editie 24 / december 2007

Leenrecht via Max

De afgelopen tijd is er bij Lira hard gewerkt aan een nieuw automatiseringsysteem, Max genoemd. Max is bijna klaar. Maar nog niet helemaal. Het credo dat de laatste loodjes vaak het zwaarst wegen, lijkt ook hier op te gaan. Toch zijn we niet ontevreden over de vorderingen en de resultaten tot nog toe.

Alle grote repartities die Lira kent zoals leenrecht, kabelrecht, thuiskopie, zullen via Max gaan lopen, inclusief de bijbehorende brieven, specificaties en overzichten. Een van de grote pluspunten van het nieuwe systeem is dat het in de leenrechtrepartitie veel beter dan voorheen lukt om in één keer de juiste boeken aan de juiste auteurs te koppelen. Stichting Lira ontvangt van het Centraal Boekhuis en van de Nationale Bibliotheek Dienst (NBD) alle gegevens over boektitels en deze lezen wij in onze database in Daarnaast ontvangen wij van de bibliotheken gegevens over de uitleningen. Die twee bestanden dienen gematchd te worden, met elkaar verbonden. Uitleningen dienen aan een boektitel gehangen te worden. Volautomatisch worden nu zo’n 80% van de uitleningen gekoppeld aan de juiste relatie in ons bestand. Veel van dit matchen gebeurde vroeger handmatig.

Het bureau van Lira is in november nog vooral bezig geweest met het testen van het nieuwe systeem. Als er in december aan circa 15.000 auteurs geld overgemaakt wordt, moeten we er natuurlijk wel zeker van zijn dat na de druk op de knop alle gegevens goed verwerkt worden. Om dat te bereiken zijn de meest uiteenlopende scenario’s en uitzonderingssituaties uitvoerig getest. De resultaten hiervan stemmen ons tot nog toe zeer hoopvol. 

Uiteraard betrachten wij de grootst mogelijke zorgvuldigheid bij de verdeling van uw geld. De betrouwbaarheid van de gegevens moet gehandhaafd blijven. Daarom worden de omzetting van de gegevens naar de nieuwe database en de overgang op Max in opdracht van Lira nauwgezet gevolgd door een extern accountantsbureau.

Dat Max nog niet helemaal klaar is, heeft wel implicaties gehad voor de leenrechtgelden van dit jaar. Zo is het bijvoorbeeld nog niet mogelijk om in 2007 controlespecificaties te versturen. Alle rechthebbenden hebben hierover eind oktober 2007 een brief ontvangen. Belangrijk daarbij is dat wij onze auteurs niet langer dan strikt noodzakelijk op hun leenrechtvergoeding willen laten wachten. Daarom heeft het Lira-bestuur besloten om de uitbetaling van leenrechtgelden ook zonder controlespecificaties gewoon door te laten gaan, en wel in de daarvoor traditionele maand december.

In december 2007 zal Lira de leenrechtgelden van 80% van de boeken die automatisch gematchd worden -en waarvan we zeker weten dat we de juiste auteur er aan gekoppeld hebben- uitbetalen. Vervolgens zullen we in het begin van volgend jaar (begin 2008) voor de overgebleven 20% nog een nieuwe verdeling van leenrechtgelden laten plaatsvinden. Tegen die tijd kunnen we gewoon een controlespecificatie versturen en zijn de schrijvers dus in staat om te controleren of alle gegevens betreffende de uitgeleende boeken op de juiste manier verwerkt zijn.

Op deze manier moet het lukken om aan het grootste gedeelte van de schrijvers en vertalers nog dit jaar de leenrechtvergoeding 2007 uit te betalen.

SvR

 

Auteursdomein: nieuwe levens voor oude boeken

Schrijvers en vertalers sluiten over het algemeen contracten met hun uitgevers waarin ook iets wordt afgesproken over de looptijd, of in elk geval over de omstandigheden of voorwaarden waaronder de overeenkomst zal of kan worden beëindigd. Meestal is er een direct verband met de leverbaarheid van hun boek. Als dit niet meer verkrijgbaar is en ook niet meer wordt herdrukt, ontvalt op een bepaald moment de zin aan voortzetting van de overeenkomst.

Leverbaar

Over het begrip leverbaarheid valt trouwens nog wel iets te zeggen, in het licht van een nieuwe uitgeeftechniek als printing-on-demand (PoD) bijvoorbeeld. De Vereniging van Letterkundigen (VvL)  en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), partijen in de zogeheten modelcontracten voor schrijvers en vertalers, huldigen het uitgangspunt dat PoD niet valt onder de term beschikbaar voor het publiek. Zou dit wel zo zijn, dan zouden immers alle lopende contracten eeuwig blijven gelden, omdat een uitgever alleen maar te kennen zou hoeven geven dat een boek als PoD kan worden besteld. Dit is niet de opzet van het Modelcontract, daarover zijn beide partijen het eens.

Vooralsnog behandelen VvL en NUV de PoD-vorm daarom als een elektronische vorm van beschikbaarheid en geldt PoD uitsluitend als voor het publiek beschikbaar wanneer auteur en uitgever dit afzonderlijk en uitdrukkelijk overeenkomen. De VvL adviseert schrijvers en vertalers in voorkomend geval dan ook omtrent een PoD-uitgave een aparte overeenkomst met de uitgever te sluiten.

Beëindiging

Als een werk niet meer leverbaar is, wordt na zekere tijd het bijbehorende contract in het algemeen dus beëindigd, waarna de publicatie- en exploitatierechten weer aan de maker terugvallen. Is deze maker schrijver, dan is de zaak nu simpel: hij kan verder met zijn werk doen wat hij wil. Voor een vertaler ligt het iets ingewikkelder: ook als de publicatie- en exploitatierechten op zijn vertaling contractueel aan hem zijn teruggevallen, zal hij immers vaak niet zomaar vrij zijn om de vertaling weer op de markt te brengen. Dit kan alleen als het oorspronkelijke werk tot het publiek domein behoort, oftewel (in de EU) vanaf 70 jaar na de dood van de schrijver. Anders zal ook eerst (veelal via een agent of buitenlandse uitgeverij) toestemming van de auteur of diens rechtsopvolgers moeten worden verkregen.

