heeft gehanteerd: men kan een koopsompolis afsluiten bij een verzekeraar naar keuze. Mits men voldoet aan de voorwaarden die het P.C. Boutenfonds stelt, komt men daarbij in aanmerking voor subsidie.

RV

 

Afscheid Gouden Strop

Na een langjarige samenwerking is een eind gekomen aan de ondersteuning door het Lirafonds van de Gouden Strop en de Schaduwprijs, de jaarlijkse prijzen voor het beste Nederlandstalige spannende boek en het beste debuut in dit genre, onder auspiciën van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs (GNM).

Afscheid Gouden Strop

De afgelopen jaren heeft de Nederlandstalige misdaadroman zo’n vlucht genomen dat het Lirafonds al gaandeweg zijn steun aan De Gouden Strop had teruggebracht. Het Lirafonds beoogt in het algemeen immers initiatieven te faciliteren tot ze zichzelf kunnen bedruipen of dankzij hun succes ook andere geldschieters kunnen vinden, zodat de aangewende middelen daarna weer elders kunnen worden ingezet.

CPNB

Nadat mede-geldschieter RDC/The Read Shop had besloten de ondersteuning te beëindigen, zocht en vond het GNM een nieuwe partner in de CPNB, die als eerste stap volledig de organisatie en uitreiking van De Gouden Strop en de Schaduwprijs heeft overgenomen. Later zullen nog andere gezamenlijke initiatieven betreffende het spannende boekengenre worden ontplooid.

‘De Gouden Strop en de Schaduwprijs zijn al jaren kind aan huis bij de CPNB en we zijn dan ook enorm blij deze mooie prijzen in onze familie te mogen verwelkomen,’ aldus directeur Eppo van Nispen tot Sevenaer.

‘Dit is de volgende logische stap in een steeds inniger wordende samenwerking,’ aldus Willem Asman, voorzitter van het GNM. 

‘De Gouden Strop is de afgelopen jaren zo hard gegroeid dat het nu tijd is om deze naar een hoger niveau te tillen,’ aldus Jos Boot, algemeen directeur van RDC/The Read Shop, sinds 2010 hoofdsponsor van de prijs.

Willem Asman: ‘We zijn RDC/The Read Shop en de Stichting Lirafonds veel dank verschuldigd als zeer loyale en betrokken partners. De overgang naar de nieuwe situatie had niet soepeler kunnen verlopen, en dat is mede te danken aan hun onvoorwaardelijke steun aan de prijzen.’

De Gouden Strop en de Schaduwprijs maken vanaf dit jaar vast onderdeel uit van de CPNB-campagne Juni – Maand van het Spannende Boek. Deze campagne heeft tot doel spannende literatuur onder de aandacht van een breed lezerspubliek te brengen. 

Het Lirafonds wenst het NGM, de Gouden Strop en de Schaduwprijs een gouden toekomst met de CPNB als nieuwe partner en dankt RDC/The Read Shop voor de altijd collegiale samenwerking.

RV



Dichters in de Prinsentuin 2012

Dichters in de Prinsentuin 2012

Schaduw, zon en een koptelefoonopera

De zon scheen boven de Groninger Prinsenhof op vrijdag 27 juli, terwijl zanger Meindert Talma het publiek naar vrolijke wateren loodste met gedichten over mannen met 'krachtig carrièrehaar' en 'voetballers met snorren', maar er hing een schaduw over deze vijftiende editie van het festival Dichters in de Prinsentuin en dat was niet alleen vanwege het recente overlijden van de grote dichters Komrij en Kopland. Robert Prijs, student en een van de jonge dichters die tijdens het festival op zou treden, had de maandag daarvoor een einde aan zijn leven gemaakt.

links en rechts: dichter Ruben van Gogh

Presentator Klaas Knillis Hofstra en twee collega's herdachten Prijs door het voorlezen van een van zijn gedichten en het prachtige 'Bluebird' van Charles Bukowski, Prijs' favoriete dichter:

…there's a bluebird in my heart that
wants to get out
but I'm too tough for him,
I say, stay in there, I'm not going
to let anybody see
you…


Vele grappige, droevige en slimme gedichten volgden, zowel op het veldje van de theetuin als in de loofgangen, maar het optreden van Ruben van Gogh vormde het hoogtepunt van deze middag. Van Gogh had op een tafeltje een compleet taallaboratorium geplaatst, in de vorm van twee tablets, een mengpaneel en acht koptelefoons. Vanachter al die apparaten en knoppen trakteerde hij zijn luisteraars op De Nikola Tesla Headphoneshow, een reeks over de Servisch-Amerikaanse uitvinder, waarbij van Gogh de dynamiek en dramatiek van zijn voordracht met live samples, loops en effecten smaakvol vergrootte.

