editie 20 / september 2006

Tevredenheidsonderzoek Lira 2006

Aan sommige trends valt niet te ontkomen. Vooral niet aan trends waar ook iets goeds in zit, zoals het tevredenheidsonderzoek. Het bedrijfsleven kan al jaren niet meer zonder. Waarom dan ook Lira niet?

Het is drie jaar geleden dat het toen net aangetreden nieuwe lid van het Lira-bestuur Tijs van den Boomen tijdens een beraad in Noordwijk de suggestie op tafel legde onder Lira-aangeslotenen en Lira-cliënten een onderzoek te laten houden naar wat men van Lira vond, wat men goed en wat men slecht vond, wat er te verbeteren viel, en waarover men tevreden en ontevreden was. Kortom: een tevredenheidsonderzoek. 

Het heeft even geduurd, maar nu ligt er dan toch een tevredenheidsonderzoek op tafel, uitgevoerd door het Bureau Veldkamp en gepresenteerd tijdens de 20e jaarvergadering van Lira op 3 juni 2006 in de Industrieele Grote Club aan de Dam in Amsterdam. 

De ogenschijnlijk belangrijkste uitkomst: een opvallend positief cijfer van 7,5 als graadmeter voor de mate van tevredenheid onder rechthebbenden over de kwaliteit van de dienstverlening. Grote, als goed bekend staande bedrijven scoren gemiddeld zo tussen de 6 en de 7, dus Lira mag met die 7,5 zeker niet ontevreden zijn.

Tegelijk is dat natuurlijk het grootste gevaar van goed uitvallende tevredenheidsonderzoeken: positieve cijfers kunnen het bestuur, de directie en de medewerkers in een diepe dommel brengen waaruit op termijn slechts een wreed ontwaken mogelijk is.

Dat gaan we dus niet doen, dat gedommel. We gaan gebruik maken van wat er allemaal onderzocht is om de toekomst in kaart te brengen. Dat betekent: waar nodig de zaken veranderen.

Ik heb bij het behandelen van de uitkomsten van het onderzoek de vrijheid genomen af en toe enig commentaar te leveren.

Opzet van onderzoek

De drievoudige vraagstelling van het onderzoek was: welk beeld hebben rechthebbende auteurs van Lira?  Hoe tevreden zijn zij over de dienstverlening? En waar zijn volgens hen verbeteringen mogelijk? Aan het slot zijn ook een zestal nieuwe initiatieven of plannen van Lira aan auteurs voorgelegd met de vraag hoe zij daar tegenover staan.

Om deze vragen een representatief antwoord te krijgen is eerst een aantal individuele interviews met auteurs gevoerd. Daarbij ging het om het bepalen van de beoordelingscriteria die rechthebbenden zoal hebben. Op grond van dit zogenoemde kwalitatieve deel van het onderzoek is een vragenlijst opgesteld die gebruikt is bij een vervolgens gehouden omvangrijke telefonische steekproef onder 625 personen. In die steekproefgroep zaten zowel aangesloten als niet-aangesloten auteurs, ontvangers van hoge en van lage bedragen, schrijvers van fictie en non-fictie, toneelauteurs, vertalers, ondertitelaars en scenaristen. Kortom: er is op toegezien dat alle relevante groepen op passende wijze in de steekproef vertegenwoordigd waren.

Van de auteurs die van Lira geld ontvangen, heeft 19% zich via een aansluitingscontract bij Lira aangesloten, zo blijkt uit het onderzoek. Dat klopt met gegevens uit onze eigen bronnen: Lira heeft ruwweg bijna 3000 aangesloten auteurs op in totaal ca. 15000 geld-ontvangende auteurs. Dat is dus ca. 1/5 deel of 20%. Het is wel een percentage dat omhoog gebracht zou moeten worden, want aansluiting bij Lira is gratis, versterkt de positie van auteurs als groep en levert de individuele auteur verder alleen maar voordelen op, in de eerste plaats door de exploitatie van zijn rechten, en voorts door toegang tot Rechtshulp Auteurs, het P.C. Boutensfonds en in een groeiend aantal gevallen de mogelijkheid van aansluiting bij het Contractenbureau. Aansluiting bij Lira kost niets, terwijl de kans op enig financieel rendement door aansluiting wordt vergroot. Het onderzoek leert dat aangeslotenen een hogere vergoeding ontvangen dan niet-aangeslotenen, wat daar verder ook de oorzaak van zij. Het lijkt het meest aannemelijk dat wie een behoorlijk bedrag van Lira ontvangt, zich meer voor Lira interesseert en zich eerder laat overtuigen door het financiële argument. 

Het contact met Lira

Onderzocht is hoe er gedacht wordt over het contact met Lira, een contact dat in de onderzochte periode vooral telefonisch plaats vond (40%), per e-mail (32%), schriftelijk (39%) en anders (4%). Die contacten betroffen vooral verzoeken tot wijziging van zaken in de administratie van Lira. Van degenen die contact zochten met Lira, was 78%  tevreden over het optreden van Lira; 16% was ontevreden. Deze klachten hadden betrekking op onbereikbaarheid, geen antwoord krijgen na een verzoek, de noodzaak om zelf het initiatief te nemen om fouten te herstellen en het uitblijven van herstel.

Ondervraagden krijgen voor 90% hun informatie over Lira via het Lira Bulletin, voor 79% uit (rondzend)brieven en voor 59%  uit toegezonden formulieren. Gevraagd naar de manier waarop zij bij voorkeur hun correspondentie zouden willen ontvangen, per post of per e-mail, blijkt ruim de helft (53%) aan de post de voorkeur te geven, 29% prefereert e-mail en 17% maakt het niets uit.

Het Lira-bestuur zelf heeft nog wel eens de vrees dat er teveel post naar aangeslotenen en cliënten wordt gestuurd, maar het blijkt dat 76% van de Lira-populatie de hoeveelheid post goed vindt. Bij de ontevredenen gaat het om een groep van 21%. Dat zal bij het bestuur de wens om auteurs minder te belasten met toegezonden papieren overigens niet verminderen. Het nieuwe automatiseringssysteem dat vanaf 2007 in gebruik wordt genomen, is voor die reductie het aangewezen middel.

Formulieren

Formulieren invullen behoort niet tot ieders favoriete bezigheden op deze aarde, maar de Lira-populatie heeft er voor 77% weinig moeite mee, 8% wél. Ondanks deze duidelijke overwinning voor degenen die zich probleemloos aan het invullen zetten, merkt het onderzoeksrapport op dat het oordeel over de formulieren wisselt, ‘variërend van duidelijk, overzichtelijk [...] tot onbegrijpelijk, ouderwets, uitspraken als “oh god, moet ik weer van alles nakijken”, intimiderend en papieren rompslomp.’ 

Wisselend blijkt ook het oordeel over de hoeveelheid formulieren in verhouding tot het uit te keren bedrag. Sommigen menen dat de verhouding totaal zoek is. Anderen vinden lage uitkeringen een bewijs dat Lira betrouwbaar is ‘en op de kleintjes let’. 

Ook het zelf controleren van de specificaties levert wisselende reacties op: van ‘je mag er zelf ook nog wel wat voor doen’ tot ‘ik zou niet hoeven nazoeken wat zij vergeten zijn.’ Het antwoord op die laatste opmerking moet zijn dat er van vergeten meestal geen sprake is, maar wel van lacunes in het verzamelen van de benodigde informatie, lacunes waar Lira meestal geen invloed op heeft, anders zouden we er lang geleden al iets aan gedaan hebben.