Auteursdomein

Op de laatste dag van augustus 2007 werden veel schrijvers en vertalers verrast met een e-mailing van de Stichting Auteursdomein. Deze stichting richt zich precies op het terrein dat hiervoor enigszins is verkend: na verloop van soms lange tijd verdwijnt een boek uit druk en is het niet meer leverbaar. De stichting bestaat sinds 2005, maar ik vermoed zo dat ik niet de enige was die er nu pas voor het eerst van hoorde.

Na een contractueel vastgelegde periode vallen de publicatie- en exploitatierechten meestal dus weer aan de maker terug, maar wat schiet deze daarmee op? Vertalingen worden jaren later nog weleens door een andere uitgever opnieuw uitgebracht, maar oorspronkelijk werk eigenlijk maar heel zelden.

De Stichting Auteursdomein biedt schrijvers en vertalers nu een interessante nieuwe mogelijkheid hun werk beschikbaar te houden als e-boek of door middel van printing-on-demand (PoD), een druktechniek die in kwaliteit vergelijkbaar is met offset en die het mogelijk maakt boeken in een oplage van één te produceren. De stichting faciliteert als non-profit uitgeverij het uitgeven van boeken, e-boeken en luisterboeken.

Titels kunnen worden gekloond en met een nieuw ISBN en omslag in de online boekhandel worden opgenomen. Welk percentage de schrijver of vertaler van de zelf vastgestelde boekprijs ontvangt, hangt ervan af of hij de verzending zelf verzorgt of deze uitbesteedt. PoD is bij uitstek geschikt voor het exploiteren van de backlist. Doet de uitgever dit, dan zal de maker bij gebrek aan nadere afspraken veelal de contractueel overeengekomen royalty krijgen (bij schrijvers meestal 10-15%, bij vertalers 2-4%), doet deze het zelf, dan ligt de opbrengst rond de 45-60%. Ook om deze reden adviseert de VvL om voor PoD een apart contract met de uitgever af te sluiten (in het Modelcontract wordt PoD immers niet geregeld), waarin uiteraard een ander, hoger percentage kan worden vastgelegd. Vertalers zullen daarnaast uiteraard nog een verdeelsleutel met hun auteur of diens rechthebbende of vertegenwoordiger overeen moeten komen.

Via uitgever of auteur?

De vraag is gewettigd of uitgevers niet beter toegerust zijn om een boek te verkopen. Vanzelfsprekend, maar van backlist-titels verkoopt de auteur zelf vermoedelijk niet minder dan een uitgever. Dit zijn immers titels die niet (meer) met promotie worden ondersteund en die zelden media-aandacht krijgen. Ze moeten het hebben van hun aanwezigheid op het internet. En deze ‘web-presence’ is bij schrijvers en vertalers in zeker zo goede handen als bij de uitgever. 

Samengevat: het zal bij de verkoop om bescheiden aantallen gaan, wie de exploitatie ook behartigt, maar de enige manier om er nog iets aan te verdienen is als de auteur zijn werk zelf exploiteert, tenzij hij met zijn (PoD-) uitgever een wel heel gunstig contract sluit.

Terugval van rechten

Hij moet hiertoe natuurlijk wel over zijn (slapende) rechten beschikken. Meestal bepaalt het contract dat de exploitatierechten aan de maker terugvallen als het boek niet meer in druk is of is opgeruimd, of als gedurende enkele jaren zo weinig omzet is behaald dat in redelijkheid niet van de auteur mag worden verlangd dat deze de exploitatie nog langer aan de uitgever uitbesteedt. Ook dan vallen de rechten overigens niet automatisch terug: ze moeten altijd schriftelijk worden teruggevraagd.

Verder is het uiteraard niet zomaar mogelijk via PoD het omslag en de vormgeving van de oorspronkelijke editie te kopiëren. Maar dit voorbehoud geldt eigenlijk voor vrijwel elke vorm van hergebruik: in het algemeen dient zorgvuldig gewaakt te worden dat niet onbedoeld eerdere rechten worden geschonden.

Volgens de Stichting Auteursdomein is het overigens zelfs mogelijk onder lopende contracten e-boeken en luisterboeken uit te brengen, omdat contractueel over het algemeen alleen het exploitatierecht op het gedrukte boek is afgedragen. Vooral e-boeken zijn vrij eenvoudig te maken en te distribueren, zeker als de maker nog over een digitale versie van zijn boek of vertaling beschikt. Hierbij zij overigens opgemerkt dat deze twee exploitatievormen wel in het Modelcontract voor oorspronkelijk werk zijn opgenomen (art.1, lid 5d/art.1 lid 6a of d).

Een open ISBN-register

Een belangrijk vereiste voor de werking van een heruitgavestelsel zoals dit Auteursdomein voor ogen staat, is een heldere en toegankelijke mogelijkheid voor het lezers/koperspubliek om informatie te vergaren over boeken die niet meer in druk zijn. Op het internet kan weliswaar op tal van manieren naar 2e-hands boeken worden gespeurd, maar de beschikbaarheid als e-boek, luisterboek of via PoD wordt daarmee niet achterhaald. De informatie hierover zou bijvoorbeeld centraal kunnen worden vastgelegd in het ISBN-register. Als de ene rechthebbende die er bij deze verspreidingsvorm nog is, de maker, de beschikbaarstelling aan een stichting als Auteursdomein heeft uitbesteed, zou daar in het ISBN-register eenvoudig met een link naar kunnen worden verwezen. Nu staat in dat register alleen een vermelding over de leverbaarheid van een boek door een uitgever. ‘Niet meer leverbaar’ wil zeggen: bij deze of een andere uitgever. Maar die informatie zou kunnen, en moeten, worden aangevuld.

Hiertoe is van belang dat het ISBN-register open en volledig is. Aangezien dit op het ogenblik niet het geval is, ijvert de Stichting Auteursdomein voor zo’n bijstelling van het ISBN-register, onder meer door middel van een petitie die beoogt druk op de NMa uit te oefenen.

