editie 31 / mei 2010

Leenrechtrepartitie eind 2009

De verdeling van leenrechtgelden eind 2009 betrof dit keer een relatief hoog bedrag. De verklaring daarvoor is gelegen in een systeemverandering. Op verzoek van de Stichting Leen­recht gingen de diverse verdeelorganisaties van Leenrecht, dus ook Lira, namelijk over tot versnelde uitbetaling van leenrechtgelden. Heel kort gezegd: de claimtermijn -ook wel de verjaringstermijn genoemd- bleef op vijf jaar staan, maar de verdeeltermijn ging naar drie jaar.

Daar lijkt een tegenstrijdigheid in te zitten: geld dat al verdeeld is, zou nog gedurende twee jaar geclaimd kunnen worden. Dat waarschijnlijk niet zo omvangrijke probleem wordt weggewerkt door een gematigde reservering aan te houden voor de periode van twee jaar dat de verdeling voorbij is, maar er nog wel claims kunnen worden ingediend.

Bij de vaststelling van deze termijnen wordt er geteld vanaf het moment dat de gelden door de Stichting Leenrecht van de openbare bibliotheken worden ontvangen. In de praktijk worden in datzelfde jaar de leenrechtgelden door de Stichting Leenrecht aan Lira (en aan andere verdeelor­ganisaties) voor uitbetaling over­gemaakt en -nog steeds in datzelfde jaar- in een eerste voorlo­pige verdelingsronde door Lira onder het overgrote aantal van de schrijvers, vertalers en andere leenrechthebbenden verdeeld.

Uitgekeerde bedragen eind 2009

Netto werd door Lira aan het eind van het jaar 2009 terzake van boekuitleningen aan 10181 relaties (10173 auteurs en 8 zusterorganisaties samen) een bedrag uitgekeerd van netto e. 6.854.095,80.

Daarvan werd aan individuele Nederlandse schrijvers en vertalers (9.476 in getal) en in Vlaanderen woonachtige schrijvers en vertalers wier boeken in de Nederlandse openbare bibliotheken worden uitgeleend (697 in getal) een netto-bedrag uitgekeerd van in totaal e. 6.024.554,70.

Op grond van internationale reciprociteitsovereenkomsten en rechtsregels werd daarbovenop aan 8 zusterorganisaties een bijkomend netto-bedrag uitgekeerd van e. 829.514,43. In verreweg de meeste gevallen betreft het buitenlandse auteurs wier vertaalde boeken door de Nederlandse openbare bibliotheken worden uitgeleend.   

KH

Hoogste uitbetaald bedrag:  77.193,73

Gemiddeld uitgekeerd bedrag:  592,21

Mediaan uitgekeerde bedragen:  59,69

Aantal nieuwe relaties waaraan is uitgekeerd t.o.v. 2008: 1590

 

 

De tien meest uitgeleende titels

 

1. Hoe overleef ik een gebroken hart?

Francine Oomen

2. Hoe overleef ik mijn eerste zoen?

Francine Oomen

3. Hoe overleef ik met/zonder jou?

Francine Oomen

4. Hoe overleef ik mezelf?

Francine Oomen

5. Hoe overleef ik mijn ouders? (En zij mij!)

Francine Oomen

6. Hoe overleef ik (zonder) liefde??

Francine Oomen

7. Lover of loser

Carry Slee

8. Harry Potter en de halfbloedprins

J.K. Rowling

9. Hoe overleef ik de brugklas?

Francine Oomen

10. Blauwe plekken

Felix Faure de Vries

 

De tien meest uitgeleende auteurs

1. Francine Oomen

2. Jacques Vriens

3. Carry Slee

4. Paul van Loon

5. Gerda van Wageningen

6. J.K. Rowling

7. Dan Brown

8. Esther Verhoef

9. Maeve Binchy

10.Maren Stoffels

KH

 

Leenrecht-klachtencommissie

Wie van mening is dat door Lira bij de leenrechtuitkering fouten zijn gemaakt, kan als aan de klachten op bureauniveau niet tegemoet gekomen wordt, binnen een bepaalde termijn een officiële klacht indienen.

Leenrecht-klachtencommissie Van een klacht is sprake als een auteur bezwaar maakt tegen een aspect van de uitvoering van de leenrechtregeling zoals die door de Stichting Leenrecht is opgedragen aan de Stichting Lira, dat bezwaar van de auteur door interventie van het Lira bureau niet wordt weggenomen en dat bezwaar door de auteur binnen de gestelde termijn van twee maanden na de leenrechtrepartitie schriftelijk en gemotiveerd is voorgelegd aan de leenrecht klachtencommissie van de Stichting Lira.

De leenrecht klachtencommissie van Lira is een bestuurscommissie die het bestuur van Lira adviseert over de afhandeling van de klacht en eventueel verder te nemen maatre­gelen. Het bestuur van Lira neemt naar aanleiding van het uitgebrachte advies een besluit over de klacht. Tegen dit bestuursbesluit is volgens artikel 15e van de Auteurswet beroep mogelijk bij de arrondissementsrechtbank in Den Haag.

Zitting klachtencommissie op 5 maart 2010

Op 5 maart 2010 kwam de klachtencommissie van de Stichting LIRA bijeen om zich te beraden over in totaal drie klachten die bij de commissie waren ingediend naar aanleiding van de leenrechtrepartitie van eind 2009 die in totaal ca. 10.000 transacties omvatte.

Klacht 1: de juistheid van het aantal uitleningen

Klager 1 is van mening dat hij aanspraak kan maken op nog eens 1500 euro in aanvulling op de bijna 50 euro die hem op grond van onderzoek door het Lira-bureau naar zijn uitleningen al eerder extra zijn toegekend. De aantallen uitleningen waar Lira vanuit is gegaan bij het vaststel­len van zijn leenrechtaanspraak, zouden niet kloppen. Hij komt tot zijn aanvullende eis via een op grond van extrapolatie geschat aantal uitleningen. Hij voert als onderbouwing van zijn extra claim aan dat hijzelf gegevens van een grote openbare bibliotheek heeft verkregen waaruit zou blijken dat zijn werk in feite vaker is uitgeleend dan waarvan Lira op grond van gegevens uit een zeer omvangrijke steekproef bij de berekening van zijn uitkering uit is gegaan.

De adviescommissie is van mening dat cijfers, in het kader van de steekproef verstrekt door bibliotheken, deugdelijk dienen te zijn en dat er onderzoek dient te worden verricht naar de kwaliteit van die gegevens, zodra er twijfel rijst.

Klager 1 heeft zich tegelijk ook tot de Stichting Leenrecht gewend, de stichting die de betref­fende steekproef organiseert en de uitkomsten van de steekproef beheert. Ook de Stich­ting Leenrecht heeft de opvatting dat twijfel aan uitleencijfers de geloofwaardigheid van de verdeling kan aantasten en dat daarom onderzoek noodzakelijk is. Vanuit dit perspectief heeft de Stichting Leenrecht zich rechtstreeks verstaan met de directeur van de betreffende openbare bibliotheek. Deze verklaarde tegen­over Leenrecht de juistheid van de door een voormalig hoofd IT van de bibliotheek aan de klager verstrekte gegevens niet te kunnen garanderen. Ook vielen ze niet meer te reproduceren, omdat de bibliotheek inmiddels op een ander systeem was overgestapt. Daarmee is de status van de aan klager verstrekte gegevens volgens de Stichting Leenrecht onduidelijk geworden, hetgeen door de betreffende directeur werd bevestigd.

De adviescommissie achtte het niet bij voorbaat uitgesloten dat afwijkingen in de als particulier persoon verkregen gegevens van de door Lira gebruikte steekproefgegevens, mede verklaard zouden kunnen worden, doordat het genoemde gewezen IT-hoofd van de bibliotheek misschien alsnog gegevens per kalenderjaar heeft verzameld, terwijl voor de verdeling van leenrechtgelden gebruik gemaakt wordt van een steekproef die niet op een kalenderjaar betrekking heeft, maar op de laatste helft van een kalenderjaar gevolgd door de eerste helft van het volgende kalenderjaar. Bij wijze van voorbeeld: eind 2009 werden leenrechtgelden verdeeld voor uitleningen in het kalenderjaar 2008 op grond van een steekproef die liep van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009.