Lira Bulletin

Terwijl 90% van de ondervraagden hun informatie over Lira uit het Lira Bulletin haalt, blijkt 46% dit periodiek vaak tot heel vaak te lezen en 38% soms; 15% zegt er geen blik in te werpen.

De volgende vraag is dan: spreekt u, lezer van het Lira Bulletin, de inhoud van het Lira Bulletin aan? Het antwoord daarop is zeer positief (‘heel erg’) bij 17% van de ondervraagden, ‘een beetje’ zegt 48% en ‘nee’ luidt het oordeel van 24% .

Onder degenen die de inhoud van het Lira Bulletin niet zo zien zitten, luidt de kritiek dat het ‘formeel en saai’ is, ‘droog en abstract’ en niet over vakinhoudelijke aspecten van het schrijven gaat. Kortom: het hapt niet lekker weg. Daartegenover moet opgemerkt worden dat het Lira Bulletin ook niet het blad van een beroepsvereniging of vakbond is, maar van een auteursrechtorganisatie. Vakinhoudelijke informatie kan men vinden in - onder meer - de tijdschriften van de drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV). Lira gaat niet over het schrijven en vertalen, maar over de auteursrechtelijke aspecten van het schrijven en vertalen, en daarvan dan nog vooral over een specialisme: het collectieve beheer van auteursrechten. 

Website

De website van Lira wordt niet echt druk bezocht: vier van de vijf ondervraagden is nog nooit wezen kijken. Van de ondervraagde bezoekers vindt 54% de website duidelijk, 2% is een negatief oordeel toegedaan.

Het oordeel over Lira

De algemene tevredenheid over Lira wordt door ondervraagden uitgedrukt in een ruime voldoende, namelijk een 7,5.

Bij een nadere analyse van dat algemene oordeel blijkt dat 96% van de ondervraagden het belangrijk vindt dat Lira bestaat. Ook heeft bijna iedereen (93%) vertrouwen in de manier waarop Lira geld verdeelt onder auteurs. Verder vindt men dat Lira opkomt voor de belangen van auteurs en dat men zorgvuldig te werk gaat.

Dat alles voorop gesteld leven er nog wel wat vragen. Zo over hoe de geldstromen bij Lira lopen, welke inkomsten Lira heeft,. wat er wordt gedaan met het geld waarvoor geen rechthebbende wordt gevonden, wat de verdeelsleutels zijn, hoe specificaties gelezen en geïnterpreteerd moeten worden. Maar het vertrouwen dat vergoedingen eerlijk worden verdeeld, overheerst.

Verbeterpunten

Als we het dan gaan hebben over wat er nog te verbeteren valt, is grafiek 18/Mogelijke punten ter verbetering van Stichting Lira van belang en tegelijk gepast ontnuchterend.

Het blijkt niet eenvoudig als beginnend auteur achter het bestaan van Lira te komen, vindt 57% van de ondervraagden, terwijl 44% van de ondervraagden vindt dat Lira een ouderwetse organisatie is. Van 42% moet Lira aangemerkt worden als bureaucratisch, terwijl 39% geen duidelijk beeld heeft van wat Lira nou precies doet; 68% vindt Lira efficiënt, een percentage dat volgens de onderzoekers omhoog te brengen zou zijn.

Jongere auteurs, auteurs jonger dan 40 jaar, vinden Lira vaker ouderwets (47%) dan auteurs van 40 jaar en ouder, terwijl deze subgroep minder vaak de stelling onderschrijft dat Lira anticipeert op toekomstige ontwikkelingen. Ook zijn deze jongere auteurs vaker de mening toegedaan dat het moeilijk is achter het bestaan van Lira te komen.

De klachtenafhandeling door Lira lokt bij 47% van de ondervraagden een tevreden reactie uit, terwijl 11% zich negatief uitlaat. Ongeveer de helft van de auteurs had geen oordeel, omdat zij geen ervaring met de klachtenafhandeling hadden, ik neem aan: bij gebrek aan klachten of omdat ze de klacht van te gering gewicht vonden om hem aan de orde te stellen.

Prioriteitenmatrix

Op grond van hun analyse komen de onderzoekers tot een aantal aanbevelingen. Zo zou de tevredenheid zeer toe kunnen nemen als Lira het beeld van een bureaucratische organisatie zou weten te verminderen. Ook een verbetering van de efficiëntie, of het beeld daarvan, zou positief uitwerken. Ook moet het beeld van wat Lira is en doet, krachtig verduidelijkt worden. Ook ten aanzien van auteurs die nog niet van het bestaan van Lira op de hoogte zijn, zou Lira zichzelf duidelijker moeten presenteren. 

Wat behouden moet worden, is de tevredenheid van auteurs over het bestaan van Lira, de goede belangenbehartiging, de zorgvuldigheid van werken, het vertrouwen in de verdeling van de gelden en het oordeel dat Lira niet veel fouten maakt.

Bekendheid specifieke diensten

Wat Lira allemaal doet, is niet bij iedereen bekend. 

Dat Lira gelden incasseert en verdeelt is bij vrijwel iedereen bekend (93%). Dat Lira probeert de positie van auteurs probeert te verbeteren geniet ook redelijk grote bekendheid (73%).  En ook dat Lira ervan van auteurs opspoort om hun het leengeld uit te kunnen betalen (73%). En nog zo het een en ander.

Veel minder bekend is de mogelijkheid van rechtshulp voor aangesloten auteurs (48%). Evenzeer is het niet algemeen bekend dat Lira uit het Lira Fonds vier belangrijke prijzen financiert of mede-financiert (42%) en culturele initiatieven subsidieert (38%). De steun aan beroepsverenigingen is niet algemeen bekend (27%) en evenmin de steun aan het Contractenbureau (23%). Lira’s steun uit het Sociale Fonds aan het op de oudedagsvoorziening gerichte P.C. Boutensfonds is zelfs verre van bekend (23%). Tot slot weten slechts weinig auteurs dat Lira voor het collectieve-rechtendeel een rol speelde in de scenario-raamovereenkomst met de Publieke Omroep (22%).

De onderzoekers constateren op dit punt twee belangrijke dingen: dat een deel van de diensten die Lira aanbiedt, bij de auteurs onbekend is, terwijl tegelijkertijd blijkt dat tussen 85% en 100% van de auteurs, als hun ernaar gevraagd wordt, het goed vindt dat Lira deze activiteiten verricht.  De conclusie luidt: auteurs die meer van Lira weten, blijken Lira hoger te waarderen. Daaruit volgt als vanzelf dat Lira haar waardering kan vergroten door bepaalde diensten duidelijker te communiceren. En dat gaan we dus doen.

Auteurs missen ook diensten. Bij het onderzoek is in bijlage 3 een overzicht gevoegd van diensten die auteurs graag verleend zouden zien. Ik kom daar in een volgend Lira Bulletin nog op terug, want daar zijn interessante opmerkingen over gemaakt.