Auteursdomein formuleert het probleem zo: ‘Het ISB-nummer is een internationale identificatiecode, bedoeld om elk geregistreerd boek te kunnen traceren naar de plaats waar het verkrijgbaar is. In Nederland is de ISBN-bank in privé-beheer van het Centraal Boekhuis, dat er een bestelbestand voor de boekhandel uit samenstelt: CB-online. CB-online bevat alle via het Centraal Boekhuis leverbare titels, plus de titels die voorheen via het CB leverbaar waren. Het bestand wordt dagelijks geraadpleegd door honderden traditionele boekhandels en webwinkels overal in Nederland en Vlaanderen. Maar CB-online bevat slechts een fractie van de totale ISBN-registraties. 

Veel websites bieden de mogelijkheid te zoeken op ISBN. In het algemeen heeft de lezer de indruk dat hij op het internet, in de boekhandel of bij de bibliotheek de actuele ISBN-registraties kan (laten) raadplegen. Dit is niet juist. In de praktijk raadplegen de boekhandels niet de ISBN-bank maar CB-online. Dat is ook wel begrijpelijk, want boeken die niet via het CB worden gedistribueerd bezorgen de boekhandel extra werk, terwijl er meestal niet de gebruikelijke 40% inkoopkorting op zit. Ook de internet-boekhandels voeren de zoekopdrachten van lezers uit in CB-online. De Nederlandse bibliotheken hanteren evenmin de ISBN-bank maar een daarvan afgeleid bestand. Zelfstandig zoeken op het web zal de lezer weer bij de grote internetboekhandels brengen, d.w.z. opnieuw bij CB-online.

Het deel van de ISBN-registraties dat onzichtbaar is of ten onrechte als ‘niet leverbaar’ onder een vorige uitgever staat geregistreerd, groeit gestaag. Daaronder bevinden zich niet alleen klassieke werken uit de Nederlandse literatuur die opnieuw worden uitgegeven als e-boek en verspreid via het internet, maar ook steeds meer titels die dankzij technische vernieuwing in het uitgeefvak in auteursbeheer worden herdrukt en eveneens via het internet worden verspreid. Deze titels dragen wel een ISBN, maar worden niet via het CB verspreid.

Samengevat is al het Nederlandstalige scheppende werk dat niet via het Centraal Boekhuis wordt verspreid in de praktijk onvindbaar of verkeerd geregistreerd. Auteursdomein vindt open toegang tot de ISBN-databank in dit internettijdperk dan ook niet alleen essentieel voor auteurs maar ook een zaak van maatschappelijk belang.’

Recensiecode

Een ander interessant punt dat de stichting aansnijdt is de ‘productinformatie’, om het maar oneerbiedig te zeggen. Van oudsher werden de openbare bibliotheken bij hun aanschafbeleid gesteund door Biblion, dat kleine recensies over alle nieuwe uitgaven leverde. Ook internetboekhandels hebben deze informatie ontdekt, en zij betalen de bibliotheekdienst voor een abonnement op deze kleine adviezen. Inmiddels tonen alle grote internetboekhandels, waaronder Bol, AKO en een groeiend aantal websites van gewone boekhandels, de recensie van Biblion meteen naast de titel van een boek.

Als deze recensie lovend is, zijn auteur en uitgever daarbij gebaat, maar bij een slechte recensie is de schade onevenredig: het stukje verschijnt gedurende de hele levenscyclus van het boek (en waarschijnlijk nog lang daarna) ongevraagd aan elke potentiële koper bij elk belangrijk verkooppunt op het internet. En aan het eind van zijn levenscyclus is elk boek voor de verkoop op het internet aangewezen, zodat het gewicht van die ene recensie dan nog toeneemt.

Het Biblion-monopolie wordt versterkt doordat kranten en andere gedrukte media hun recensies niet vrij op het web plaatsen, maar ze reserveren voor eigen abonnees. Ook het werk van de schrijvers van deze recensies is immers auteursrechtelijk beschermd. Maar een wettelijk beschermde pluriformiteit van de boekenmarkt, een voorname rechtvaardiging voor de wettelijk verankerde vaste boekenprijs, wordt sterk gehinderd als tegelijkertijd de informatie over het aanbod al te zeer aan het subjectieve oordeel van één persoon wordt overgelaten. Auteursdomein zou het gezonder vinden als Biblion ongekleurde, neutrale verkoopinformatie aan commerciële verkooppunten zou verschaffen, en dringt daarom aan op de invoering van een recensiecode. Verder moet er op het internet een pluriforme beoordeling van literatuur ontstaan, die voldoet aan algemeen aanvaarde normen voor kwaliteit en integriteit.

Gesprekken tussen de VvL en Biblion over een recensiecode zijn enkele jaren terug gestrand. Inmiddels heeft Biblion opnieuw laten weten niet zo’n code te willen hanteren of publiceren. Wel kent Biblion een bezwaarprocedure, waarvan het melding op zijn website zal gaan maken. Via deze procedure kunnen auteurs bezwaar tegen een recensie maken. Het bestuur van de werkgroep kinderboekenschrijvers van de VvL is bezig de code die Pauline van de Ven van Auteursdomein heeft opgesteld, uit te breiden met specifieke criteria voor kinderboeken. Na deze uitbreiding is de VvL voornemens de code op haar website te publiceren.

De VvL volgt met belangstelling het initiatief van de Stichting Auteursdomein inzake PoD-uitgaven (van backlistboeken) door de auteur zelf (waarvoor Auteursdomein is opgericht), een recensiecode voor Biblion en een ‘open ISBN-bestand’. De VvL is benieuwd naar ervaringen van auteurs en vertalers die van de diensten van Auteursdomein gebruik zullen maken.

Bijzondere positie van vertalers

Ter verkenning van de bijzondere positie van de vertaler heb ik zelf inmiddels contact gezocht met een van ‘mijn oudste’ auteurs en hem gevraagd of hij ervoor zou voelen om met twee oude, allang niet meer leverbare vertalingen ‘ van ons ’(waarvan de rechten al meer dan 10 jaar geleden aan mij zijn teruggevallen) via Auteursdomein ‘samen in zaken’ te gaan. Hij moest daar in de eerste plaats natuurlijk zelf iets in zien. Daarnaast diende hij dan ook zelf waarschijnlijk nog de instemming van zijn uitgever of agent verwerven. Voordat we aan een afspraak over de verdeling van de eventuele opbrengsten toekwamen, liet hij me weten dat zijn agent niets in het plan zag, waarbij hij licht liet doorschemeren dat deze bij voorkeur niet de relatie met de Nederlandse uitgever wilde schaden.