Robert Prijs heeft het helaas niet meer mee mogen maken. Het publiek had vast gelachen bij het ironische gedicht waarin hij alle dichters dood wenste, zodat hij zelf een groter publiek zou krijgen en gezucht bij het gevoelige titelloze vers dat in de festivalbloemlezing Hoofdletter zin punt (Uitgeverij De kleine Uil) werd opgenomen:

*

jarenlang stond je veilig aan de vertrouwde waterkant
nergens, op geen plek kon de Dood je schaden
je hield je verstandig altijd verre van de rand
niet eens de naïeve neiging tot onschuldig pootjebaden

op de leeftijd van zestien nam je echter plots een groot besluit
een sloep en twee peddels werden van zolder gehaald
wadend door het vaalblauwe water eropuit
in alle blije jaren had je nog nooit zo gestraald

doch de misvatting de stormen te kunnen weerstaan
die je van een rustige en gestage overtocht weerhouden
– daar de dampen van de dag, ze doen je ieder dagdeel aan –
verbrokkelt je sterke boot en schaadt je blind vertrouwen

zelfs één peddel weggegooid omdat je er niet meer in gelooft
vaar je heden doelloos rondjes over de wateren in je hoofd

Robert Prijs

Meer over De Nikola Tesla Headphoneshow van Ruben van Gogh:
http://rubenvangogh.nl/wp-content/uploads/14/2012/04/Nikola-Tesla-Headphone-Show.pdf

Website van het festival:
http://www.dichtersindeprinsentuin.nl/

TB



Vooraankondiging Literaire Vertaaldagen 2012

Op vrijdag 14 en zaterdag 15 december vinden te Amsterdam de veertiende Literaire Vertaaldagen plaats. Thema van het symposium op vrijdag is dit jaar ‘Schaduw of schijnwerper – de zichtbaarheid van de vertaler’, waarmee de Vertaaldagen aansluiten bij initiatieven om de literair vertaler meer publieke zichtbaarheid te geven. Zo leveren het Nederlands Letterenfonds met de jaarlijkse tournee Vertalersgeluk en de Nederlandse Vereniging van Letterkundigen met de jaarlijkse Vertaalslag-avond een belangrijke bijdrage aan het imago van het vertalen en de versterking van de culturele en economische positie van de vertaler.

Twee ervaren vertalers, Martin de Haan en Rien Verhoef, zullen hun verschillende visies op het vergroten van de zichtbaarheid toelichten en daarna met elkaar in debat gaan. Michele Hutchison, literair vertaler Nederlands-Engels en redacteur bij Uitgeverij De Arbeiderspers, zal een voordracht houden over moderne manieren van zichtbaarheidsbevordering, zoals Twitter en Facebook. Ten slotte zal Pieter Steinz, directeur van het Nederlands Letterenfonds, vier vertalers interviewen die elk op hun eigen manier hun zichtbaarheid hebben vergroot, bijvoorbeeld door zelf lezingen te organiseren of een eigen website in te richten. De dag zal worden besloten met een algemeen debat met de zaal en de uitreiking van de vertalersprijzen van het Nederlands Letterenfonds.

Op zaterdag 15 december worden naast de gebruikelijke workshops (Frans-Nederlands, Duits-Nederlands, Engels-Nederlands, Italiaans-Nederlands, Spaans-Nederlands en Nederlands-Frans, Nederlands-Duits en Nederlands-Engels) de ‘bijzondere’ workshops Portugees-Nederlands en Nederlands-Portugees gehouden.

Programma en inschrijfformulieren worden medio september gepubliceerd op de websites van het Vertalershuis Amsterdam (www.vertalershuis.nl), het Nederlands Letterenfonds (www.letterenfonds.nl), het Vlaams Fonds voor de Letteren (www.vfl.be), de Vereniging van Letterkundigen (www.vsenv.nl) en het Expertisecentrum Literair Vertalen (www.literairvertalen.org).