Nieuwe initiatieven

Om een indruk te krijgen van hoe de ‘Lira-populatie’ erover denkt, heeft het Lira-bestuur in het tevredenheidsonderzoek zes mogelijke initiatieven aan het oordeel van de ondervraagden laten onderwerpen. Soms gaat het daarbij om sinds kort opgekomen gedachten, soms betreft het onderwerpen waarover al geruime tijd in het Lira-bestuur wordt gediscussieerd.

Specificaties via website

Zo bestaan er ideeën om in de toekomst het aanbieden en aanmelden van nieuwe werken niet meer schriftelijk te laten gebeuren, zoals thans bij de controle-specificaties, maar via de website. Het onderzoek wijst uit dat er ongeveer evenveel auteurs zijn die de specificaties bij voorkeur schriftelijk ontvangen (44%) als via een website (41%). Voor 9% maakt het niet uit.

Minimum bedragen opsparen/ophogen

Binnen het Lira-bestuur wordt al lang gediscussieerd over drie uitbetalingsmodellen met als aanleiding de soms lage bedragen die aan rechthebbenden worden betaald. Kan dat niet efficiënter? (1) Je kunt die lage bedragen, net als andere bedragen, gewoon, tot op de laatste cent nauwkeurig, jaarlijks blijven uitkeren zoals op het ogenblik gebeurt. (2) Je kunt uit efficiency-motieven ook denken: laat ik die kleine bedragen gedurende enkele jaren bij elkaar optellen, totdat het geheel een redelijk bedrag is geworden dat ik dan alsnog met rente uit kan keren. Dat model heet de bagatellenregeling. (3) Tenslotte bestaat er het model dat jaarlijks alle kleine bedragen op een bepaald niveau gebracht worden door ophoging. Dat model heet de minimumregeling. In het voorbeeld dat aan ondervraagde auteurs is gepresenteerd, werd een minimumbedrag van 10 euro genoemd. Iedereen zou dan dus minimaal 10 euro ontvangen, hoe laag de uitkering ook zou zijn.

Tegenover de bagatellenregeling (het opsparen van kleine bedragen tot een bepaalde grens en dan uitkeren) stond 63% van de ondervraagden positief. Minder enthousiast was men over de minimumregeling: 41% vond het een goed idee. Opsparen is dus meer in trek dan ophogen. 

Nieuwsbrief per e-mail

Als aanvulling op de achtergrondinformatie van het Lira Bulletin denkt het Lira-bestuur aan het introduceren van nieuwsbrief per e-mail waarin het Lira-bureau met korte en actuele onderwerpen rechtstreeks met aangeslotenen en cliënten communiceert. Auteurs gaven in het onderzoek te kennen dat zij in meerderheid (63%) zo’n nieuwsbrief zouden lezen, terwijl iets meer dan ene kwart (27%) te kennen gaf dat niet te zullen doen.

Heffingen online uitzendingen

Lira wil heffingen gaan innen en aan auteurs uitkeren voor televisieprogramma’s die online worden herhaald, zoals in Uitzending gemist? Dat plan wordt blijkens het onderzoek enthousiast door scenarioschrijvers omarmd (97%) en 96% is bereid Lira hiervoor te mandateren - hetgeen recent ook is gebeurd.

Forum voor auteurs

Minder enthousiast zijn de ondervraagden over de introductie door Lira van een forum voor auteurs, waar zij online van gedachten kunnen wisselen met andere auteurs. Van de ondervraagden denkt 70% van deze mogelijkheid geen gebruik te zullen maken. Slechts een kwart (26%) zegt belangstelling te hebben.

Online toneelteksten aanbieden

De meerderheid van de ondervraagde toneelschrijvers (60%) vindt het een goed idee als Lira online tegen betaling toneelteksten aan zou gaan bieden. Daartegenover staat dat 40% het geen goed idee vindt. De onderzoekers wijzen erop dat met deze percentages voorzichtig omgesprongen moet worden, aangezien de groep respondenten slechts 39 personen omvatte. 

Het blijkt dat auteurs met argusogen kijken naar een dubbelrol voor Lira als enerzijds auteursrechtorganisatie en anderzijds exploitant. Voordat tot zoiets overgegaan kan worden, moet wel heel veel duidelijk zijn, bijvoorbeeld over de selectiecriteria.

In dit verband kan er op gewezen worden dat in de huidige praktijk van bijvoorbeeld het Lira Fonds elk kwaliteitsoordeel dat daarbij een rol speelt, zijn oorsprong buiten Lira vindt, Om precies te zijn: bij de besluitvorming binnen het Lira Fonds wordt gebruik gemaakt van een adviescommissie die bestaat uit wisselende deskundigen van buiten Lira. Voor het poëzie-online-project van Lira - vergelijkbaar met het toneeltekstenproject - wordt als selectiecriterium wel eens gedacht aan de elektronische ter beschikkingstelling van om te beginnen uitsluitend door erkende uitgeverijen gepubliceerde gedichten. Dat is ook een methode om Lira niet tot beoordelaar te maken. Lira wenst die functie ook niet. Lira ziet zichzelf als bemiddelaar.

Conclusie en aanbevelingen

De onderzoekers komen tot de conclusie dat Lira volgens de ondervraagde rechthebbenden naar tevredenheid functioneert. Lira krijgt als rapportcijfer een 7,5, een cijfer dat in klanttevredenheidsonderzoek als ‘hoog’ kan worden aangemerkt.

De relevantie van Lira is een onbetwist en daarmee sterk punt. Vrijwel alle ondervraagden vinden het belangrijk dat Lira bestaat. Andere sterke punten zijn het vertrouwen dat bij de ondervraagden bestaat in de verdeling van gelden onder auteurs en in de zorgvuldigheid van werken.

Hoewel de waardering voor Lira hoog is, zijn er volgens de onderzoekers mogelijkheden om de waardering voor Lira verder te vergroten. Dat betreft vooral twee aspecten: het punt van het efficiënte werken, vooral wat betreft de schriftelijke contacten, en het vergroten van de bekendheid van de stichting en haar activiteiten. Veel over die beide aspecten is in het voorafgaande al aangeduid. De onderzoekers doen een aantal suggesties die op hun onderzoek gebaseerd zijn. Het Lira-bestuur zal zich over die suggesties buigen en zich met weloverwogen voorstellen tot de aangesloten schrijvers en vertalers wenden. 

Namens het bestuur is een woord van dank op zijn plaats aan de honderden auteurs die aan dit onderzoek hebben meegewerkt.

KH

 

Lira bestaat 20 jaar

Op 3 juni j.l. was de LIRA-jaarvergadering van aangeslotenen een bijzondere aangelegenheid. De bijeenkomst vond, vanwege het feestelijke tintje en de te verwachten toeloop van aangeslotenen (130), plaats in de Industrieele Grote Club op de Dam in Amsterdam.

Twintig jaar bestaat de stichting LIRA nu en zij heeft in die tijd miljoenen verdeeld onder rechthebbende auteurs, eerst guldens, later euro’s. Op zich is dat niets bijzonders, want dat is immers de bestaansreden van LIRA – het zo nauwkeurig mogelijk verdelen van gelden die afkomstig zijn uit collectieve rechten die door auteurs niet of heel moeilijk individueel kunnen worden geïnd. Aanvankelijk waren dat in 1986 uitsluitend kabelrechten, in 1996 kwamen daar de substantiële bedragen bij die afkomstig zijn uit het leenrecht, en sindsdien wordt ook geïncasseerd en verdeeld voor thuiskopie en reprorecht. In de periode 1986-2005 is het bedrag dat jaarlijks wordt gereparteerd gestegen van 3,7 miljoen gulden (1986) tot tegen de 15 miljoen euro (2005).