Auteursdomein en Lira

Tot slot zou de vraag kunnen rijzen of de Stichting Auteursdomein niet iets doet wat eigenlijk ook op het terrein van Lira ligt. Het werkterrein van Lira beslaat weliswaar in de eerste plaats de collectieve rechten van schrijvers en vertalers, maar als Lira daar aanleiding toe ziet begeeft ze zich wel degelijk ook op het gebied van de individuele exploitatie. Een voorbeeld is het aanstaande experiment met de webwinkel voor toneelteksten en poëzie.

Lira’s doel is in dat geval een oplossing te bieden voor het probleem dat toneelteksten en gedichten zonder toestemming van de makers worden gebruikt en zonder dat hier voor hen een vergoeding tegenover staat. Zo probeert LIRA een doel te dienen, voorkoming en bestrijding van ongeoorloofd gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk, met behulp van een individuele facilitering die eigenlijk een beetje ‘branche-vreemd’ is.

De situatie bij een stichting als Auteursdomein is wezenlijk anders. Uitgangspunt is niet een ongeoorloofd gebruik of hergebruik van auteursrechtelijk beschermd werk, maar de (her)publicatie en -exploitatie van ‘slapend’ werk. Is het één een tegengaan van een teveel aan gebruik, dan is het ander een stimulering van méér gebruik, zou je ruwweg kunnen zeggen. Lira volgt deze ontwikkeling dan ook met veel belangstelling.

RV

 

Lira en luisterboeken

Lira heeft op het ogenblik beperkt met luisterboeken te maken: wanneer ze door openbare bibliotheken uitgeleend worden, betaalt Lira leengeld uit aan de schrijvers en vertalers ervan alsof het om de uitleen van gewone boeken gaat. Uitgeleend worden luisterboeken op het ogenblik zo’n 200.000 keer per jaar. Nog niet echt een groot aantal vergeleken met de 105 miljoen boeken die jaarlijks de openbare bibliotheek tijdelijk verlaten, maar er valt een stijgende trend in de uitleen van luisterboeken waar te nemen en daarom past ook van de zijde van Lira aandacht voor deze nieuwe exploitatievorm.

Tarief uitleen luisterboeken

Juist in deze maanden (eind van het jaar 2007) worden er tussen de Stichting Leenrecht en de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) onderhandelingen gevoerd over de wens van Lira om voor luisterboeken af te stappen van het tot nu toe gehanteerde uitleentarief voor boeken en een nieuw en hoger tarief af te spreken, het tarief dat ook van kracht is voor de uitleen van cd’s en dvd’s waarop muziek is vastgelegd en hoorspelen en dergelijke, kortom: het audio-tarief.

De argumentatie voor die verhoging van het door bibliotheken aan de Stichting Leenrecht ten behoeve van de rechthebbenden te betalen uitleentarief is dat het bij luisterboeken gaat om een andere drager, namelijk een cd of dvd, met daarbij structureel op zijn minst twee andere groepen van rechthebbenden. Anders gezegd: de leenvergoeding zal tussen meer partijen verdeeld moeten worden. Niet alleen de schrijver heeft recht op leengeld, ook de persoon die het boek voorleest heeft als naburigrechthebbende aanspraak daarop, en ook de producent van de cd of dvd, want hij is wat in de Wet op de naburige rechten heet een fonogramproducent en als zodanig gerechtigd tot een deel van het leengeld. Daardoor zal het door de Stichting Leenrecht beoogde audio-tarief per uitlening gedeeld moeten worden door de maker (dat is de schrijver, eventueel de schrijver en de vertaler), de acteur die voorleest (kan ook de schrijver zijn die dan tevens het deel van de acteur opstrijkt) en door de producent van het luisterboek. 

Of er een audio-tarief voor de uitleen van luisterboeken komt, is afhankelijk van de uitspraak van de voorzitter van de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) die in deze tariefkwestie in overeenstemming met de Auteurswet de rol van arbiter vervult. Naar verwachting zal hij in november 2007 een besluit over het uitleentarief nemen.

Hoe verder met luisterboeken?
 

De vraag dient verder gesteld te worden: hoe gaan we de uitgeefvoorwaarden rond luisterboeken regelen? Over die vraag vindt al enige tijd geregeld overleg plaats met de Vereniging van Letterkundigen (VvL) en de Stichting Lira. Aan die gesprekken liggen de volgende feiten en overwegingen ten grondslag die bij Lira tot de hieronder samengevatte houding hebben geleid.

Op het maken van luisterboeken zijn mechanische (reproductie)rechten van toepassing. Die vallen primair de schrijver van een literair werk toe. Deze schrijver kan theoretisch in vier posities verkeren:

- hij heeft over luisterboeken contractuele afspraken gemaakt met de uitgever van het door hem geschreven boek
- hij heeft de mechanische rechten die voor het vervaardigen van een luisterboek noig zijn, overgedragen aan Stemra
- hij heeft zijn mechanische rechten aan Lira toevertrouwd
- hij heeft nog met niemand afspraken over zijn mechanische rechten, dus de productie van het luisterboek, afspraken gemaakt. In dit laatste geval is hij geheel vrij om te doen wat hij wil. In de eerste drie gevallen niet.

Afspraken met uitgever van het boek

Het kan zijn dat de schrijver in zijn contract met de uitgever van zijn boek exclusief aan de uitgever de bevoegdheid heeft gegeven naast het gedrukte boek ook luisterboeken te maken of in sublicentie door een derde te laten maken. Niet helemaal met zoveel woorden staat daar iets over te lezen in het meest actuele LUG-VvL-Modelcontract voor oorspronkelijke literaire werken, inclusief een mogelijkheid tot percentuele verdeling van de opbrengsten. Ik laat het desbetreffende artikel 6 met de leden 1 en 4 volgen:
6. De in lid 1 aan de uitgever verleende exclusieve licentie omvat tevens de hierna genoemde rechten, mits voor de uitoefening ervan schriftelijke toestemming van de auteur is verkregen:
1. het werk geheel of gedeeltelijk uitgeven en exploiteren in elektronische vorm, al dan niet op vaste informatiedragers dan wel door middel van online beschikbaarstelling op internet of in enig ander netwerk, waaronder bijvoorbeeld als e-book of op cd-rom (…%);
[...]
4. het verlenen van toestemming aan een andere uitgever voor een afzonderlijke licentie-uitgave, zonder dat hierdoor aan de andere uitgever het recht wordt verleend op zijn beurt met derden over het werk te onderhandelen en te contracteren (…%). 