De Literaire Vertaaldagen zijn in de eerste plaats bedoeld voor hen die werkzaam zijn als literair vertaler of die bezig zijn van het literair vertalen hun beroep te maken. De Literaire Vertaaldagen worden financieel mogelijk gemaakt door het Lira Fonds, het Nederlands Letterenfonds, het Vlaams Fonds voor de Letteren, de Vereniging van Letterkundigen en het Expertisecentrum Literair Vertalen. De praktische organisatie is in handen van het Vertalershuis Amsterdam.

Locaties: De Rode Hoed, Keizersgracht 102, Amsterdam (Symposiumdag 14 december)
Montessori Lyceum Amsterdam, Pieter de Hoochstraat 59, 1071 ED Amsterdam (Workshopdag 15 december)

RV

 

1e Lustrum Vertalersvakschool Amsterdam

De VertalersVakschool leidt op tot literair vertaler. Het Nederlandse onderwijs kent wel verschillende algemene vertaalopleidingen en incidentele cursussen waarin literair vertalen aan bod komt, maar niet één daarvan biedt de mogelijkheid om zich gedurende een langere periode achtereen in het vak literair vertaler te bekwamen. Om deze lacune te dichten, is door de literair vertalers zelf in 2006 de VertalersVakschool opgericht.

De school heeft ook een interne missie. De vertaaldocenten zijn zelf werkzaam als literair vertaler en het onderwijs op de VertalersVakschool biedt hun daarom neveninkomsten. Juist deze nevendoelstelling was voor het Lirafonds reden om de school met een startsubsidie op weg te helpen. De opzet is en was overigens dat de school na de door het Lirafonds gesteunde aanloopperiode zelfvoorzienend zou worden, dankzij de cursusgelden (studenten betalen ca. € 2000,-- per jaar) en deels eventueel nog met enige steun van het Nederlands Letterenfonds – dat zich immers heeft gecommitteerd aan het bestaan van een goede vertaalopleiding in Nederland – of mogelijke andere subsidiënten.

Continuïteit

In de eerste jaren lukte het de school nog niet om geheel op eigen benen te staan, vooral ook doordat steun van uitgeverszijde is uitgebleven. De hoop bestond dat uitgevers iets aan deze relatief goedkope opleiding van hun toekomstige vertalers zouden willen bijdragen, maar hun traditioneel toch al grote terughoudendheid op dit vlak is door de crisis in het boekenvak eerder toe- dan afgenomen. De school heeft dan ook de afgelopen jaren nog vaker een beroep op het Lirafonds gedaan, maar omdat vertalers via de SoCu-inhouding op het leengeld een substantiële bijdrage aan het Fonds leveren, heeft het Fonds zich welwillend opgesteld. Te meer omdat de steun die het aan de school verstrekt (bedragen van ca. € 25.000 per jaar) dubbel en dwars ‘weer terugkomt’: het honorarium van de vertalers die de school als docenten inschakelt, is jaarlijks een veelvoud van de verstrekte subsidiebedragen.

Praktisch onderwijs

De VertalersVakschool verzorgt een tweejarige deeltijdopleiding voor aspirant-vertalers. De school telt jaarlijks, over twee studiejaren verdeeld, tussen de zestig en zeventig studenten en heeft een wisselend docentencorps van circa vijftig vertalers. Het profiel van de school is principieel literair. Bewust is gekozen voor het literair vertalen. Commercieel, technisch of juridisch vertalen zijn geen onderdeel van het lespakket.


Doelstelling van de school is het aanbieden van kwalitatief hoogwaardig vertaalonderwijs. Het uitgangspunt is praktisch: literair en ambachtelijk zijn de trefwoorden. De docenten staan met beide benen in de praktijk en hebben een grote ervaring met alle genres literaire teksten. De vertalers die hun kennis op de studenten overdragen hebben ieder een eigen mening en eigen ervaring. Het is aan de student om tussen de geboden invalshoeken een eigen weg te kiezen.

 

Diplomering en vooropleiding

Vertalen is geen beschermd beroep en om het beroep van literair vertaler uit te kunnen oefenen is geen speciale diplomering nodig. Het certificaat dat de student ontvangt nadat hij de opleiding afsluit heeft dan ook geen formele werking. Wel geeft het uitgevers, subsidieverstrekkers en andere personen en instellingen in de literaire wereld de zekerheid dat de student de basisvaardigheden van het vak beheerst.