De adviescommissie kwam tot de conclusie dat de Stichting Lira om tot een verdeling te komen uit moet gaan van haar door Leenrecht verstrekte gegevens, dat vooralsnog niet is bewezen of aannemelijk gemaakt dat de door Lira gehanteerde steekproefgegevens slechter zijn dan de overzichten die klager van de betreffende steekproef­bibliotheek heeft ontvangen en dat er geen reden is van bestaande en beproefde manieren van verdeling af te wijken.

Omdat klager daarnaast meende dat een juist overzicht van feitelijke uitleningen alleen verkregen kon worden als àl zijn werken in de door Lira gebruikte databank zouden zijn opgenomen, is aan zijn verzoek om toevoeging van alle werken aan Lira=s databank tegemoet gekomen, waarbij de adviescommissie de overtuiging aan blijft hangen dat zoiets voor het verkrijgen van correcte uitleengegevens niet nodig is en bij algemene toepassing een onnodige overbelasting van het systeem met zich mee zou brengen. Immers, Lira heeft voldoende aan kennis van de titels die daadwerkelijk zijn uitgeleend. Kennis van titels die niet zijn uitgeleend, is daarbij niet nodig. Worden niet-uitgeleende werken alsnog uitgeleend, dan springen bij het inlezen van de gegevens als het ware de gegevens van de nieuwe uitgeleende werken >vanzelf= over naar de databank met gegevens van daadwerkelijke uitleningen en ontstaat er dus ook geen hiaat.

Klacht 2

Klaagster 2 is ontevreden over de hoogte van de uitkering en meent dat dit in belangrijke mate komt door te hoge inhoudingen en het feit dat het bestuur een te lage puntwaarde heeft vastgesteld. Zij vindt dat de communicatie over de verhoging van administratieve lasten van 5 naar 7.5% onvoldoende was. Ook merkt zij op dat haar e-mails niet beantwoord zijn. Tot slot vindt zij dat Lira onvoldoende informatie verschaft over het leenrecht in België.

In de adviescommissie zijn haar uiteenlopende bezwaren besproken.   

Puntwaarde

Om de waarde van een uitlening vast te stellen wordt jaarlijks een puntwaarde berekend. Deze puntwaarde vloeit voort uit het totaal aantal uitleningen in de steekproef over het betreffende peiljaar en de totale winkelprijs van de uitgeleende boeken. Berekend wordt als het ware een >eenheidswaarde= per uitgeleend boek en door nu het aantal uitleningen van dit boek in de steekproef te vermenigvuldigen met de winkelprijs bij verschijning ontstaat het bedrag dat in enig jaar voor een titel wordt uitgekeerd.

De jaarlijkse vaststelling van de puntwaarde hangt dus af van het totale aantal uitleningen dat de Stichting Leenrecht in haar steekproef van uitleningen in de Nederlandse openbare bibliotheken heeft gemeten en van het gemiddelde prijspeil van de uitgeleende boeken. Een verlaging of verhoging van de puntwaarde is niet van invloed op de hoogte van een individuele leenvergoeding. Als de steekproef immers kleiner is, wordt een lager aantal uitleningen geteld maar komt de puntwaarde toch hoger te liggen, als de boekenprijs stijgt en het totaal beschikbare bedrag voor het leenrecht blijft constant (of stijgt langzamer dan het prijspeil), dan zal de puntwaarde dalen.

De adviescommissie kwam derhalve tot de vaststelling van zij al wist: de hoogte van de puntwaarde is niet afhankelijk van een besluit van het Lira bestuur, maar is het onbeïnvloedbare resultaat van een rekensom. Per saldo wordt volgens deze systematiek en in overeenstemming met de uitgangspunten van het stelsel het beschikbare geld zo eerlijk mogelijk over de rechtheb­benden verdeeld.

Administratiekosten

De Stichting Lira heeft bij de leenrechtuitkering het percentage administratiekosten bijna 15 jaar

lang tot 5% weten te beperken. Het totaal aantal uitleningen door de openbare bibliotheken (en daarmee de incasso) is in die jaren gestaag afgenomen, maar de verwerkingskosten zijn ook relatief gestegen. De inflatiecorrectie op de vergoeding door de bibliotheken heeft deze ontwikkelingen helaas maar zeer ten dele gecompenseerd. Zo bereikte de verwerking van de leenrechtuitkering gaandeweg een punt waarop er geld bij moest, geld dat in de bedrijfsvoering van de Stichting Lira dan uit de ingehouden administratiekosten bij rechthebbenden in andere sectoren dan het Leenrecht zou moeten komen. (Ter vergelijking: de inhouding voor administratiekosten bij scenario­schrijvers op hun kabelgelden bedraagt 10%.)

Het afgelopen jaar heeft het bestuur van de Stichting Lira daarom besloten het percentage administratiekosten bij het leenrecht te verhogen van 5 naar 7,5 procent. Hiermee bevindt de totale kosteninhouding (Stichting Leenrecht: 5% incassokosten, Stichting Lira: 7,5% verdelingskosten) zich overigens nog altijd ruimschoots onder de 15% die door het College van Toezicht Auteursrecht als aanvaardbaar voor de hele keten (van incasso tot en met verdeling) wordt beschouwd.

Het verwijt dat de verhoging van administratiekosten van 5 naar 7.5% bij de leenrechtrepartitie van eind 2009 te weinig tot niet is gecommuniceerd, wordt door de bestuurlijke klachten­com­missie van Lira als terecht aangemerkt. Deze verhoging en haar achtergrond had duidelijker in de begeleidende brief moeten staan.

SoCu-gelden

Ten aanzien van de SoCu-gelden merkt de adviescommissie het volgende op.

Op grond een toezegging, door staatssecretaris A. Nuis indertijd bij de behandeling van de leenrechtwetgeving gedaan aan de Tweede Kamer, mocht vanaf het begin van het auteurs­rechtelijke leenrecht aangenomen worden dat het ministerie van OCW waarde hecht aan een redelijke mate van fondsvorming op het terrein van de leenrechtgelden. Om dat te bereiken is in het door de minister van Justitie vervolgens goed­gekeurde verdelingsreglement van de Stichting Leenrecht een artikel opgenomen dat verdelings­or­gani­sa­ties zoals Lira verplicht om een deel van het voor verdeling beschikbare bedrag niet in de vorm van individuele leenrechtuitkeringen uit te betalen, maar te bestemmen voor collectieve doeleinden in de sociale en culturele sfeer ten gun­ste van rechthebbenden en hun werk. Lira houdt daarbij een percentage van 10% aan, terwijl inmiddels het College van Toezicht Auteurs­recht een inhoudingspercentage van maximaal 15% aanhoudt, een percentage waar Lira dus niet aan toekomt.

In de sociale sfeer besteedt Lira deze gelden via het Lira Fonds aan collectieve doeleinden
ten behoeve van leenrechthebbenden. Dat gebeurt in verschillende vormen aan verschillende
doelen. Zo zijn er vrij permanente bestedingen die gericht zijn op groepen van schrijvers en
vertalers in nood  en in achterstandsituaties. Daarnaast worden er bijdragen verleend aan talrijke incidentele projecten en activiteiten die de sociale, maatschappelijke en professionele positie van schrijvers en vertalers in Nederland versterken. Meer continue bestedingen hebben verder tot doel de vorming van oudedagsvoorzieningen voor schrijvers en vertalers te stimuleren. Ook wordt er geld beschikbaar gesteld om het schrijvers en vertalers mogelijk te maken in professionele geschillen een beroep te doen op juridische deskundigheid. Tenslotte vinden er bestedingen plaats die het tot stand brengen en in stand houden van een organisatorische infrastructuur beogen welke over een breed front de belangen van schrijvers en vertalers in Nederland behartigt.

De gelden die worden ingehouden met een cultureel doel worden, net als de sociale gelden,

toevertrouwd aan de Stichting Lira Fonds. Het bestuur van Lira is tegelijk het bestuur van het Lira Fonds. Het Lira Fonds geeft financiële steun aan projecten op het terrein van de literatuur, het theater en soms de audiovisuele media. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiëring is kwaliteit.