Voorzitter Kees Holierhoek, directeur André Beemsterboer en penningmeester Rien Verhoef gaven een toelichting op het Jaarverslag 2005. Aan de orde kwam onder meer de automatisering. Cedar BV – de uitvoerende administratieve organisatie van 7 samenwerkende repartitiestichtingen – neemt geleidelijk aan een nieuw, aanzienlijk verbeterd automatiseringssysteem in bedrijf. Op het moment functioneert de stichting Reprorecht als testcase. Het is de bedoeling dat het nieuwe systeem vanaf 2007 ook voor LIRA in gebruik zal worden genomen. Een voordeel zal onder meer zijn dat de hoeveelheden papier die aan cliënten worden toegestuurd, aanzienlijk zullen afnemen.

Het aantal aangeslotenen is het afgelopen jaar gestegen tot bijna 3000, mede door een wervingsactie gericht op auteurs die meer dan 100,- leengeld ontvingen. Het blijft een probleem dat het nog steeds niet iedereen duidelijk is dat het feit dat men geld van LIRA ontvangt, niet automatisch betekent dat men aangeslotene is (en dus toegang heeft tot bijvoorbeeld de Stichting Rechtshulp Auteurs en het PC Boutensfonds en soms tot het Contractenbureau). Om aangeslotene te worden dient een aansluitingscontract te worden ondertekend, waarin een auteur zijn uitsluitend collectief te exploiteren kabelrechten aan LIRA overdraagt. (Contracten zijn aan te vragen bij het Bureau.)

De penningmeester gaf een toelichting op het financiële jaaroverzicht. LIRA heeft vooral tot taak ervoor te zorgen dat het geld dat binnenkomt, ook weer wegstroomt, en hij was daarom zeer tevreden dat het reservoir aan nog onverdeelde gelden in vergelijking met eind 2004 met bijna een miljoen euro is gedaald. Dit reservoir is voor een deel ontstaan doordat Nederlandse rechthebbenden onvindbaar zijn (Lira blijft naar ze zoeken), voor een ander deel ook door problemen bij het uitkeren aan buitenlandse, in veel gevallen Engelstalige auteurs die in Nederlandse bibliotheken zijn uitgeleend. Lang niet alle landen hebben organisaties die met LIRA vergelijkbaar zijn en buitenlandse auteurs zijn bijgevolg soms buitengewoon lastig op te sporen. LIRA doet nog steeds haar uiterste best en is er inmiddels in geslaagd om via de Britse zusterorganisatie ALCS aan een groot aantal Engelstalige auteurs uit te keren over de jaren 1997-2000. Andere auteurs in andere Engelstalige landen komen waarschijnlijk nog dit jaar aan de beurt. Dat zal dan een grote stap in de goede richting zijn.

Vervolgens werd de stand van zaken betreffende de kabelovereenkomst toegelicht door André Beemsterboer. In 2004 heeft Vecai – de overkoepelende vereniging van kabelexploitanten – de kabelovereenkomst opgezegd. Onderhandelingen over een nieuwe regeling liepen spaak in 2005. In april 2005 volgde een rechterlijke uitspraak, nieuwe onderhandelingen en overeenstemming om de opgezegde regeling voort te zetten tot 1 januari 2007. Dat betekent dat er opnieuw strijd moet worden gevoerd voor een regeling vanaf 1 januari 2007. Er gebeurt veel op dit terrein. De analoge etheruitzendingen worden stopgezet, en de kabelexploitanten zouden kunnen gaan betogen dat zij niet langer secundair openbaar maken, maar onderdeel zijn van de eerste openbaarmaking, en dus geen apart contract meer nodig hebben. LIRA deelt die mening niet en wil hier voor 1 oktober 2006 afspraken over hebben gemaakt. 

Groeimogelijkheden bieden nieuwe activiteiten op het gebied van bij voorbeeld investeren in Nederlands drama op de commerciële zenders, waarbij schrijvers hun kabelrechten in eigen hand houden. Verder is het zaak interactieve uitzendingen te regelen. Op ‘Uitzending gemist?’ en Talpa is veel Nederlands drama te zien. Die rechten had LIRA nog niet, dus het aansluitingscontract is uitgebreid en auteurs hebben LIRA massaal mandaat hiervoor gegeven. Werkelijk urgent is de situatie op het gebied van DVD-edities van tv-programma’s en het online-cabaret dat de VARA via haar website uitzendt. André Beemsterboer riep alle auteurs met klem op LIRA over deze zaken te informeren en voor hen te laten optreden. Een enthousiast applaus klonk op.

Daarna is de herbenoeming aan de orde van twee zittende bestuursleden, Kees Holierhoek en Marjan Berk en de benoeming van een nieuwe bestuurder. De herbenoeming van Kees Holierhoek vindt plaats op bindende voordracht van de VSenV, de herbenoeming van Marjan Berk op voordracht van de aangeslotenenvergadering. Beide benoemingen stuiten niet op tegenstand. Verder werd op voordracht van de VSenV Robert Alberdingk Thijm benoemd tot nieuw bestuurslid. Hij zal vice-voorzitter Willem Capteyn opvolgen, die in het najaar na twintig jaar het bestuur van LIRA zal verlaten. De voorzitter loofde scenarioschrijver Willem Capteyn voor al het werk dat hij twee decennia lang vooral op audiovisueel gebied voor LIRA heeft verricht. Willem Capteyn dankte hem voor zijn woorden en kreeg een langdurig applaus van de aanwezigen.

Tijdens de rondvraag volgden nog enige vragen van aangeslotenen. Over het Belgische leenrecht, waar helaas weinig schot in zit. De beroepsvereniging VvL/VSenV heeft hierover een klacht ingediend bij de Europese Commissie. LIRA houdt de situatie in de gaten, maar kan helaas weinig doen.

Verder over het LIRA Fonds. Gaat er voldoende geld naar het subsidiëren van literaire activiteiten? Wat is de verdeling tussen gelden die voor literaire en literair-dramatische subsidies zijn bestemd? Rien Verhoef antwoordde dat die in principe 50-50 is, maar dat er beperkingen zijn aan zaken die subsidiabel zijn, bij voorbeeld wel honoraria voor literaire optredens of het schrijven van een toneeltekst, maar niet voor de aanschaf van microfoons. 

Hierna sloot de voorzitter de vergadering. 

Daarna werd het tevredenheidsonderzoek gepresenteerd dat LIRA door onderzoeksbureau Veldkamp onder schrijvers en vertalers heeft laten uitvoeren. U kunt daarover elders in dit nummer lezen.