Uit de toelichting op het Modelcontract zou ik het volgende willen citeren:
Opbrengstverdeling bij exploitatie door een andere uitgever

Wanneer de uitgever met inachtneming van de in dit artikel genoemde voorwaarden mede namens de auteur het exploitatierecht aan een derde (doorgaans een andere uitgever) verleent, draagt deze derde het exploitatierisico. LUG en VvL beschouwen de volgende verdeling van de door de uitgever voor deze exploitatie van deze derde ontvangen gelden (exclusief BTW) als norm, waarvan niet ten nadele van de auteur mag worden afgeweken: 60% voor de auteur en 40% voor de uitgever. Dat een derde het exploitatierisico draagt en aan het oorspronkelijke werk een nieuwe waarde toevoegt, rechtvaardigt naar het inzicht van de opstellers van het Modelcontract dat het aandeel van de auteur zwaarder mag worden gewogen dan het aandeel van de uitgever. Het aandeel van de uitgever is een compensatie voor zijn aandeel in de totstandkoming van de uitgave van het werk waarvan de exploitatie is afgeleid, alsmede voor zijn kosten en inspanningen om deze opbrengst te bevorderen en te realiseren.

Dat lijkt mij duidelijk, al is er misschien reden bij de vernieuwing van het Modelcontract met behulp van de introductie van het woord ‘luisterboeken’ het toepassingsgebied nog duidelijker af te bakenen.

Complicaties

Complicaties kunnen er optreden wanneer de auteur van een luisterboek bijvoorbeeld als schrijver van liedteksten aangesloten is bij Stemra. Stemra vraagt in het aansluitingscontract om overdracht van mechanische rechten op alle werken van de auteur, dus niet alleen om de mechanische rechten op muziekwerken. Tegelijkertijd is Stemra er feitelijk niet op voorbereid om literaire werken te behandelen en ziet men in de praktijk meestal van behandeling af. 

Anderzijds hebben auteurs soms ook wel hun mechanisch recht aan Lira overgedragen. In voorkomende gevallen onderhandelt Lira ook nu al terzake van mechanische rechten voor individuele auteurs bijvoorbeeld ten aanzien van dvd-uitgaven van eerder uitgezonden tv-drama. 

Literaire uitgevers, verenigd in NUV-verband, zouden naar verluidt graag zien dat Lira het mechanisch recht op literaire werken zou doen, juist ook vanwege het feit dat Stemra daarop niet is voorbereid en zodra er muziek op de drager voorkomt, ten gunste van de muziek een vast en nogal hoog tarief vraagt waardoor er weinig tot niets voor andere soorten makers overblijft. 

Auteurs die tegenover Stemra of Lira met betrekking tot luisterboeken in de problemen dreigen te raken, kunnen zich het beste met Lira in verbinding stellen, zodat aan de hand van de individuele situatie een oplossing gezocht kan worden. Daarbij geldt als richtlijn dat Lira er is voor auteurs, auteurs zijn er niet voor Lira.

Hoe verder?

Allereerst zou er geprobeerd kunnen worden om in het LUG-VvL-Modelcontract, als partijen het erover eens kunnen worden, tot een regeling te komen voor luisterboeken. Dat zou Lira’s duidelijke voorkeur hebben. Pas indien zo’n regeling niet tot stand zou komen of onbevredigend zou werken, kan er een rol voor Lira zijn weggelegd, waarbij Lira ten behoeve van de auteur de opbrengsten van mechanische rechten op literaire werken incasseert bij derden-uitgevers van luisterboeken en verdeelt onder schrijvers en vertalers.

Daisy-roms voor gehandicapten

Gewone commerciële luisterboeken dienen onderscheiden te blijven van speciaal voor visueel gehandicapten vervaardigde audio-producten waarop boeken ingesproken staan. Die laatste specifieke producten, ook wel bekend als daisy-roms, zien er anders uit dan gewone cd’s en dvd’s en ze worden op een ander soort apparaat afgespeeld.

De uitleenfunctie die vroeger was voorbehouden aan speciale bibliotheken voor gehandicapten, wordt momenteel geïntegreerd in de gewone openbare bibliotheken. Daardoor staan gewone commerciële luisterboeken naast daisy-roms. Voor uitleningen van daisy-roms aan visueel gehandicapten hoeft geen leengeld afgedragen te worden, ook niet nu ze door de gewone openbare bibliotheek worden uitgeleend. Die vrijstelling wordt ondersteund, niet geheel gedekt, door een betrekkelijk recent nieuw artikel in de Auteurswet:
Artikel 15i
(1) Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging of openbaarmaking die uitsluitend bestemd is voor mensen met een handicap, mits deze direct met de handicap verband houdt, van niet commerciële aard is en wegens die handicap noodzakelijk is.
(2) Voor de verveelvoudiging of openbaarmaking, bedoeld in het eerste lid, is ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd.

Uitgevers van boeken maken met enige regelmaat afspraken met organisaties van gehandicapten over wat er precies onder de auteursrechtelijk bevoorrechte positie van visueel gehandicapten moet worden verstaan. Concreet gaat het daarbij over wat er met boeken mag worden gedaan ten behoeve van visueel gehandicapten. Ze maken die afspraken mede namens hun auteurs, daartoe gemachtigd door een bepaling in het Modelcontract voor oorspronkelijke literaire uitgaven waarin de auteur zich bereid verklaart tot ‘het belangeloos meewerken aan het vervaardigen en vergoedingsvrij ter beschikking stellen van het werk ten behoeve van aangepaste uitgaven voor blinden en anderszins visueel gehandicapten’ (Modelcontract artikel 1, lid 5, sub e).