Deze culturele subsidies zijn vrijwel uitsluitend bestemd voor uiteenlopende auteurs (in de zin van makers van teksten) bijvoorbeeld in de vorm van auteurshonoraria bij specifieke, elders niet of nauwelijks te verkrijgen schrijfopdrachten, bij literaire manifestaties, bij heel bijzondere uitgaven e.d.. Jaarlijks worden achteraf de namen van de instellingen waaraan gelden zijn toegekend, mèt het toegekende bedrag gepubliceerd in Lira's jaarverslag.

Onbeantwoorde e-mails

Ten aanzien van de klacht over onbeantwoorde e-mails geeft de adviescommissie het bestuur van Lira in overweging aan klaagster verontschuldigingen aan te bieden voor onbeantwoorde e-mails en het bureau te verzoeken de correspondentielijnen in kaart te brengen en zo mogelijk te verbe­te­ren, daarbij een onderscheid makend tussen correspondentie die bijvoorbeeld plaats vindt in het kader van de controle-specifi­caties en die in de regel onbeantwoord blijft, correspondentie waarin vragen worden gesteld die beantwoord zouden moeten worden en tot slot correspondentie die een gemengd karakter heeft. Administratieve vastlegging van binnenkomende vragen en de beant­woor­ding lijkt de adviescommissie een belangrijke stap voorwaarts, waarbij natuurlijk voor­komen dient te worden dat de investering van tijd en middelen redelijke grenzen te buiten zou gaan.

Belgisch leenrecht

Lira heeft meer dan eens over het Belgische leenrecht bericht, maar daarin bleef zo lang zo weinig schot zitten dat verdere, periodieke berichtgeving weinig zinvol leek. Dat vooropgesteld wijst de adviescommissie de klaagster graag op een mededeling van 26 januari j.l. op de site van de Vereniging van Letterkundigen VvL, luidende: >Het Belgische leenrecht is voor auteurs al enige tijd (sic) een steen des aanstoots: het bij Koninklijk Besluit vastgelegde bedrag is veel te laag en werd bovendien tot nu toe niet uitbetaald, op een vervangende leenvergoeding (2003) na. Reprobel heeft nu de geïnde bedragen voor de periode 2004 2007 verdeeld over de beheersven­nootschappen. SACD, Scam en SOFAM zullen, na goedkeuring van de barema's door het minis­terie, tot betaling overgaan in het eerste semester van 2010. Voor SABAM geldt hetzelfde. De Vlaamse Auteursvereniging waarschuwt haar leden om geen hoge verwachtingen te koesteren van de te verwachten som: de uitgekeerde bedragen zullen bespottelijk laag zijn. ADe eis voor een fatsoenlijk leenrecht blijft een belangrijk punt in onze werking, zoals hierboven al bleek.@ (Bron: Vlaamse Auteursvereniging (VAV), december 2009).

Zodra Lira kennis krijgt van ook voor Nederlandse auteurs belangrijke leenrecht-ontwikkelingen in België, zal zij daaraan ruchtbaarheid geven.

Klacht 3

Klager 3 heeft zich met zijn klacht tot de Stichting Leenrecht gewend. Leenrecht heeft bij Lira geïnformeerd. Klager zal voor de twee aangevoerde kwesties dan ook van Stichting Leenrecht antwoord ontvangen.

Ten aanzien van zijn aan Lira gerichte klacht over de hoogte van de op zijn leenrechtuitkering ingehouden administratiekosten adviseert de adviescommissie het Lira-bestuur klager van wezenlijk hetzelfde antwoord te voorzien als klaagster 2 op dit punt.

Besluitvorming

In zijn vergadering van 9 maart 2010 heeft het bestuur van de Stichting Lira de adviezen van de adviescommissie overgenomen en conform deze adviezen besloten.

KH-RV



Journalistieke repartities eind 2009

Eind december 2009, nog net binnen het kalenderjaar, vond de eerste verdeling van journalistieke gelden onder verantwoordelijkheid van Lira plaats. Zoals bekend ging in januari 2009 de Stich­ting Nieuwswaarde samen met de Stichting Lira en werd het repertoire van Lira uitgebreid met journalistieke werken.

Soort vergoeding Tijdvak Substroom Uitgekeerd bedrag Aantal geld ontvangende freelancers
Thuiskopie 2008 Audio 102136,77 60
Thuiskopie 2008 Video 78186,2 52
Leenrecht 2008 Periodieken 1421645,18 623
Reprorecht 2008 Kranten 456800,16 662
Reprorecht 2008 Publiekstijdschriften 229375,94 749
Totaal     1009144,25 2146 (=1056 verschillende personen)



In totaal zijn er aan 1.056 verschillende freelance journalisten betalingen gedaan. Sommigen

van hen hebben vergoedingen uit verschillende geldstromen ontvangen, waardoor het in het overzicht genoemde totaal van 2.146 >geld ontvangende personen= door samenloop in feite ongeveer de helft lager uitkomt.

Journalistieke aansluiting en stemrecht

Oud-aangeslotenen van de journalistieke Stichting Nieuwswaarde zijn door de Stichting Lira begin 2009 welkom geheten als aangeslotenen van Lira, met de bevoegdheden die bij dat aangesloten zijn horen. Ook ten aanzien van het bijwonen van de vergadering van aangeslotenen op 29 mei 2010 en de uitoefening van het stemrecht bij het benoemen van bestuursleden.

Leden van het Lira-bestuur worden voorgedragen door ofwel de Vereniging van Schrijvers en Vertalers en haar afdelingen, ofwel de Nederlandse Vereniging van Journalisten, ofwel de vergadering van stemrechthebbende aangeslotenen. Een en ander is vastgelegd in de statuten van de Stichting Lira en zal nader toegelicht worden in de uitnodigingen en vergaderstukken die als oproep tot het bijwonen van de jaarvergadering op 29 mei 2010 in Amsterdam worden rondge­stuurd.

Journalistiek aansluitingscontract

Het bestuur van de Stichting Lira heeft de intentie de aansluiting van journalisten bij Lira te gaan formaliseren in een aansluitingscontract dat ter ondertekening zal worden rondgezonden. Maar zover zijn we nog niet.

Intern wordt al een aantal maanden overlegd hoe dat zou moeten. Die discussie krijgt een belangrijke impuls, wanneer in mei 2010 de NVJ, de FLA en het Lira-bestuur met elkaar in overleg treden om de inhoud van zo=n aansluitingscontract te bepalen. Twee richtlijnen zijn daarbij van kracht: hoe meer het journalistieke aansluitingscontract lijkt op het contract dat andere aangeslotenen (inmiddels zo=n 6.500 auteurs) hebben ondertekend, des te eenvoudiger lijkt het. Anderzijds: het is van groot belang diensten te verlenen aan journalisten op terreinen waarop zulke diensten ook daadwerkelijk vruchtbaar kunnen zijn en de journalistieke beroepsuitoefening niet door de aansluiting wordt belemmert.

Concreet: het moge duidelijk zijn dat de geldstromen die thans in de richting van journalisten vloeien, eind 2009 voor in totaal iets meer dan een miljoen euro, op zijn minst in stand moeten blijven.

Ook is inmiddels wel duidelijk dat zo=n aansluitingscontract ook de overdracht van kabelrechten zal omvatten, omdat het hoog tijd wordt dat ook journalisten voor uitgezonden werken, indien zij hun kabelrechten voorbehouden, kabelgelden gaan ontvangen. Logischerwijs zullen kabelrechten derhalve in zo=n aansluitingscontract moeten figureren.

Maar het antwoord op de vraag welke ándere rechten zich lenen voor collectieve exploitatie wordt vervolgens opeens een stuk ingewik­kelder, vooral ook als daarbij naar een zo uniform mogelijk aansluitingscontract wordt gezocht.

Overleg tussen NVJ, FLA en Lira is derhalve zeer noodzakelijk.

KH



Auteursfonds Reprorecht

Sinds 1 januari 2010 voert Lira op verzoek van het bestuur van de Stichting Reprorecht het beheer over het zogeheten Auteursfonds Reprorecht. Dit Auteursfonds betaalt jaarlijks namens de Stichting Reprorecht na aanmelding reprorechtvergoedingen uit aan auteurs en journalisten die publiceren in vak- en wetenschappelijke tijdschriften en dito boeken en in educatieve geschriften waarvan de uitgevers zich niet hebben aangemeld voor de reguliere repartitie door de Stichting Reprorecht of waarvan de uitgevers om de een of andere reden tegen beperkingen of belemmeringen oplopen bij de doorbetaling van gelden aan hun auteurs/journalisten.