Tot slot van het zakelijk deel van deze middag vond een korte paneldiscussie plaats waarin de verschillende groepen auteurs die LIRA bedient, waren vertegenwoordigd. De vraagstelling was: Hoe kijkt u tegen LIRA aan? En welke activiteiten zou LIRA volgens u nog meer moeten ondernemen? De suggesties van de acht panelleden waren heel divers en natuurlijk in hoge mate bepaald door het literaire gebied waarvoor ze spraken. Het leverde een interessante lijst op. Een willekeurige greep: Lira dient uitvoering te geven aan het poëzie-online-project, kijkend naar wat de Britse ALCS op dat terrein doet: 15 pond voor de licentie om een gedicht voor te dragen – Lira zou haar positie tegenover de commerciële omroepen moeten zien te versterken – Lira zou toneellicenties moeten gaan aanbieden – Lira zou actie moeten ondernemen tegen de diefstal van toneelteksten bij het amateurtoneel – Lira moet meer aandacht hebben voor beginnende schrijvers – Lira moet moderner communiceren, in de vorm van een elektronische nieuwsbrief – Lira dient zich beter en breder bekend te maken – Lira moet de Vertalersvakschool in oprichting ondersteunen, etc. Het bestuur nam en neemt alle suggesties ter harte. Gelukkig worden op sommige terreinen al activiteiten ontplooid (poëzie online, Vertalersvakschool)

Daarmee was het officiële gedeelte van de dag beëindigd en kon de drukke, zeer geanimeerde borrel en het voortreffelijke buffetdiner in de ruime lokaliteiten van de Club een aanvang nemen. Het bleef dus nog lang onrustig op de Dam.

NVM

 

Gedicht Kado

Het bestuur van de Stichting Lira werd aan het eind van de jaarvergadering op 3 juni 2006 verrast met het gedicht xxx van Tsead Bruinja, een cadeau van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV), de beroepsvereniging van schrijvers en vertalers waarmee Lira nauwe banden onderhoudt. Met toestemming van de dichter (waarvoor onze dank) publiceren we het alhier:

 Dansen de honden


er zijn waakhonden om wie nooit iemand heeft gevraagd

deuren waar geen hond wat voor te zoeken heeft
gezinnen die leven van de bewaking

 

er lopen hier mensen rond
met een schraal handschrift

waarin ze beloftes maken


niet hier natuurlijk

er lopen ergens mensen rond

die voor hun veiligheid niets
over hebben dan geld

 

een papieren grens ligt in een cirkel

om hen heen te wachten
op de wind

 

maar waakhonden bijten de fles bij de hals af

ze spugen het glas op de vloer
en in mijn schoot

biechten aan een eettafel

hun liefde op

met verlegen

ogen

 

dus dat ik dans

dus dat ik zing


dus dat ik wis
wat ik overnam
en in het witte zand
schreef op de bodem
van een vogelkooi

wat ik het mijne noemde

waar geen hond bij kan

 

Tsead Bruinja


 

Oudedagsvoorziening Auteurs

Begin 2006 heeft het P.C. Boutensfonds de deuren opengezet om nieuwkomers welkom te heten. Dat gebeurde in de publiciteitsorganen van de VSenV en van Lira. Inmiddels is de termijn voor aanmelding door belangstellenden per 31 mei 2006 afgesloten.

De belangstelling voor het aanbod was redelijk. Niet overweldigend, maar redelijk. In de zomer zijn brieven naar belangstellenden uitgegaan waarin het aanbod zo precies mogelijk uit de doeken wordt gedaan in de hoop dat belangstellenden bereid zijn van hoedanigheid te veranderen en deelnemers worden.

Daaropvolgend heeft het bestuur besloten ook het te verzekeren maximum voor bestaande cliënten, deelnemers aan de maandpremieregeling, per 1-1-2007 te verhogen tot 6.000 euro op jaarbasis, evenveel als in de recent opnieuw opengestelde maandpremieregeling voor nieuwkomers het geval is. Brieven waarin op de mogelijkheid van een tussentijdse verhoging wordt gewezen, zijn uitgegaan. Bestaande deelnemers die aan de voorwaarden voldoen, krijgen dus de kans hun oudedagsvoorziening te verhogen, mits zij aan de voorwaarden voldoen. Ook voor deze tussentijdse verhoging door bestaande deelnemers blijkt belangstelling te bestaan.

Het bestuur van het P.C. Boutensfonds streeft ernaar - zolang als er voldoende financiële mogelijkheden zijn - steeds aan het begin van het jaar de toegang tot het fonds open te stellen. Om een indruk te geven van wat de twee regelingen inhouden die het P.C.Boutensfonds aanbiedt, volgt hieronder een uiteenzetting.

Wat is en doet het P.C.Boutensfonds?

Het P.C. Boutensfonds, bestuurd door vertegenwoordigers van de VSenV en de Stichting Lira, met Lira als financier, heeft tot doelstelling: het bevorderen van oudedagsvoorzieningen voor professionele schrijvers en vertalers.

In dat kader kent het P.C. Boutensfonds twee soorten voorzieningen: (1) een langlopende lijfrenteverzekering tegen betaling van een maandelijkse premie en (2) een per jaar te kiezen koopsomregeling.  

De premiekosten van beide regelingen worden voor ongeveer een derde deel door het P.C. Boutensfonds gesubsidieerd. Deze PCB-subsidie beloopt 35% van de maandpremielasten of van de koopsomstorting met een maximum van 1.050 euro per jaar. Dat wil overigens zeggen dat nog altijd 65% van de kosten door de deelnemer zelf opgebracht moet worden, zij het vaak verzacht door het fiscale regime dat op lijfrentepremies van toepassing is.

Wie aan de voorwaarden voldoet, kan kiezen aan welke regeling de voorkeur gegeven wordt: de discipline van een jarenlange maandelijkse premiebetaling of de vrijheid van af en toe een koopsomstorting. Een combinatie van beide is ook mogelijk, met dien verstande dat de totale PCB-subsidie per persoon nooit meer dan 1.050 euro per jaar bedraagt. 

Voorwaarden

Het P.C. Boutensfonds richt zich op schrijvers en vertalers die tenminste een jaar lid van de VSenV zijn of tenminste een jaar aangesloten bij de Stichting LIRA. Die aansluiting bij LIRA komt tot stand via een zogenoemd aansluitingscontract waarin de auteur bepaalde rechten zoals kabelrechten - al dan niet via de uitgever - aan de Stichting LIRA in beheer toevertrouwt. 

Het hoofdberoep van de cliënt moet schrijver of vertaler zijn. Hij/zij behoort tot de groep van professionele auteurs met een ondernemerstatus, dus fiscaal gezien gaat het om beoefenaren van een vrij beroep die door de fiscus gelijkgesteld worden met ondernemers en die uit dien hoofde hun financiële resultaten jaarlijks via een winstaangifte aan de belastingdienst melden. Zij moeten tegenover het P.C. Boutensfonds hun ondernemersstatus kunnen aantonen, bij voorkeur door een kopie van de zogenoemde Aangiftebrief van de belastingdienst of bij gebreke daarvan door een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) of een bewijs van gelijk niveau, ter beoordeling van het bestuur van het P.C. Boutensfonds.

Cliënten van het P.C. Boutensfonds zijn niet in het bezit van een andere eigen toereikende pensioenverzekering, dus in termen van de geldende belastingwetgeving: het moet gaan om personen met een aantoonbaar pensioentekort die tegelijk voldoen aan de daarbij geldende minimum-bruto-inkomengrens. Deze voorwaarde garandeert meteen - zolang als de fiscus een dergelijke pensioentekortregeling en daarmee samenhangende aftrekregeling kent - de gehele of gedeeltelijke aftrekbaarheid van de betaalde premie.