Ik moet aannemen dat in die afspraken door uitgeversvertegenwoordigers expliciet is afgezien van de in lid 2 van artikel 15i Auteurswet genoemde billijke vergoeding.

Problemen doen zich vooral voor in het grensgebied: wordt een gewoon commercieel luisterboek iets anders als het door een visueel gehandicapte wordt geleend? En hoe is de situatie als een niet-gehandicapte een daisy-rom leent? En hoe houd je dat aanbod van daisy-roms en gewone commerciële luisterboeken administratief in een bibliotheek uit elkaar?

Samenvattend

De voorwaarden voor de productie van gewone commerciële luisterboeken zouden wellicht in het Modelcontract LUG-VvL nader geregeld kunnen worden. Pas als de VvL en de LUG er samen niet uit zouden komen, kan er een rol voor Lira weggelegd kunnen zijn. Voor dat laatste is dan wel een mandaat van de auteur aan Lira nodig, de mechanische rechten betreffende. Het lijkt erop dat Stemra (van Buma/Stemra) geen rol ambieert op het literaire vlak, zodat auteurs die aangesloten zijn bij Stemra, wellicht vrij zijn in het kiezen van hun weg naar een luisterboekcontract.

Wat de uitleen van gewone commerciële luisterboeken betreft, geldt daarvoor op dit moment nog het gewone geschriftentarief. Maar de kans is groot dat daar nog voor het eind van 2007 een positieve verandering in komt. 

Los daarvan staan de speciaal voor visueel gehandicapten vervaardigde daisy-roms waarover openbare bibliotheken vooralsnog geen leenvergoeding aan de Stichting Leenrecht hoeven te betalen.

KH

 

Mededelingen van het Lira-bestuur

Nieuwswaarde en Lira

In het kader van de gesprekken die de voorzitters van de Stichting Nieuwswaarde (journalisten) en de Stichting Lira sinds geruime tijd met elkaar voeren over vormen van samenwerking tussen beide organisaties, nemen sinds een aantal maanden het lid van het Nieuwswaarde-bestuur Maria Genova aan de beraadslagingen van het Lira-bestuur deel als assessor namens Stichting Nieuwswaarde, en Lira’s vice-voorzitter Tijs van den Boomen aan de beraadslagingen van het Nieuwswaarde-bestuur als assessor namens Stichting Lira.

In één van de laatste maanden van het jaar 2007 zullen de besturen van Nieuwswaarde en Lira elkaar ontmoeten om nader persoonlijk kennis te maken en over vormen van samenwerking te spreken.
 

KH

 

Herformulering van Lira’s werkterrein

Het bestuur van Lira heeft zich gezet aan de herformulering van Lira’s werkterrein in overeenstemming met de bestaande praktijk inclusief nieuwe en toekomstige exploitatievormen. Als uitvloeisel van die nieuwe definitie valt te voorzien dat onder meer ook de statuten en het aansluitingscontract inclusief het aanhangsel exploitatieomvang op onderdelen opnieuw geformuleerd zullen moeten worden. 

Voor aangesloten auteurs het belangrijkste zal een poging zijn om ten aanzien van aan Lira toevertrouwde rechten een onderscheid te maken tussen (1) verplicht over te dragen rechten en vergoedingsaanspraken en (2) facultatief/optioneel toe te vertrouwen rechten en vergoedingsaanspraken, waarbij naar verwachting het verplichte deel zal worden uitgebreid om Lira meer gewicht te geven in ongetwijfeld komende concurrentieslagen en in het facultatieve deel aan de auteur een keuze zal worden geboden om bepaalde rechten zelf te contracteren of daarbij de hulp van Lira in te roepen. 
 

KH 

 

Lira Fonds: nieuw beleid

In de loop van het jaar 2006 heeft de adviescommissie van het Lira Fonds, bestaande uit vier externe adviseurs en twee leden van het Lira Fonds-bestuur, aan de hand van het feitelijke adviseringsproces zich ingespannen om het in de adviezen tot uitdrukking komende beleid samen te vatten in een tekst. Op onderdelen betekende dat de formulering van nieuw want gewijzigd beleid. Op 12 december 2006 heeft het bestuur van de Stichting Lira Fonds deze tekst overgenomen als zijnde de formulering van het beleid van het Lira Fonds. In het Lira Bulletin nr. 22 d.d. mei 2007 is deze tekst voor het eerst geheel gepubliceerd. In het vervolg valt deze uiteenzetting van het ‘hoe, waarom, op welke manier en hoeveel’ te raadplegen op de website van het Lira Fonds: www.lira.nl/lirafonds. 

 

Belangrijke wijzigingen in het Lira Fonds-beleid zullen steeds in dit Lira Bulletin worden aangekondigd en in de tekst op de website worden aangebracht.
 

KH

 

Jan Hanlo Essayprijzen 2007

Op 19 september werden in De Balie te Amsterdam onder grote belangstelling de tweejaarlijkse Jan Hanlo Essayprijzen uitgereikt die door het Lira Fonds financieel worden ondersteund. Het essay geldt als een literair genre dat bijzondere aandacht verdient. Essayisten bieden hun lezers een nieuwe, vaak eigenzinnige kijk op een scala van onderwerpen. De Jan Hanlo Essayprijzen dragen in belangrijke mate bij aan de waardering voor het genre.

 De Jan Hanlo Essayprijs werd voor het eerst uitgereikt in 1999, na de dertigste sterfdag van de dichter. Het initiatief was van BarBara Hanlo, ‘achternicht van’ en Jan Hanlo-biograaf Hans Renders. De prijs werd bekostigd uit de royalty’s op Hanlo’s werk.

Sinds 2001, toen LIRA medesponsor werd, worden twee prijzen toegekend: de Jan Hanlo Essayprijs Klein voor een ongepubliceerd essay (e. 1.500) en de Jan Hanlo Essayprijs Groot voor een essaybundel, gepubliceerd in de twee voorafgaande jaren (e. 7.000).