Auteursfonds Reprorecht   Wanneer een uitgever niet meedoet of niet helemaal meedoet aan de Reprorechtrepartitie, kan dat voor auteurs betekenen dat zij geen reprorechtvergoeding ontvangen. Het Auteursfonds is door de Stichting Reprorecht in het leven geroepen om dat zoveel mogelijk te voorkomen.

Het verdeelsysteem van Reprorecht werkt zo dat in beginsel alle reprorechtgelden worden uitbetaald via uitgevers. Door het geld te ontvangen nemen uitgevers de verplichting op zich tenminste 50% van de ontvangen reprorechtvergoeding aan hun auteurs/journalisten door te betalen. Niet meedoen betekent dat niet alleen de uitgever, maar ook de auteur geen reprorecht­vergoeding krijgt.

Een tweede vorm van niet meedoen betreft uitgevers die zich wel bij Reprorecht aanmelden om hun eigen geld in ontvangst te nemen, maar zich soms onmachtig verklaren het geld dat voor auteurs bestemd is, daadwerkelijk door te betalen. In dergelijke gevallen stort de uitgever de helft van het door hem ontvangen geld, zijnde het auteursgedeelte, terug in het Auteursfonds waarna het geld op claim-basis (dus na aanmelding door de auteur/journalist) alsnog onder rechtheb­bende auteurs en journalisten wordt verdeeld.

Uitkering van deze reprorechtgelden door Lira vindt in de regel één keer per jaar plaats en wel in het eerste kwartaal van elk kalenderjaar. Lira maakt onder meer via de website bekend wanneer de betreffende auteurs en journalisten zich dienen aan te melden en met welke gegevens.

Op de Lira-website is ook een lijst te vinden met de namen van uitgevers waar het om gaat. Dat zijn dus uitgevers die om welke reden dan ook, niet meedoen aan de gewone repartities van de Stichting Reprorecht of die zich om een of andere reden beperkingen meenden op te moeten leggen bij de doorbetaling van reprorechtgelden aan auteurs.

Bij het Auteursfonds gaat het qua omvang om tonnen euro=s, niet om miljoenen. Stichting Lira is jaarlijks verantwoording verschuldigd aan Stichting Reprorecht voor het gevoerde beheer. Lira zoekt daarbij naar een systematische verbetering van deze repartities uit het Auteurs­fonds Repro­recht zowel met betrekking tot de vraag welke rechthebbende auteurs er bereikt dienen te worden alsook tot vragen over efficiëntie en daarmee kosten. Eén van de achterliggende gedachten voor de overgang van het beheer van de Stichting Reprorecht naar de Stichting Lira was namelijk de overweging dat Lira op grond van haar specialisatie in de richting van auteurs en journalisten mogelijk over beter werkende instrumenten beschikt om het geld op de plaats van bestemming te krijgen, dat wil zeggen: op de bankrekening van de betreffende auteur of journalist.

De eerstvolgende repartitie van gelden uit het Auteurfonds Reprorecht (en de eerste onder de verantwoordelijkheid van Lira) vindt plaats in juni 2010. De aanmeldingstermijn loopt tot 15 mei 2010. De daarop volgende repartitieronde zal plaats hebben in het eerste kwartaal van 2011.

Zie voor meer en actuele informatie: www.lira.nl, zoek naar: auteursfonds en kies auteursfonds reprorecht.

KH



E-Books: samenwerkingsovereenkomst Lira-NUV

Begin maart 2010 hebben de Stichting Lira en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) na enkele maanden van overleg een samenwerkingsovereenkomst gesloten waarin is vastgelegd wat de rol van Lira zal zijn ten aanzien van individuele en collectieve exploitaties van digitale werken, zoals e-books.

Kort gezegd komt het erop neer dat Lira collectieve exploitaties doet en de auteur met zijn uitgever de individuele exploitatie. Zo houdt Lira zich bezig met grote exploitaties in bibliotheken en door omroepen, terwijl de auteur met zijn uitgever afspreekt wat het e-book (of eboek, zoals uitgevers schijnen te prefereren) in de verkoop moet kosten.

 

Lira's nieuwe aansluitingscontract

Auteurs hebben in grote aantallen positief gereageerd op de aan hen via een nieuw aansluitingscontract van de Stichting Lira ter vrije keus aangeboden gelegenheid om hun zoge­noemde 'digitale rechten' aan Lira over te dragen. Via hetzelfde nieuwe aansluitingscontract zijn zij gehouden voor bepaalde rechten op niet exclusieve basis last en volmacht te verlenen ten behoeve van de collectieve uitoefening van deze rechten. Dat laatste wil zeggen: van aangesloten auteurs heeft Lira een bevoegdheid gekregen namens de auteur toestemming te verlenen tot be­paalde collectieve exploitaties, terwijl ook de auteur zelf kan besluiten die toestemming te geven.

De praktijk bewijst dat collectieve rechtenverlening alleen dan voorspoedig kan worden uitge­voerd als er overeenstemming bestaat tussen verschillende rechthebbenden en hun rechten beherende organisaties en betrokken vakorganisaties, in dit geval tussen (organisaties van) auteurs en uitgevers. Voorbeelden van samenwerking zijn de paritair bestuurde stichtingen Reprorecht en Leenrecht, waar de samenwerking is vastgelegd in repartitie­regle­menten. Ook voor de definiëring van wat als collectieve rechtenverlening kan worden beschouwd, is onderlinge overeenstemming onontbeerlijk.

Lira richt zich als auteursrechtorganisatie op collectieve rechtenverlening in collectief geëxploiteerde projecten en laat de exploitatie voorzover deze individueel kan worden uitgeoefend, graag aan de uitgever en auteur over. De uitgever zal de exploitatie ter hand nemen op grond van een overeenkomst met de auteur in kwestie, terwijl Lira optreedt wanneer een collectieve regeling kan worden getroffen en collectief vergoedingen voor auteurs worden geïncasseerd op grond van collectieve rechtenverlening, respectievelijk collectieve vrijwaring.

Definitie individuele rechtenverlening 


Onder individuele rechtenverlening wordt in deze samenwerkingsovereenkomst verstaan: contracten tussen een gebruiker en een uitgever die mede namens de auteur afspraken maakt over de voorwaarden van het gebruik en exploitatie van het uitgegeven werk, met, voor zover relevant, toepassing van de voorwaarden vastgelegd in modelovereenkomsten zoals overeen­gekomen tussen de betrokken uitgeversorganisatie en de betrokken beroepsorganisatie van auteurs.

Definitie collectieve rechtenverlening

Onder collectieve rechtenverlening wordt in deze samenwerkingsovereenkomst verstaan: een in overleg met het Nederlands Uitgeversverbond, of met de betrokken Groep uitgevers of met de betrokken individuele uitgever(s) tot stand gekomen rechtenverlening met betrekking tot uitge­geven werken tussen een gebruiker of een groep gebruikers en Lira namens in beginsel alle of een groot deel van de betrokken of aangesloten auteurs.

Huidige voorbeelden van collectieve rechtenverlening zijn: (digitaliserings )projecten in de culturele erfgoedsfeer, zoals het project Databank Digitale Dagbladen, een overeenkomst met de Koninklijke Bibliotheek om voor 1996 verschenen dagbladen te digitaliseren en beschikbaar te stellen waarbij Lira de bijdragen van auteurs en freelance-journalisten afdekt.

 

Ook de collectieve schadevergoedingsclaim, zoals recent ten overstaan van het Google Book Search-project aan de orde is geweest, moet als vorm van collectieve rechtenverlening beschouwd worden.

Al van heel wat jaren terug dateert de LiteROM-regeling, een collectieve regeling voor de digitalisering en beschikbaarstelling van een grote verzameling recensies en artikelen over Nederlandstalige literatuur, uitgevoerd door Lira en PRO.

Evenzeer vallen digitaliseringprojecten van archieven van dagblad  en tijdschriftuitgevers waarbij o.a. een beroep wordt gedaan op Lira voor de vertegenwoordiging en verdeling van auteursrechtelijke vergoedingen van de auteurs.