Cliënten verdienen aan de andere kant een belastbaar verzamelinkomen dat beneden de jaarlijks door het bestuur van het P.C. Boutensfonds vastgestelde norm blijft. Voor de toekenning van subsidie voor premiebetaling in het jaar 2007 wordt als norm het verzamelinkomen in het jaar 2005 gebruikt. Die norm lag in dat jaar op een belastbaar verzamelinkomen van niet meer dan 37.000 euro.

Aanvragers van een ondersteuning bij het storten van een koopsompremie zijn niet ouder dan 65 jaar; voor langlopende maandpremieverzekeringen geldt een grens van niet ouder dan 55 jaar.

Zij zijn bereid samen met het subsidiegeld van het P.C. Boutensfonds in totaal een bedrag van minimaal 50 euro per maand voor hun maandpremieregeling of minimaal 500 euro op jaarbasis voor hun koopsomstorting opzij te leggen.

Wie aldus in aanmerking zou komen voor deelname aan een van beide regelingen, kan maximaal vanaf het 65e jaar levenslang een aanvullend pensioen van 6.000 euro per jaar ofwel 500 euro per maand ontvangen, bovenop de AOW. Bij niet-maximale benutting van de regelingen zal dat minder zijn.

Het is een bescheiden en met nogal wat voorwaarden omringde mogelijkheid om iets voor de oude dag te doen, maar ook met zijn bescheiden doelstelling is en blijft het een kostbaar plan, kostbaar voor de schrijver en vertaler die toch het grootste deel van de lasten zelf op zal moeten brengen, kostbaar ook voor het P.C. Boutensfonds.

Vooraanmelding, aanmelding en acceptatie

Aan het begin van elk jaar beziet het bestuur van het P.C. Boutensfonds de financiële mogelijkheden en als er ruimte genoeg is, worden beide regelingen opengesteld via een  zogenoemde vooraanmelding, niet meer dan een peiling om te weten wie er serieuze belangstelling voor zou hebben.

Deze vooraanmelding (‘ik heb belangstelling’) zowel voor maandpremieregeling als voor de koopsomregeling vindt in de regel elk jaar plaats voor 31 mei van het lopende jaar om subsidie te krijgen met ingang van het daaropvolgende jaar.

U ontvangt vervolgens voor 1 augustus het geactualiseerde aanbod, tegelijk met formulieren waarmee u zich voor 1 oktober definitief aan kunt melden (‘ik wil deelnemen’). 

Na uw aanmelding wordt uw acceptatie door het P.C. Boutensfonds definitief, zodra het bestuur van het P.C. Boutensfonds financieel het groene licht van de Stichting Lira heeft gekregen. Dat zal in de regel het geval zijn voor 1 december. In december zult u daarover dan bericht ontvangen, waarna de regeling van uw keuze vervolgens per 1 januari van het nieuwe jaar ingaat. 

Voorbehoud

De realisering van het aanbod dat het P.C. Boutensfonds doet, is steeds afhankelijk van de financiële mogelijkheden waarover het P.C. Boutensfonds beschikt. Die mogelijkheden hangen weer samen met de omvang van de vraag van de zijde van belangstellenden en met de hoeveelheid geld die de Stichting Lira ter beschikking stelt. Ofschoon het bestuur alles zal doen wat in zijn vermogen ligt om aan de vraag te voldoen, kan er geen garantie worden gegeven dat vooraanmelding en aanmelding zullen leiden tot toetreding tot een van beide regelingen.

KH

 

Scenarioschrijvers en commerciële omroepen

18 Mei jongstleden heeft LIRA samen met het Netwerk Scenarioschrijvers een bijeenkomst georganiseerd met scenarioschrijvers die vooral werken voor commerciële omroepen.

LIRA heeft een vrij goed beeld van de condities waaronder scenarioschrijver voor de Publieke Omroep werken (PO), maar er is een minder scherp beeld van hoe zaken nu contractueel geregeld zijn bij de Commerciëlen. Om de specifieke problemen en knelpunten van deze schrijvers te achterhalen én om te kijken waar LIRA en het Netwerk hulp kunnen bieden, is een bijeenkomst georganiseerd.

Aanwezig waren ca. 15 scenarioschrijvers, de directeur, voorzitter, accountmanager en een jurist van stichting LIRA. alsook de coördinator van het Netwerk Scenarioschrijvers.

De opdrachthonoraria die gehanteerd worden voor het schrijven van scenario’s bij de PO en de commerciëlen, worden als ongeveer gelijkwaardig ervaren. Het grootste verschil echter is dat bij de commerciëlen voor hetzelfde bedrag geëist wordt dat ook alle rechten afgedragen worden, met uitzondering vaak van de zogenoemde Lira-rechten, te weten de kabelrechten en de aanspraken op thuiskopievergoedingen die de meeste scenarioschrijvers in hun aansluitingscontract al aan Lira toevertrouwd hebben.. 

Niet alle werkzaamheden voor de PO vinden plaats onder de voorwaarden van het modelcontract dat bij de PO gebruikelijk is. Dat komt vooral, doordat de PO meer en meer werkt met buitenproducenten. De PO legt buitenproducenten wel condities op waaronder geproduceerd moet worden, maar die stemmen niet overeen met gebruikelijke modelcontract. Bij de commerciële partijen blijkt vooral met Talpa niet te onderhandelen over minder dan overdracht van alle rechten. Hier staat vaak nagenoeg geen vergoeding tegenover. 

In alle scenariocontracten - zowel bij de PO als bij de commerciële partijen - worden de door de scenarioschrijver aan LIRA overgedragen rechten gerespecteerd. Dat is voor LIRA een verheugende constatering, omdat het een opening biedt voor onderhandelingen over vergoedingen voor collectieve rechten met de commerciële zenders, met name op het punt van de  kabelrechten.

Producenten zijn erg afhankelijk van de kwalitatieve input van de scenarioschrijvers, maar de scenarioschrijvers lijken niet in staat deze afhankelijkheid te gebruiken/uit te buiten. Aanwezige auteurs vinden het - ondanks deze afhankelijkheid - in veel gevallen lastig om te onderhandelen over vergoedingen, omdat veelal het gevoel heerst dat deze al min of meer vastliggen. Vergoedingen worden vaak in percentages berekend. Het beschikbare honorarium voor de scenarioschrijver is vaak ook afhankelijk van het budget van de productie.

Het blijkt lastig om te onderhandelen over slechts een beperkte overdracht van rechten met producenten. Een licentieovereenkomst is in principe voldoende om een serie te produceren, maar licenties lijken absoluut niet im Frage te komen bij de producenten. Ze eisen bijna altijd volledige overdracht van rechten, maar willen hier vervolgens niet een billijke vergoeding voor betalen. Hierdoor ben je als scenarioschrijver al snel alle rechten op je geesteskind kwijt. Inclusief mechanische reproductie, merchandising, etc. etc. Zoals gezegd: vooral bij Talpa is er de houding van ‘take it or leave it’ leert de ervaring van sommige aanwezigen.

De ervaring van meer aanwezige scenarioschrijvers is dat zij bij onderhandelingen vaak lang aan het lijntje gehouden worden en men al hard aan het werk is, wanneer de scenario-overeenkomst klaar is om getekend te worden. Als op het laatste moment de scenarioschrijver nog ‘moeilijk gaat doen over rechten-issues,’ dan wordt hem/haar soms wel te verstaan gegeven dat men de serie net zo lief niet uitzendt. 