Vanaf 2005 heeft de prijs een thema (toen: ‘De vrije wil’). Dit jaar was het thema ‘De stad en ik’. De jury, bestaande uit Maarten Asscher (voorzitter), Nausicaa Marbe, Willem Otterspeer en Maartje Somers, nomineerde drie essaybundels voor de ‘grote’ prijs:   

* Zapdansen van Roel Bentz van den Berg (Augustus)
* De neef van Delvaux van Nicole Montagne (Vantilt)
* Straatsofa van Dirk van Weelden (Augustus)

Voor de Jan Hanlo Essayprijs Klein werden genomineerd:

* Jan-Hendrik Bakker, ‘Een coyote in de volkstuin’
* Arjen van Veelen, ‘Twaalfduizend voet boven Dubai’

Voorafgaand aan de bekendmaking van de winnaars en de uitreiking van de prijzen door BarBara Hanlo hield oud-winnaar Tijs Goldschmidt de Jan Hanlo Essayprijslezing en werden de genomineerden voor beide prijzen geïnterviewd door Wim Brands.

Na voorlezing van een bekorte versie van het juryrapport maakte Maarten Asscher als winnaars van de prijzen Groot en Klein bekend: Roel Bentz van den Berg en Jan-Hendrik Bakker.

Roel Bentz van den Berg (1949) studeerde filosofie en is behalve schrijver ook programmaker bij de VPRO en medewerker van NRC Handelsblad. Van hem verschenen tot nu toe drie bundels met verhalende essays ‘De luchtgitaar, De overdaad en Zapdansen’ en de roman Dagen van vertrek. Laatstgenoemde titel stond, evenals De overdaad, op de longlist voor de AKO-literatuurprijs en Zapdansen op die voor de Gouden Uil. Eerdere winnaars van de Jan Hanlo Essayprijs Groot waren Tijs Goldschmidt, Douwe Draaisma en Rudy Kousbroek 

Jan Hendrik Bakker (1953) is filosoof en journalist (Haagsche Courant, AD). Hij promoveerde in 1999 op een wijsgerige studie naar de relatie tussen literatuur en media. Hij publiceerde de boeken Tijd van lezen: transformaties van de literaire ruimte en Toewijding: over mens, media en cultuur, en publiceerde onder meer in De Gids, Tirade en Het Nieuwe Wereldtijdschrift over filosofie en literatuur. Voorjaar 2008 verschijnt Welkom in Megapolis. Denken over wonen, stad en toekomst. Het totale aantal inzendingen bedroeg 39 nog niet eerder gepubliceerde essays, die de jury beoordeelde zonder de namen van de auteurs te kennen. De Jan Hanlo Essayprijs Klein werd eerder toegekend aan Joke Hermsen, Pieter Hoexum, Geert Buelens en Karel Soudijn.

Naast het prijzengeld ontvingen de winnaars een speciaal door studenten van de HKU te Utrecht ontworpen trofee.

Het volledige juryrapport en andere informatie over de Jan Hanlo Essayprijzen is te vinden op: www.essayprijs.nl.

RV

 

Dag van het Scenario 2007

Op 28 september, tijdens de Nederlandse Filmdagen, vond te Utrecht onder het motto ‘Geen half werk’ de mede door Lira ondersteunde Dag van het Scenario plaats. Thema was de vraag wie in de eerste plaats maker van een film is: de regisseur of de schrijver van het scenario. Hoofdgast was dan ook iemand die in deze kwestie een zeer uitgesproken standpunt huldigt, de Amerikaan David Kipen, oud-literatuurrecensent en auteur van The Schreiber Theory.

 ‘De eerste vijftig jaar van de cinema waren voor de producent, de tweede halve eeuw was voor de regisseur, maar de volgende vijftig jaar van de cinema zijn voor de scenarioschrijver’, zo luidt Kipens stelling. De term Schreiber ontleent hij aan het jiddisch en heeft hij gekozen omdat hij een niet-Engelse of -Franse benaming zocht in contrast tot het ‘auteurisme’, dat sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw de regisseur aan zijn overheersende positie heeft geholpen.

David Kipen hield een bevlogen betoog, dat Sonja de Leeuw (hoogleraar Film- en Televisiewetenschap en voorzitter van het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties) op de Nederlandse situatie probeerde te betrekken, en het geheel werd gelardeerd door koppels scenarist-regisseur die met elkaar over het thema in debat gingen.

In de ochtenduren vond een ‘Schrijfpaleis De Luxe’ plaats, georganiseerd door Het Schrijfpaleis, in samenwerking met het Nederlands Filmfestival en de intendant van het Filmfonds. Deze editie van het Schrijfpaleis was geheel aan comedy gewijd. Voor een publiek van vertegenwoordigers van omroepen, distributeurs en fondsen werden vier scripts gelezen, helemaal klaar voor productie, maar op de een of andere manier op de stapel blijven liggen. De ‘reading’ werd verzorgd door beroepsacteurs die onder leiding van een regisseur met deze teksten aan de slag gegaan. 

Tussen de bedrijven door werd ‘s middags op aanstekelijke wijze het ‘Europese scenaristenmanifest’ gepresenteerd en werden de aanwezigen opgeroepen dit manifest te onderschrijven.

Tot slot vond de bekendmaking en uitreiking van de Zilveren Krulstaart plaats, de prijs voor het beste scenario televisiedrama 2006/2007, waarvoor het aanwezige publiek in de loop van de dag zijn stem had kunnen uitbrengen. Deze ‘peer prize’, ter beschikking gesteld door het Netwerk Scenarioschrijvers, geniet groot prestige onder vakgenoten en ging dit jaar naar Waltz, en daarmee alweer voor de derde maal (!) naar Robert Alberdingk Thijm.

RV

 

Berichten en adviezen van het bureau

 Hulp bij inbreuk op internet

Wordt uw werk zonder uw toestemming op het internet verspreid en heeft u Lira voor online verspreiding gemachtigd? Dan is er een mogelijkheid een beroep op Lira te doen. Lira zal dan afhankelijk van de mogelijkheden voor u optreden om de inbreuk te doen staken en de inbreukmakers te (doen) beboeten.

De aanpak die wij hanteren verschilt naar gelang de aard, de ernst en de schaal van de inbreuk. Bij amateurs zal vaak een boze brief van een van onze juristen volstaan. Bij grootschalige illegale verspreiding, of als er commerciële belangen met de inbreuk gemoeid zijn, zullen wij een hardere lijn kiezen en een schadeclaim voor u indienen.