De VertalersVakschool is een ongesubsidieerde, niet door het Ministerie van Onderwijs erkende opleiding. Dat heeft invloed op de gemiddelde leeftijd van de studenten en cursisten, die doorgaans niet onlangs hun einddiploma van het voortgezet onderwijs hebben behaald. Het gros van de instromende studenten en cursisten is dan ook ouder dan dertig. 

Er is geen geëigende vooropleiding voor de VertalersVakschool Amsterdam. De selectie vindt dus plaats aan de poort. Aspirant-studenten maken een proefvertaling en motiveren schriftelijk hun inschrijving. Werk en motivatie worden door docenten beoordeeld. Wel is duidelijk dat een academisch werk- en denkniveau een vereiste is om de opleiding succesvol te doorlopen.

 

Studieprogramma

Er worden vertaallessen gegeven in zes talen: Duits, Engels, Frans, Italiaans, Russisch en Spaans. In het studiejaar 2011/2012 is Turks toegevoegd. Waarschijnlijk zullen in de komende studiejaren Italiaans en Spaans niet elk jaar worden aangeboden. Lessen Nederlands en redactievaardigheid worden als onderdeel van de opleiding voor elke taal aangeboden. Om een literaire tekst in het Nederlands te kunnen vertalen, moet men immers niet alleen de brontaal goed beheersen, maar vooral ook over een uitstekende kennis van de moedertaal beschikken. De tweejarige opleiding tot literair vertaler bestaat uit een basisjaar en een meesterjaar.

De vertaalworkshops en de lessen Nederlands vormen de rode draad van het eerste jaar. De andere vakken dienen ertoe de basis te verbreden en de vakkennis te vergroten. De lessen hebben de vorm van werkgroepen. Een werkgroep telt maximaal twaalf studenten. 

Studenten die in het eerste studiejaar lessen hebben gevolgd, horen voor de zomervakantie of ze tot het tweede jaar worden toegelaten. Het belangrijkste criterium voor de beoordeling is of de docenten verwachten dat de student na het tweede jaar als beginnend literair vertaler aan het werk zal kunnen.

In het tweede jaar wordt de verbinding met het echte vertaalwerk gelegd. De te vertalen teksten worden langer en de groepen waarin de vertalingen worden besproken zijn kleiner. Door met langere teksten te werken, krijgt de student de mogelijkheid 'vertaalkilometers' te maken. De bespreking in kleinere groepen maakt de feedback persoonlijker en inhoudelijker. Niet alleen de beoordeling door de docent is belangrijk, maar ook de mening en het voorbeeld van de medestudenten.

Meesterproef

Nadat de tweejarige opleiding is afgesloten, zijn er twee mogelijkheden om met individuele begeleiding een volledig literair werk te vertalen. Als de aankomend vertaler een contract heeft met een uitgever, kan bij het Expertisecentrum Literair Vertalen een mentoraat worden aangevraagd. Voor zeer veelbelovende studenten van de VertalersVakschool die nog geen vertaalopdracht kunnen vinden, zijn beurzen beschikbaar om de opleiding met zes maanden te verlengen. Tijdens die zes maanden maakt de student een literaire vertaling van hoog niveau, onder intensieve begeleiding van een ervaren collega. Het Nederlands Letterenfonds acht extra begeleiding van deze toptalenten van groot belang en draagt daarom met ingang van 2011 aan de financiering bij door jaarlijks vier beurzen van elk € 1500,-- voor individuele begeleiding van recent afgestudeerden ter beschikking te stellen. Het Letterenfonds heeft het belang van de VertalersVakschool als kweekvijver voor nieuw vertaaltalent onderkend en levert sinds 2010 ook een financiële bijdrage aan de docentendagen.

Vertaalverhaal.nl

Extra ondersteuning van het lesprogramma is de gedachte achter het recente initiatief Vertaalverhaal.nl. Mede op initiatief van de school is een zelfstandige website opgezet met daarop bespiegelingen over vertalen, geschreven door oud-winnaars van de Nijhoffprijs en anderszins gelauwerde of aansprekende vertalers. Het aantal vertaalverhalen zal gaandeweg groeien, terwijl in de toekomst mogelijk ook vertalingen van studenten of oud-studenten van de Vakschool zullen worden opgenomen. De vertaalverhalen zijn tegen een schappelijke prijs te koop, als downloadbaar artikel, in boekvorm of, in de toekomst, als e-book. De opbrengst heeft een tweeledige bestemming: een bescheiden honorering van de verhalenschrijvers en een bijdrage aan de inrichting en het onderhoud van de site. Vanzelfsprekend moet worden afgewacht of dit model in het betaalvijandige digitale Nederlandse klimaat levensvatbaar zal blijken.