Conclusie: in het algemeen is de betaling voor een scenario voor de PO en voor de commerciële televisie ongeveer gelijk, maar bestaat er (groot) verschil in de hoeveelheid aan rechten die moeten worden overgedragen. De overdracht van deze extra rechten leidt niet tot een hogere vergoeding. 

Schrijvers die in loondienst werken, hebben daarbij ook nog eens de handicap dat ingevolge het Nederlandse werkgeversauteursrecht niet de schrijver, maar de werkgever aangemerkt wordt als de maker van het werk. Het is daarmee de werkgever die de auteursrechten heeft. De scenarioschrijver ontvangt loon. 

‘Schrijven voor de commerciëlen’ heeft in het algemeen minder met creativiteit te maken dan met ‘productie-draaien’ is een ander gevoelen dat leeft. Vooral bij de soaps wordt vanuit ‘productie-oogpunt’ naar scenarioschrijvers gekeken. Dit is wel een mooie plek voor beginnende schrijvers om aan het begin van hun loopbaan vooral veel ‘kilometers te maken.’ Daarbij is het gebruik van een concurrentiebeding vaak een lastig bijkomend verschijnsel. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat veel concurrentiebedingen te ruim zijn gesteld en daardoor juridisch waarschijnlijk geen stand kunnen houden. Ieder geval moet echter in zijn eigen context worden beoordeeld. Een beroep op Rechtshulp Auteurs, al is het maar voor een gratis advies, lijkt voor de hand te liggen.

SvR/WS

 

Mededelingen van het Lira-bestuur

- Willem Capteyn, vanaf het begin in 1986 bij Lira betrokken en vele jaren vice-voorzitter, heeft na twintig jaar actieve dienst te kennen gegeven dat hij per einde 2006 terug wil treden. Zijn verdiensten voor Lira zijn groot. Van hem zal het bestuur op passende wijze afscheid nemen.

- Tijdens de feestelijke jaarvergadering op 3 juni 2006 in de Industrieele Grote Club in Amsterdam is op een bindende voordracht van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers voor een periode van drie jaar in het bestuur van de stichting Lira benoemd de scenarioschrijver Robert Alberdingk Thijm. Het is de bedoeling dat hij na een korte inwerkperiode de bestuurlijke zaken overneemt die speciaal scenarioschrijvers aangaan en die tot einde 2006 behartigd blijven worden door de vice-voorzitter van Lira, Willem Capteyn.

- In dezelfde vergadering werd voorzitter Kees Holierhoek wederom voor drie jaar in het bestuur van Lira herverkozen en wel op een bindende voordracht van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV).

- Eveneens in die vergadering van 3 juni werd Marjan Berk op voordracht van de vergadering van aangeslotenen herbenoemd voor een periode van drie jaar.

KH

 

Waar denken we over?

We denken er vooral over hoe we aan de wensen van tegemoet kunnen komen die door diverse vertegenwoordigers van uiteenlopende soorten schrijvers en vertalers werden geuit in het Lira Forum, dat plaats vond onmiddellijk na de Lira- jaarvergadering op 3 juni 2006. Individuele leden van dat Forum formuleerden de volgende wenselijkheden:

- Lira dient bij omroepen administratief dezelfde positie te krijgen als Buma heeft
- Lira dient uitvoering te geven aan het poëzie-online-project, kijkend naar wat de ALCS op dat terrein doet: 15 pond voor de licentie om een gedicht voor te dragen
- Lira dient zich beter en breder bekend te maken
- Lira moet moderner communiceren in de vorm van een elektronische nieuwsbrief
- Lira zou iets moeten doen tegen de leenrechtvrijstelling die de Auteurswet aan universiteitsbibliotheken verleent
- Lira zou actiever moeten worden op het terrein van de digitale boeken en alles wat daarmee
samenhangt, dus met betrekking tot e-books, printing on demand etc..
- Lira zou actiever moeten worden op het terrein van internetrechten op boeken en inzake merchandising
- Lira zou haar positie tegenover commerciële omroepen moeten zien te versterken
- Lira zou meer aandacht moeten hebben voor beginnende schrijvers
- Lira zou een sterkere positie in moeten nemen tegenover buitenlandse producenten
- Lira zou toneellicenties moeten gaan aanbieden
- Lira zou zich moeten begeven op het terrein van de toneelvertalingen
- Lira zou de Vertalersvakschool moeten gaan ondersteunen
- Lira zou actie moeten ondernemen tegen de soms grootscheepse diefstal van toneelteksten bij het amateurtoneel

 

Hoe kom ik al auteur aan hulp en advies?

- Voor zaken die Lira, de repartities en het aansluitingscontract tussen een auteur en Lira betreffen: neem contact op met de Stichting Lira, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp; bezoekadres: Siriusdreef 22-28, Hoofddorp; tel: 023-799 78 06; e-mail: lira@cedar.nl

- Voor gewone adviezen over contracten en dergelijke: word lid van één van de drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020-6240803, e-mail: bureau@vsenv.nl. Die drie afdelingen zijn: de Vereniging van Letterkundigen voor literaire, toneel- en verwante auteurs, het Netwerk Scenarioschrijvers voor schrijvers van tv-drama en filmscenario’s, en de FreeLancers Associatie (FLA) voor freelance-journalisten, en stel vragen aan de medewerkers van deze drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV).

- Voor juridische adviezen en hulp in professionele geschillen met uitgevers, andere producenten en andere gebruikers van iemands werk, bijvoorbeeld wanneer een contract niet wordt nageleefd of wanneer inbreuk wordt gepleegd op iemands auteursrechten: zorg voor aansluiting bij de Stichting Lira door het ondertekenen van een aansluitingscontract of word lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers of nog beter: doe allebei en stuur bij een conflict een schriftelijk verzoek om financiële ondersteuning (met relevante stukken zoals het contract en relevante correspondentie) naar het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs, p/a Bureau van de VSenV, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020-6240803, e-mail: rechtshulp@vsenv.nl.

Het kernbegrip in dit alles is ‘professioneel geschil’, dat wil zeggen: een conflict als auteur (en niet in een andere hoedanigheid) met een wederpartij. Rechtshulp geeft geen adviezen over het sluiten van contracten, dat is het werkterrein van de beroepsverenigingen. Rechtshulp ondersteunt ook geen geschillen die al heel oud zijn, of geschillen waarbij de auteur zelf al een advocaat heeft betrokken, of geschillen die niet of slechts heel indirect met het auteurschap te maken hebben.

Het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs vergadert maandelijks om de aanvragen aan de hand van een reglement te beoordelen. Bij een positief besluit wordt de aanvrager doorverwezen naar een aantal advocaten, met wie de stichting langdurig relaties onderhoudt. In dat geval wordt de eerste 1000 euro (inclusief BTW) aan advocaatkosten voor 100% door de stichting vergoed. Bij kosten boven de 1000 euro wordt een eigen bijdrage van 5% over het meerdere gevraagd, indien Rechtshulp besluit na het advies verdere acties te ondersteunen. In de regel zullen de kosten van eenvoudige adviezen van een advocaat niet hoger dan 1000 euro zijn; in dat geval zijn zij dus voor de cliënt gratis. Blijkt de zaak wat ingewikkelder en stijgen de kosten tot meer dan 1000 euro (bijvoorbeeld door de noodzaak van een gerechtelijke procedure), dan treedt bij voortgezette steun de 5%-eigen-bijdrageregeling in werking.