In de nabije toekomst kan eveneens worden gedacht aan mogelijke collectieve regelingen voor tijdelijke terbeschikkingstelling van gedigitaliseerde werken door bibliotheken (analoog aan de leenrechtregeling).

Evenzeer gaat het daarbij om collectieve regelingen voor het openbaar maken van werken van auteurs door exploitanten alsmede voor aanverwante rechten, anders dan de huidige regelingen met kabelexploitanten.

Overeenkomst

Lira en het Nederlands Uitgeversverbond zijn overeengekomen dat Lira zich in de regel beperkt tot collectieve toepassing van aan haar overgedragen zogeheten digitale rechten (zie aansluitings­contract onder III a tot en met d). Een soortgelijke beperking ondergaat de niet exclusieve last en volmacht als bedoeld in artikel II a inzake de uitzending van audio( visuele) werken gebaseerd op uitgegeven werken. Evenzo de niet-exclusieve last en volmacht als bedoeld in artikel II b.

Lira en het Nederlands Uitgeversverbond c.q. de betrokken Groep uitgevers of de betrokken individuele uitgever(s) zullen, wanneer LIRA aangeeft dat een bepaalde vorm van gebruik zich bij uitstek leent voor Collectieve rechtenverlening, in overleg treden over de vraag of Collectieve rechtenregeling voor die vorm(en) van gebruik de voorkeur heeft boven Individuele rechten­verlening en zo ja op welke wijze de uitvoering het beste plaats kan hebben. Het overleg zal plaatsvinden in de geest van samenwerking en met oog voor de wederzijdse belangen bij de exploitatie van de werken.

Procedure bij geschil

Mocht een geschil ontstaan over de vraag of een vorm van gebruik zich beter leent voor Collectieve rechtenverlening, dan zullen partijen deze vraag kunnen voorleggen aan het bestuur van de stichting Auteursrechtbelangen met het verzoek om bemiddeling. De stich­ting Auteursrechtbelangen kan, afhankelijk van de mate van escalatie van het conflict, een onafhankelijke bemiddelaar verzoeken partijen te begeleiden in het vinden van een oplossing.

Voorts is afgesproken dat Lira en het NUV periodiek overleg zullen gaan voeren over ontwikkelingen in de markt, digitaliseringvraagstukken en verdere samenwerking.

Lira zal voormelde beperking van de artikelen II en III van het Aansluitingscontract in alle uitingen over de werkingssfeer van het aansluitingscontract vermelden, alsmede schriftelijk meedelen aan de auteurs die deze rechten reeds hebben overgedragen c.q de last en volmacht hebben verleend. Aangesloten auteurs die het aangaat, zullen binnenkort een brief van Lira ontvangen waarin een en ander nog eens wordt toegelicht. Met andere woorden en heel kort: in die brief zal staan dat Lira zich richt op collectieve rechtenverlening, terwijl de uitgever opereert op basis van individuele rechtenverlening.

Het Nederlands Uitgeversverbond zal bevorderen dat de uitgevers de auteurs adviseren zich bij LIRA aan te sluiten.

Individuele exploitatie

Het uitgangspunt bij de gemaakte afspraken is dat de auteur en de vertaler, als zij dat willen, aan de uitgever een exclusieve licentie verlenen om hun werk als e book te exploiteren tegen een gangbaar gebleken vergoedingsregeling. Onderzoek over 2009 heeft opgeleverd dat een gangbare royalty voor de uitgave van e books voor zowel nieuwe titels als her-exploitaties zich schijnt te bewegen tussen de 15% en 20% van de netto opbrengst voor de uitgever. Voor vertalers ligt de gangbare royalty tussen de 2% en de 4% van de netto opbrengst voor de uitgever, afhankelijk van de hoeveelheid verkochte exemplaren.

Hoe als individueel auteur contractueel om te gaan met e-books is vastgelegd in de vorm van een addendum bij de bestaande modelcon­tracten voor de uitgave van oorspronkelijk literair werk en vertaald literair werk. Zowel de model­contracten als het addendum zijn te vinden op www.vvl.nl.

Genoemd addendum geldt voor de periode van niet langer dan een jaar, omdat het landschap van het e-book en de digitale leesmogelijkheden sterk aan verandering onderhevig zijn. Gedurende de looptijd van het addendum zullen auteurs, vertegenwoordigd door de VvL, verder met de uitgevers onderhandelen over de herziening van de modelcontracten waarbij ook nieuwe inzichten ten aanzien van het e book zullen worden betrokken.

KH

 

Besluiten en mededelingen van het Lira-bestuur

Lira's jaarvergadering 2010 en jaarverslag 2009

Op zaterdag 29 mei 2010 vanaf 16.00 uur vindt Lira=s jaarvergadering plaats in De Industrieele Groote Club, Dam 27, Amsterdam. Zaal open: ca. 15.30 uur.

Binnenkort worden uitnodigingen verstuurd aan aangesloten auteurs en journalisten.

Wie zich aanmeldt, krijgt tijdig de vergaderstukken thuis gestuurd inclusief een gedrukte editie van Lira=s jaarverslag over 2009.

Voor wie zich niet aanmeldt, zal vanaf een bepaald moment het jaarverslag in pdf-format in te zien en te downloaden zijn op: www.lira.nl/Over-Lira/Jaarverslag.

 

Woutertje Pieterse Prijs

Op donderdag 4 maart 2010 werd in de Amsterdamse Balie voor de drieëntwintigste keer de Woutertje Pieterse Prijs uitgereikt. De prijs bestaat uit een oorkonde en een bedrag van 15.000 euro en wordt sinds 1998 door de Stichting Lira ondersteund.

Woutertje Pieterse Prijs

De jury stond dit jaar onder leiding van Frank Groothof, theatermaker en artiest, en werd verder gevormd door Gerbrand Bakker, schrijver, vertaler en hovenier, Karel Berkhout, redacteur jeugdliteratuur NRC Handelsblad, Suzanne Hertogs, grafisch ontwerper en uitgever van het jongerenblad DUF, en Annemie Leysen, recensent jeugdliteratuur van de Belgische krant De Morgen.

De Woutertje Pieterse Prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een auteur van een oorspronkelijk

Nederlandstalig jeugdboek dat tussen 1 januari en 31 december van het jaar voorafgaand aan de prijsuitreiking is verschenen. De boeken worden niet alleen beoordeeld op taal en inhoud, maar ook op illustratie en vormgeving. Eén blik op de lijst prijswinnaars sinds 1988 is genoeg om te weten welk een eer het is de Woutertje Pieterse Prijs te krijgen.

Na het welkomstwoord door bestuursvoorzitter Marja Käss hield Bibi Dumon Tak onder de titel 'De opgejaagde pen' de Woutertje Pieterse Lezing 2010. Daarna las juryvoorzitter Frank Groot­hof het juryrapport voor en maakte na een reeks eervolle vermeldingen ten slotte de winnaar bekend: Carli Biessels met haar boek Juwelen van stras, de geschiedenis van een joods meisje dat onderduikt in het grote huis waarin de schrijfster ook zelf opgroeide en die misschien ook daardoor de 'ongelooflijk authentieke indruk' maakt waarvan de jury spreekt. 'Biessels schreef een delicaat oorlogsverhaal over "dingen die je niet moet willen weten of denken". Tegelijkertijd vertelt haar boek een universeel verhaal over een kind dat de wereld om zich heen niet begrijpt,' aldus de jury.

Na de prijsuitreiking was als altijd het Rooverslied te horen, ditmaal uitgevoerd door Daniël Samkalden, Thijs Cuppen (piano) en Peter Sambros (bas).

Lezing, juryrapport en Rooverslied zijn te lezen en beluisteren op http://www.woutertjepieterseprijs.nl/WPP/2010/uitreiking.htm.

Om het onderwijs aan te moedigen Juwelen van stras op school te bespreken, worden bij het winnende boek met financiële steun van de Stichting Lezen lestips gemaakt, ook dit jaar geschreven door Lieke van Duin en Jos van Hest. Het lesmateriaal is gratis toegankelijk op www.leesgoedplus.eu. Daarnaast zullen de lestips in juni in het tijdschrift Leesgoed verschijnen.