Internationale context

Internationaal gezien is het aanbod aan vertaalonderwijs in Nederland zeer mager. Wie zich in literair vertalen wil specialiseren, kan voor kortlopende cursussen terecht bij het Expertisecentrum Literair Vertalen in Utrecht, dat voor het verzorgen van de intensieve cursussen overigens ook gebruikmaakt van docenten van de VertalersVakschool. Mede op initiatief van het Expertisecentrum is een transnationale master literair vertalen tot stand gekomen, verzorgd door de Universiteit Leuven, de Universiteit Utrecht en de Lessius Hogeschool in Antwerpen. De Master wordt financieel mogelijk gemaakt door de Taalunie en is een tweejarige voltijdsopleiding, die wordt verweven met de Master Vertalen die de meewerkende instellingen aanbieden. Maar voor een meer intensieve, praktijkgerichte deeltijdopleiding blijft de VertalersVakschool de aangewezen plaats. 

De VertalersVakschool Amsterdam wordt beheerd door de Stichting VertalersVakschool. De leiding bestaat uit twee personen, Molly van Gelder en Fedde van Santen, respectievelijk inhoudelijk en zakelijk leider. Voor haar inspanningen ten behoeve van de VertalersVakschool ontving Molly van Gelder in 2012 de VvL-penning.

De VertalersVakschool Amsterdam geeft les in het gebouw van De Nieuwe School, aan de Herengracht 274 te Amsterdam.

RV

 

 

Bestuur en bureau van de Stichting Lira

De Stichting Lira, opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers, vertalers en journalisten die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.

Postadres

Stichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp

Bezoekadres:

Holland Office Center
gebouw 5, 1e etage
Kruisweg 793-795
2132 NG  Hoofddorp

Communicatie:

Telefoon: 023 870 02 02
Fax: 023 870 02 10
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl

Bankrekeningnummers

ING: 65 98 04 972
ING: 50 01 51 

Kamer van Koophandel

41205902


 

Bestuur Stichting Lira

 

Kees Holierhoek, voorzitter
Tijs van den Boomen, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Sophie Kassies, lid
Tsead Bruinja, lid
Kees Schaepman, lid

 

 

Bureau Stichting Lira (Cedar BV)

directeur: 
Hein van Leeuwen

accountmanager:
Hanneke Verschuur

beleidsmedewerker: 
Saskia Bakker
Sebastiaan Goed

secretariaat:
Sonja Bemer
Cabriëlla Vinke

commercieel-administratief cluster: 
Charlene de Feyter, teamleider 
Marianne Bovet 
Petra Daansen 
Martin van Dam 
Talitha van Hattem
Mariska Kolman
Hicran Maaskant
Bart Schomaker 
Odile van der Tweel 
Kim Veenstra
 

 

Colofon

Het Lira Bulletin is een uitgave van de Stichting Lira en wordt sinds nummer 34 (mei 2011) digitaal verspreid onder aangeslotenen en relaties van de Stichting Lira, ook onder de ontvangers van een leenvergoeding, waarvan de verdeling jaarlijks door Lira wordt uitgevoerd in opdracht van de Stichting Leenrecht. Wie dit Bulletin digitaal ontvangt, is daarmee niet automatisch bij Lira aangesloten. Aansluiting komt pas tot stand via een handtekening op een zogenoemd aansluitingscontract waarin de auteur bepaalde rechten zoals kabelrechten aan de Stichting Lira in beheer toevertrouwt. Aansluiting bij Lira is kosteloos.

Lira

Postbus 3060
2130 KB  Hoofddorp

Telefoon: 023 870 02 02
Fax: 023 870 02 10
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl 
Website toneel: www.liratheaterteksten.nl

Redactie

Hanneke Verschuur
Tsead Bruinja
Rien Verhoef
Kees Holierhoek (eindredactie)
 

Tekstbijdragen

Saskia Bakker 
Tijs van den Boomen
Talitha van Hattem
Mariska Kolman
Kim Timmers-Veenstra
Cabriëlla Vinke
 

Illustraties

Gabriel Kousbroek
 

Ontwerp

Rutger Fuchs, Amsterdam
 

Bouw website

4net interactive, Maarn