Wilt u meer informatie over deze nieuwe dienstverlening van Lira, of wilt u ons inschakelen om een inbreuk te beëindigen, neem dan contact op met Dorothée Albers via: dorothee.albers@cedar.nl.

SvR

 

Gezocht: leenrechthebbende schrijvers en vertalers (of hun erven)

Allereerst willen de medewerkers van Stichting Lira u, de lezers van het Lira Bulletin, weer hartelijk bedanken voor de vele reacties op de vorige rubriek 'GEZOCHT'. Erg fijn dat u elke keer de moeite neemt om te reageren. Door uw tips hebben wij weer een groot aantal gezochte auteurs en vertalers (of hun erven) uit de lijst van Bulletin 30 kunnen opsporen, waardoor Lira deze rechthebbenden weer kan verblijden met een beduidend bedrag aan leenrechtvergoeding, variërend van enkele honderden tot duizend euro of meer.

Wij blijven actief op zoek naar adressen van auteurs en vertalers, bewerkers en samenstellers (of hun erven) wier titels worden uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken. We hebben hiertoe o.a. contacten gelegd met uitgeverijen: wij vragen ze onze aanmeldingsformulieren te verspreiden en zij helpen ons ook vaak aan de juiste adressen. Maar wanneer het om personen gaat die in de jaren tachtig of negentig geschreven of vertaald hebben, zijn de adresgegevens daar vaak niet meer te achterhalen en daarom roepen wij dan ook graag weer de hulp van u als lezer in.

Lira keert met terugwerkende kracht (tot inmiddels drie jaar terug) uit, vaak ook nog voor (populaire) titels uit de jaren tachtig. Veel uitgeleende genres zijn o.a. kinderboeken, kasteel  en doktersromans, misdaadromans, hobbyboeken, kookboeken, stripboeken.Er staat wederom een groot bedrag   variërend van enkele honderden euro's tot duizend euro of meer  aan leenrechtvergoeding gereserveerd voor de gezochte rechthebbenden in bijgaande lijst. Dus kent u het adres van een of meer van deze Nederlandse of Vlaamse auteurs of vertalers (of hun erven), of heeft u een tip hierover, mailt, schrijft of belt u Lira dan a.u.b.:e-mail: lira@cedar.nl; telefoonnummer 023 7997806.

Oude adressen zijn ook welkom, want hiermee kunnen wij dan weer verder speuren bij gemeentearchieven en het centraal bureau voor genealogie.Zegt het voort! Kent u mensen die weliswaar niet in bijgaande lijst staan, maar wier werk wel wordt uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken, dan kunnen zij Lira mailen (lira@cedar.nl), schrijven of bellen, of onze site bezoeken (www.lira.nl) voor een aanmeldingsformulier. Wij hopen weer van u te horen: alvast bedankt voor uw medewerking.

Gezocht
 

Anneke Van AMMELROOY
Ben BEEKMAN
A.C.A. LEMMERS
Jan CRIJNS
Jack VERHEYDT
Anita van de VEN
Henk STAM
Irene van BLOMMESTEIN
Alet SCHOUTEN
Evelyne BLANCKE
Johan van WIJK
J.J. HOEDEMAN
Henny VLOT
Irene van BLOMMESTEIN
Herlinda van MIEGHEM
Evelyne BLANCKE
A.C. THOLEMA
Marinus Cornelis DIJKE
Jan-Albert GORIS
Annemie BOSMANS
Ton van der STAP J
ohn VANDERAART
Lutgart DEBROEY
Didier Van CAUWELAERT
Wilma OFFERS
Ida SCHUURMAN
René WINDIG
Carolus VERHULST
Evert WERKMAN
N.M. BRINK-WESSELS
Ingrid MEIJER
Karolien KNOL
Hans van RIEMSDIJK
Janke OUWEHAND
Barend Jan Wouter de GRAAFF
Dré HOLTHUIJSEN
Jac NIESEN
L. de TOMBE
Sylvia NIJLAND
Hans VANDERSMISSEN
A.F. van GELDER
Petra van der EERDEN
Frans van der STRAATEN
Lidwien van GEFFEN
Sandra GOUDRIAAN
Guido ELIASKarel HEIJNEN
Gerard MESSELAAR
P.C.L. DEKKER
John HOOGENDOORN
Corrie KWERREVELD-STUIVENBERG

 

Bestuur en bureau van de stichting Lira

De Stichting Lira, opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers, vertalers en journalisten die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.

 Postadres

Stichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp

Bezoekadres

Siriusdreef 22-28
2132 WT Hoofddorp

Telefoon: 023 799 7806
Fax: 023 799 7700
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
 

Bankrekeningnummers

ING: 65 98 04 972
ING: 50 01 51
 

Kamer van Koophandel

41205902
 

Bestuur Stichting Lira

Kees Holierhoek, voorzitter
Tijs van den Boomen, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Marjan Berk, lid
Tsead Bruinja, lid
Maria Genova, assessor namens
Stichting Nieuwswaarde

Bureau Stichting Lira (Cedar BV)

directeur: 
Andre Beemsterboer

accountmanager:
Schelte van Ruiten

beleidsmedewerker: 
Dorothee Albers

secretariaat:
Hester Fidder
Jolanda Overkleeft

commercieel-administratief cluster: 
Charlene de Feyter, teamleider 
Marianne Bovet 
Martin van Dam 
Talitha van Hattem
Nienke Hendriks
Mariska Kolman
Tamara Meert
Bart Schonmaker
Odile van der Tweel

 

Colofon

Dit is een uitgave van de Stichting Lira,
Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp

Telefoon: 023 - 799 78 06
Fax: 023 - 799 77 00
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
Website toneel: www.liratheaterteksten.nl
Website jaarverslag: www.lira.nl/Over-Lira/Jaarverslag

Redactie: 
Tsead Bruinja
Schelte van Ruiten
Rien Verhoef
Kees Holierhoek (eindredactie)

Fotografie:
Jean van Lingen    

Illustraties:
Ram Katzir

Ontwerp: 
Rutger Fuchs, Amsterdam