Ga voor extra informatie naar www.woutertjepieterseprijs.nl, waar u onder meer alle juryrapporten uit voorgaande jaren aantreft. Ook kunt u geluidsopnamen van Woutertje Pieterse Lezingen en eerdere uitvoeringen van het Rooverslied beluisteren, en foto's van verschillende prijsuitreikingen bekijken.
 

RV
 

Literaire Vertaaldagen

Op 11 en 12 december 2009 vonden in Utrecht de elfde Literaire Vertaaldagen plaats. Thema van het symposium op vrijdag was 'Leren vertalen ‑ vertalen leren: de pedagogiek van het vertalen.' Centrale vraag was daarbij hoe het staat met de aanwas van nieuw talent in een allengs vergrijzende vertalerswereld en hoe deze aanwas het beste kan worden bevorderd.

Literaire Vertaaldagen In zijn openingswoord verwees Peter Bergsma, voorzitter van het organisatiecomité en directeur van het Vertalershuis te Amsterdam, naar het 'Pleidooi voor het behoud van een bloeiende vertaalcultuur' dat in 2008 aan de Nederlandse en Vlaamse cultuurministers werd aangeboden. Hij sprak de verwachting uit dat 2010 het jaar zal worden waarin dit pleidooi vruchten zal gaan afwerpen: in september aanstaande gaat in Nederland en Vlaanderen een academische 'pilot' literair vertalen van start, het nieuwe Nederlands Letterenfonds (waarin het Fonds voor de Letteren en het Nederlands Literair Productie  en Vertalingenfonds zijn opgegaan) heeft het vertaalbeleid tot speerpunt gemaakt en de VertalersVakschool Amster­dam, inmiddels bezig aan haar derde jaar, heeft haar bestaansrecht bewezen.

Eerste spreker was Wiljan van den Akker, decaan Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht, die het literair vertalen bij uitstek een discipline noemde die zich leent voor aca­de­misch onderwijs, al waarschuwde hij voor de bureaucratische rompslomp die met het initiëren van een nieuwe studierichting gepaard gaat en die dus ook het vak 'Literair vertalen' in Utrecht te wachten staat.

De Vlaamse vertaler Kris Lauwerys, onderscheiden met de Prix Henry Bauchau voor zijn vertaling van Bauchau's Boulevard périphérique (Maalstroom), loofde het mentoratensysteem en bracht een ode aan zijn mentoren Elly Schippers en Rokus Hofstede, voor wie hij een bronzen standbeeld wilde oprichten. Het is te hopen dat de 'snelcursussen grachtengordelnederlands' en 'inburgeringscursussen voor Vlamingen' die hij noemde, nooit werkelijkheid zullen worden, want dan behoren geestige, bloemrijke bijdragen als de zijne zo goed als zeker tot het verleden.

Molly van Gelder, coördinator van de VertalersVakschool Amsterdam (die overigens ook door de Stichting Lira wordt gesteund) ging in op de werkwijze van deze nieuwe school   voor een belangrijk deel geënt op de ervaringen die zijzelf in de jaren zeventig als student aan het Amsterdamse Instituut voor Vertaalkunde had opgedaan: 'kilometers maken', kritisch naar de (eigen) doeltaal kijken en oefenen in een veelheid van vertaalgenres. Pietha de Voogd, literair vertaler maar ook coach, belichtte enkele begrippen die zij voor literair vertalers van wezenlijk belang achtte, niet alleen in hun vertaalwerk maar ook in de omgang met opdrachtgevers en collega's: integriteit, vrijheid en creativiteit. Tot hilariteit van de aanwezigen organiseerde zij een zaalbreed rollenspel.

Martin de Haan, literair vertaler, co auteur van het 'Vertaalpleidooi' en voorzitter van de Europese vertalersraad CEATL, provoceerde met een stelling van Diego Marani van het directoraat Multilinguïsme van de Europese Commissie: er zijn in Europa te veel vertalers. Preciezer gesteld: veel Europese landen beschikken over een veelheid aan vertaalopleidingen waarvan de deugdelijkheid dikwijls te wensen overlaat en dit leidt tot een overschot aan onvoldoende gekwalificeerde vertalers.

Als laatste spreker schetste Irina Mikhailova de werkwijze van het Nederlands Instituut in St. Petersburg, waaraan zij als vertaaldocent verbonden is. De gedegen opzet van deze vertaalop­leiding, voor een belangrijk deel terug te voeren op de Sovjettijd, geeft studenten een intensieve training in alle aspecten van het vertaalvak, waarbij ook de kennis en het gebruik van de doeltaal een belangrijke rol spelen.

Onder leiding van Chris van de Poel gingen de sprekers nog in gesprek met de zaal, waarbij nogmaals de nadruk werd gelegd op de culturele bagage van aankomende literair vertalers, het belang van beroepsvertalers als vertaaldocenten en het gegeven dat een vertaalopleiding geen garantie op werk of goede financiële perspectieven kan bieden.

Tot besluit van de symposiumdag werd de NLPVF Vertalersprijs 2009 uitgereikt aan de Zweedse vertaalster Ingrid Wikén Bonde ('Vertalen is dat je veel moet veranderen en dat het dan toch hetzelfde blijft') en ontvingen Nelleke van Maaren en Karol Lesman de Vertaalprijzen 2009 van het Fonds voor de Letteren (zie voor de juryrapporten en overige informatie http://www.nlpvf.nl/nl/nieuws/nlpvf_vertalersprijs_ingrid_wiken_bonde.php#more en http://www.fondsvoordeletteren.nl/mod.php?mod=userpage&page_id=112&menu=37030306).

Op de zaterdag werden traditiegetrouw vertaalworkshops gehouden, met als 'speciale workshops ' liedjes  en poëzievertalen Zweeds Nederlands en prozavertalen Nederlands Spaans.

Het aantal inschrijvingen voor het symposium bedroeg 281, dat voor de workshopdag op zaterdag 179.

De Literaire Vertaaldagen worden naast Lira gesteund door het Vertalershuis Amsterdam / Nederlands Literair Productie  en Vertalingenfonds, het Nederlandse en Vlaamse Fonds voor de Letteren, de Nederlandse Taalunie en de Vereniging van Schrijvers en Vertalers. Door deze steun kunnen de inschrijfkosten relatief laag blijven, zodat de dagen ook dit jaar weer druk bezocht werden. De praktische organisatie was zoals gebruikelijk in handen van het Vertalershuis Amsterdam.

RV
 

Rectificatie

Op verzoek van prof. Marita Mathijsen plaats de redactie van het Bulletin graag de volgende rectificatie:

'In het Lira Bulletin 30 (december 2009) staat een korte samenvatting van het Jan Hanlo Essay dat ik op 16 september uitsprak. Daar staat de naam van Mieke van de Wal als schrijfster die verloren zou zijn op de markt. Ik noemde echter de naam van de in Amerika zeer bekende literatuurwetenschapper Mieke Bal, die in Nederland lage verkoopcijfers heeft.

Marita Mathijsen

(prof. dr. Marita Mathijsen-Verkooijen)'  

Oudedagsvoorziening P.C. Boutensfonds

Het P.C. Boutensfonds, bestuurd door vertegenwoordigers van de VSenV en de Stichting Lira, stelt zich tot doel professionele schrijvers en vertalers aan een oudedagsvoorziening te helpen.

Oudedagsvoorziening P.C. Boutensfonds Het P.C. Boutensfonds kent twee voorzieningen: (1) een langlopende lijfrenteverzekering tegen betaling van een maandelijkse premie en (2) een per jaar te kiezen koopsomregeling.

De kosten van beide regelingen worden voor ruim een derde deel door het P.C. Boutensfonds gesubsidieerd: 35% van de maandpremielasten of de koopsomstorting, met een maximum van 1.050 euro per jaar. De deelnemer moet dus nog altijd 65% van de lasten zelf opbrengen, al wordt dit meestal verzacht door het fiscale regime dat op lijfrentepremies van toepassing is.

De belasting betaalt als het ware ook een gedeelte mee.

Omdat het P.C. Boutensfonds beseft dat deze regeling niet meer is dan een eerste stap op weg naar een oudedagsvoorziening, staat het de deelnemers uiteraard vrij meer te storten dan het bedrag dat wordt gesubsidieerd en zo een hogere lijfrente op te bouwen.

Wie aan de voorwaarden voldoet, kan kiezen tussen de discipline van een jarenlange maandelijkse premiebetaling of de vrijheid van af en toe een koopsomstorting. Een combinatie van beide is ook mogelijk, zij het dat de jaarlijkse PCB subsidie per persoon nooit meer dan 1.050 euro bedraagt.  

Voorwaarden

Het P.C. Boutensfonds richt zich op schrijvers en vertalers die tenminste een jaar lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers zijn of tenminste een jaar zijn aangesloten bij de Stichting Lira. Aansluiting bij Lira komt tot stand via een zogenoemd aansluitingscontract waarin de auteur   al dan niet via de uitgever   bepaalde rechten zoals kabelrechten aan de Stichting Lira in beheer toevertrouwt.

Het hoofdberoep van de deelnemer moet schrijver of vertaler zijn   hij/zij behoort tot de groep van professionele auteurs met een ondernemersstatus. Fiscaal gezien gaat het dus om beoefenaren van een vrij beroep die door de fiscus worden gelijkgesteld met ondernemers en

die hun financiële resultaten jaarlijks via een winstaangifte aan de belastingdienst melden. Zij moeten deze ondernemersstatus tegenover het P.C. Boutensfonds kunnen aantonen, bij voorkeur door een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) of een bewijs van gelijk niveau, ter beoordeling van het bestuur van het P.C. Boutensfonds.

Cliënten van het P.C. Boutensfonds hebben geen andere toereikende pensioenverzekering, dus in termen van de geldende belastingwetgeving: het gaat om personen met een aantoonbaar pensioentekort die tegelijk voldoen aan de daarbij geldende minimum bruto inkomensgrens. Deze voorwaarde garandeert meteen   zolang de fiscus een dergelijke pensioentekortregeling en daarmee samenhangende aftrekregeling kent   de gehele of gedeeltelijke aftrekbaarheid van de betaalde premie.

Deelnemers verdienen anderzijds een belastbaar verzamelinkomen dat beneden de jaarlijks door het bestuur van het P.C. Boutensfonds vastgestelde norm blijft. Voor de toekenning van subsidie in het jaar 2011 wordt als norm het verzamelinkomen in het jaar 2009 gebruikt. Het plafond lag in dat jaar op een belastbaar verzamelinkomen van maximaal 39.000 euro.

Aanvragers van steun bij het storten van een koopsompremie zijn niet ouder dan 65 jaar; voor langlopende maandpremieverzekeringen geldt een grens van niet ouder dan 55 jaar.

Zij zijn bereid samen met het subsidiegeld van het P.C. Boutensfonds in totaal een bedrag van minimaal 100 euro per maand voor hun maandpremieregeling (dus zelf e, 65,  ) of minimaal 1000 euro op jaarbasis voor hun koopsomstorting (dus zelf e. 650,  ) opzij te leggen.

Deelnemers kunnen kiezen tussen een zogenoemd beleggingsproduct met resultaatdeling of een garantieproduct met de zekerheid van een jaarlijks rendement van 3,25% op het kapitaal dat ze opbouwen. In het eerste geval kunnen ze zowel winst als verlies maken op het kapitaal dat ze uiteindelijk voor hun lijfrente uitkering opbouwen. In het tweede geval groeit de inleg veilig, maar is het rendement bescheiden. De verzekeraar is Paerel Leven, de administratie van de verzekering wordt gedaan door Kunst en Cultuur Pensioen en Verzekering.

Deelnemers hebben vanaf hun 65e jaar levenslang recht op een aanvullende oudedagsuitkering, bovenop de AOW. De hoogte is afhankelijk van het uiteindelijke kapitaal dat het (beleggings)resultaat is van de ingelegde gelden. Indicatieve voorbeeldberekeningen zijn zelf te maken op de website van Kunst en Cultuur Pensioen en Verzekering

(www.kcextrapensioen.nl).

Het is een bescheiden en met nogal wat voorwaarden omringde mogelijkheid om iets voor de oude dag te doen, maar ook met zijn bescheiden doelstelling is en blijft het een kostbaar plan, kostbaar voor de schrijver en vertaler die toch het grootste deel van de lasten zelf zal moeten opbrengen, kostbaar ook voor het P.C. Boutensfonds.

Procedure vooraanmelding, inschrijving en acceptatie

Als u als nieuweling tot de maandpremieregeling wilt toetreden of komend jaar van de koopsomregeling gebruik wilt maken, dient u zich voor 15 september 2010 schriftelijk of per e mail te melden bij Stichting P.C. Boutensfonds, p/a het Bureau van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, telefoon 020 624 08 03, e mailadres: boutens@vsenv.nl.

U ontvangt na 15 september het geactualiseerde aanbod, tegelijk met formulieren waarmee u zich voor 1 oktober 2010 in kunt schrijven. Uw inschrijving wordt definitief zodra het bestuur van het P.C. Boutensfonds het financiële groene licht kan geven. Dit zal in de regel het geval zijn voor 1 december. In december zult u hiervan dan bericht ontvangen, waarna de regeling van uw keuze per 1 januari van het nieuwe jaar, in dit geval dus per 1 1 2011 ingaat.

Voorbehoud

De realisering van dit aanbod is afhankelijk van de financiële mogelijkheden waarover het P.C. Boutensfonds beschikt. Die mogelijkheden hangen samen met de omvang van de vraag van de zijde van belangstellenden, de eigen financiële ruimte en de hoeveelheid extra geld die de Stichting Lira ter beschikking kan stellen. Ofschoon het bestuur alles zal doen wat in zijn vermogen ligt om aan de vraag te voldoen, kan er geen garantie worden gegeven dat vooraanmelding en inschrijving zullen leiden tot toetreding tot een van beide regelingen.

RV



Berichten en adviezen van het bureau

Lira Online Inbreuk Speurder niet langer actief

In de afgelopen jaren heeft Lira op het gebied van Nieuwe Media voor haar aangeslotenen meerdere nieuwe diensten ontwikkeld. Één van deze nieuwe diensten was de Lira Online Inbreuk Speurder (LOIS) die in 2009 werd geïntroduceerd.

Met de opkomst van digitale media is het kopiëren van andermans werk een stuk eenvoudiger geworden. Terwijl enkele jaren geleden teksten nog handmatig moesten worden overgeschreven of  getypt, volstaat vandaag de dag een simpele muisklik om te >knippen= en te >plakken=. Op internet vindt dan ook op grote schaal schending van het auteursrecht plaats. Dit kan variëren van het overnemen van een heel artikel op een weblog zonder bronvermelding tot het zonder toestemming publiceren van (delen) van auteursrechtelijk beschermde teksten. Om het steeds groter wordende probleem van deze online-inbreuken op het auteursrecht het hoofd te bieden, zijn er inmiddels meerdere software programma's ontwikkeld die e plagiaat gemakkelijk kunnen opsporen. Deze programma's zijn vaak ontstaan vanuit het onderwijs, waar docenten zoeken naar mogelijkheden om plagiaat op te sporen in de aangeleverde werkstukken. Maar ook voor journa­listen en andere schrijvers is het natuurlijk van levensbelang om op de hoogte te zijn van ongeoor­loofd gebruik van hun teksten.

Met LOIS   een plagiaat-opsporingsprogramma   bood Lira auteurs de mogelijkheid om hun eigen teksten te vergelijken met andere teksten op internet en op die manier ongeautoriseerde online verspreiding van hun werk op te sporen.

Eind 2008 introduceerde de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) een soortgelijke dienst via haar website www.nvj.nl: de Plagiaatopsporingsdienst.

Recent heeft Lira het gebruik van LOIS gemeten. Uit deze evaluatie bleek dat sinds de introductie van deze dienst vorig jaar op www.lira.nl, hiervan niet of nauwelijks gebruik is gemaakt. Misschien omdat een belangrijke doelgroep   de journalisten   gebruik maakte van de NVJ Plagiaatopsporingsdienst. Misschien ook omdat veel auteurs in hun speurtocht naar plagiaat van hun werk gebruik maken van de goedkoopste en meest eenvoudige software programma's die daarvoor geschikt zijn: zoekmachines zoals bijvoorbeeld Google. Als een auteur een deel van zijn tekst intypt bij Google, dan verschijnen automatisch de sites in beeld waarop dit fragment voorkomt.

Omdat de kosten van het in stand houden van LOIS niet onaanzienlijk zijn en omdat blijkt dat er zo weinig gebruik wordt gemaakt van deze dienst, heeft Lira besloten om te stoppen met het aanbieden van LOIS. Niet omdat Lira het belang van e plagiaat onderschat   integendeel, Lira zal vanzelfsprekend onverminderd blijven opkomen voor de rechten van auteurs. Maar daarnaast houdt Lira een verantwoorde besteding van de financiële middelen in het oog, in het belang van al onze aangeslotenen.

Mocht u als auteur toch ongeoorloofd gebruik van uw werk constateren en bent u van plan om daartegen stappen te ondernemen, dan is het in veel gevallen raadzaam om vooraf een juridisch adviseur te raadplegen. Als aangeslotene van Lira heeft u toegang tot de Stichting Rechtshulp Auteurs. Heeft u behoefte aan overleg, praktische adviezen of voorbeeldbrieven, dan kunt u contact opnemen met Lira. Wij helpen u graag verder.

HV

 

Personalia

Directiefunctie Cedar BV

Op 1 maart 2010 is drs. Hein van Leeuwen door het bestuur van de aandeelhouderstichting Cedar benoemd tot nieuwe statutair directeur van Cedar BV, tevens directeur van de Stichting Lira. De voorzitter van de benoemende instantie, Kees Holierhoek, stelde op die dag de nieuwe directeur aan de verzamelde medewer­kers voor, en sindsdien is de uit de muziekindustrie afkomstige nieuwe directeur druk bezig zich in te werken in de diverse organisatorische en inhoudelijke aspecten van de zes in Cedar samen­werkende stichtingen.

Van interim-directeur Marianne de Gier is per diezelfde datum afscheid genomen onder dank­zegging voor de door haar aan organisatie, medewerkers en rechthebbenden bewezen diensten.

 

Nieuwe accountmanager Lira

De Stichting Lira heeft per half februari 2010 een nieuwe accountmanager gekregen, mw. Hanneke Verschuur. Zij werkte al bij de Cedar-organisatie en is via een interne sollicitatie­procedure in haar nieuwe functie benoemd. Haar taak is het om voor Lira toe te zien op de activiteiten die binnen de Cedar-organisatie ten behoeve van Lira worden verricht. In die zin kan zij beschouwd worden als de rechterhand van het Lira-bestuur.

KH

 

Gezocht: leenrechthebbende schrijvers en vertalers (of hun erven)

Allereerst willen de medewerkers van Stichting Lira u, de lezers van het Lira Bulletin, weer hartelijk bedanken voor de vele reacties op de vorige rubriek 'GEZOCHT'. Erg fijn dat u elke keer de moeite neemt om te reageren. Door uw tips hebben wij weer een groot aantal gezochte auteurs en vertalers (of hun erven) uit de lijst van Bulletin 30 kunnen opsporen, waardoor Lira deze rechthebbenden weer kan verblijden met een beduidend bedrag aan leenrechtvergoeding, variërend van enkele honderden tot duizend euro of meer.

Wij blijven actief op zoek naar adressen van auteurs en vertalers, bewerkers en samenstellers (of hun erven) wier titels worden uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken. We hebben hiertoe o.a. contacten gelegd met uitgeverijen: wij vragen ze onze aanmeldingsformulieren te verspreiden en zij helpen ons ook vaak aan de juiste adressen. Maar wanneer het om personen gaat die in de jaren tachtig of negentig geschreven of vertaald hebben, zijn de adresgegevens daar vaak niet meer te achterhalen en daarom roepen wij dan ook graag weer de hulp van u als lezer in.

Lira keert met terugwerkende kracht (tot inmiddels drie jaar terug) uit, vaak ook nog voor (populaire) titels uit de jaren tachtig. Veel uitgeleende genres zijn o.a. kinderboeken, kasteel  en doktersromans, misdaadromans, hobbyboeken, kookboeken, stripboeken.

Er staat wederom een groot bedrag   variërend van enkele honderden euro's tot duizend euro of meer  aan leenrechtvergoeding gereserveerd voor de gezochte rechthebbenden in bijgaande lijst. Dus kent u het adres van een of meer van deze Nederlandse of Vlaamse auteurs of vertalers (of hun erven), of heeft u een tip hierover, mailt, schrijft of belt u Lira dan a.u.b.:

e-mail: lira@cedar.nl; telefoonnummer 023 7997806

Oude adressen zijn ook welkom, want hiermee kunnen wij dan weer verder speuren bij gemeentearchieven en het centraal bureau voor genealogie.

Zegt het voort! Kent u mensen die weliswaar niet in bijgaande lijst staan, maar wier werk wel wordt uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken, dan kunnen zij Lira mailen (lira@cedar.nl), schrijven of bellen, of onze site bezoeken (www.lira.nl) voor een aanmeldingsformulier.

 

Wij hopen weer van u te horen: alvast bedankt voor uw medewerking.

KV

Gezocht:

Badelt-Przybylla, Monica
van Biest, Miek
van Blommestein, Irene
de Boer, S.
Bolwijn, Ingrid
van den Broek, Nina
Danckers, Anninck
Debloudts de Oliveira, Felice
Dederding, Alice
van Dijk, Aad
Engels, Emile
Eykenduyn, Fridtjof
Gijsbertsen, Anneke
Goos, Marluce
de Groot, J.A.
Hermans, Eline
Hodijk, W.M.
Hoosemans, Tineke
van den Hoven, Janny
Janssen, Nel
de Jongh, Mark
Keizer, M
Kolfmaker, Juliette
Krijgsman, Esther
van Leerdam, Evert
Limburg, Rob
Loogman, José
Meerzicht, Andreas
Meijer, Ingrid
Nathan, Jan
Ombre, Ellen
Peeters, Guido
Regard, Conny
van Rijn, Michel
Rijnders, Jos
Ruijters, Lilian
Saleh, Abdelrahman
Schaap, Hendrik
Schepers, Marleen
Schoone, J.P.
Schouten, Hennie
van de Ven, Anita

 

Bestuur en bureau van de stichting Lira

De Stichting Lira, opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers, vertalers en journalisten die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.

  Postadres

Stichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp

 

Bezoekadres

Siriusdreef 22-28
2132 WT Hoofddorp

Telefoon: 023 799 7806
Fax: 023 799 7700
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl

 

Bankrekeningnummers

ING: 65 98 04 972
ING: 50 01 51
 

Kamer van Koophandel

41205902
 

Bestuur Stichting Lira

Kees Holierhoek, voorzitter
Tijs van den Boomen, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Maria Genova, lid
Tsead Bruinja, lid
 

Bureau Stichting Lira (Cedar BV)

directeur: 
Hein van Leeuwen

accountmanager:
Hanneke Verschuur

beleidsmedewerker: 
Saskia Bakker
Sebastiaan Goed

secretariaat:
Sonja Bemer
Cabriëlla Vinke

commercieel-administratief cluster: 
Charlene de Feyter, teamleider 
Marianne Bovet 
Petra Daansen 
Martin van Dam 
Talitha van Hattem
Mariska Kolman
Hicran Maaskant
Vanessa van der Ploeg
Bart Schomaker 
Odile van der Tweel 
Kim Veenstra

 

Colofon

 Dit is een uitgave van de Stichting Lira,

Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp

Telefoon: 023 - 799 78 06

Fax: 023 - 799 77 00

E-mail: lira@cedar.nl

Website: www.lira.nl
Website toneel: www.liratheaterteksten.nl
Website jaarverslag: www.lira.nl/Over-Lira/Jaarverslag

Redactie: Tsead Bruinja
Rien Verhoef Kees Holierhoek (eindredactie)

Tekstbijdragen:
Vanessa van der Ploeg
Josefine Straesser
Odile van der Tweel
Hanneke Verschuur
Martin van Dam

Illustraties:
Gabriel Kousbroek

Ontwerp:
Rutger Fuchs, Amsterdam

Fotografie:
Maartje Strijbis    

Druk:
Drukkerij W.C. den Ouden, Amsterdam

Oplage: 18.500 exemplaren