Lira-aangeslotenen kennen boven de 1000 euro daarnaast een eigen risico van 225 euro dat echter kan komen te vervallen, indien zij lid worden van de VSenV. Als uit een juridische actie een opbrengst voortvloeit van meer dan 4500 euro, dan geldt tot slot een terugbetalingsregeling van 10% van dat meerdere tot maximaal de bijdrage die door Rechtshulp is geleverd.

- Bent u scenarioschrijver of toneelschrijver en wilt u dat de onderhandelingen over al uw contracten gedaan worden door een deskundig onderhandelaar: word dan als scenarioschrijver lid van het Netwerk Scenarioschrijvers (een afdeling van de VSenV) of als toneelschrijver van de Vereniging van Letterkundigen en/of zorg voor aansluiting bij Lira door een aansluitingscontract te ondertekenen, en meldt u vervolgens bij het Contractenbureau, Postbus 15530,  1001 NA Amsterdam; bezoekadres: Keizersgracht 604, Amsterdam, tel: 020-530 55 05; e-mail: office@contractenbureau.nl. De twee advocaten die voor het Contractenbureau werkzaam zijn, voeren namens u overeenkomstig uw wensen de individuele onderhandelingen met producenten, omroepen en toneelgezelschappen tegen (voor u als aangeslotene bij het Contractenbureau) een vergoeding van 5% van de waarde van de overeenkomst die zij tot stand weten te brengen en 2% van eventuele nakomende inkomsten op het contract. 

KH

 

Lira Fonds-beleid

Toneelopdrachten

Met ingang van 1 januari 2005 zijn nieuwe regels van kracht geworden voor het aanvragen bij het Lira Fonds van subsidies ten behoeve van schrijfopdrachten bij het toneel.

Vanaf 1 januari 2005 stelt het Lira Fonds aan de hoogte van het schrijfhonorarium financiële minimumvoorwaarden. Als aan die financiële minimumvoorwaarden is voldaan, betaalt het Lira Fonds bij een positief besluit over de subsidieaanvraag 2/3 deel van het schrijfhonorarium, onder de voorwaarde dat de opdrachtgever zelf uit eigen middelen of anderszins 1/3 deel betaalt.

Het Lira Fonds maakt er geen geheim van dat het de bedoeling van deze maatregel is om de schrijfvergoeding voor toneelauteurs op een wat hoger en redelijker niveau te brengen, zonder de verhoging alleen ten laste van de opdrachtgever te laten komen.

Het Lira Fonds verstrekt alleen schrijfsubsidies, indien de aanvrager aan de toneelschrijver op zijn minst de relevante minimumtarieven betaalt. Is het aan de toneelschrijver geboden honorarium hoger dan genoemde minimumtarieven, dan kán het Lira Fonds besluiten een hogere bijdrage te betalen dan uit het minimumtarief zou volgen, maar nooit meer dan 2/3 deel van het totale honorarium.

Bij oorspronkelijke toneelstukken gaat het Lira Fonds uit van de volgende minimumtarieven:

- tot en met een speelduur van 30 minuten: e. 3.405

- van 30 tot en met 60 minuten: e. 5.670

- langer dan 60 minuten: e. 7.940

Ten aanzien van schrijfopdrachten voor toneelbewerkingen en toneelvertalingen worden door het Lira Fonds de zojuist aangeduide minimumtarieven voor toneelschrijfopdrachten voor oorspronkelijke stukken gehanteerd verminderd met 40%.

Bij bewerkingen en vertalingen, dus toneelstukken naar een bestaande tekst, gelden op grond daarvan de volgende minima: 

- tot en met een speelduur van 30 minuten: e. 2.043

- van 30 tot en met 60 minuten e. 3.402

- langer dan 60 minuten: e. 4.764

In bijzondere gevallen kan het Lira Fonds van deze uitgangspunten afwijken als er naar zijn oordeel een goede aanleiding toe bestaat.

 

Toneelvertalingenfonds

Het Lira Fonds beschikt in het toneelvertalingenfonds over een heel klein sub-fonds dat bedoeld is om in incidentele gevallen de Nederlandse auteur van een oorspronkelijk Nederlandstalig toneelstuk te helpen zijn/haar stuk in het buitenland te plaatsen.

Het toneelvertalingenfonds ondersteunt het plaatsingsproces, een plaatsingsproces bij concreet gebleken belangstelling, direct verbonden met een recente voorstelling en gericht op de auteur die benaderd wordt met het verzoek een vertaling te leveren. Vanwege het belang van de auteur zet het Lira Fonds in zulk soort gevallen de regel opzij dat subsidieaanvragen alleen door rechtspersonen ingediend kunnen worden, niet door individuen. Het is dus de auteur van het opgevoerde toneelstuk die het verzoek dient te doen.

Het toneelvertalingenfonds is veel te gering van omvang om ten aanzien van alle ooit met succes gespeelde Nederlandse toneelteksten één of meer vertalingen  te helpen vervaardigen. Vanwege deze beperking staat het vertalersfonds alleen ter beschikking van toneelauteurs in heel specifieke omstandigheden. Er moet sprake zijn van een Nederlandse toneeltekst van een Nederlandse professionele auteur en voorstellingen van die tekst dienen door een professioneel gezelschap nog ten tonele te worden gebracht op het moment dat de aanvraag wordt ingediend. De aanleiding tot de aanvraag dient dan ook te liggen in het aantoonbare feit dat er naar aanleiding van de voorstellingen concrete buitenlandse belangstelling voor opvoeringen in een andere taal bestaat.

De bijdrage van in de regel 2250 euro wordt ter beschikking gesteld niet in de vorm van een gewone subsidie, maar in de vorm van een zo veel mogelijk terug te betalen voorschot. Het ter beschikking te stellen bedrag is uitsluitend bedoeld als bijdrage aan het opdrachthonorarium voor de vertaler, niet voor zijn eventuele reis-, verblijf- en overige kosten. Het wordt in twee gelijke delen ter beschikking gesteld, de eerste helft na terugzending van een door twee partijen, de auteur van het oorspronkelijke Nederlandse toneelstuk en de vertaler voor akkoord getekend exemplaar van de brief van het LIRA Fonds waarin de voorwaarden en afspraken zijn vastgelegd; de tweede helft na toezending aan het bureau van het LIRA Fonds van de tekst van een volledige vertaling in een vreemde taal.

Voorwaarde voor uitbetaling is dat het vertaalproject doorgang vindt in de vorm zoals in de aanvraag beschreven en in een juridische situatie waarin de auteursrechten op het stuk exclusief bij de auteur van het stuk berusten en de vertaalrechten bij de vertaler.

Het bij wijze van voorschot door Lira beschikbaar gestelde bedrag dient zo veel mogelijk uit het auteursdeel van de eventuele recette of eventuele andere inkomsten die een direct gevolg zijn van de opvoering van het vertaalde stuk zoals minimumvergoedingen per voorstelling, te worden terugbetaald. Dat gebeurt door steeds 1/3 deel van de daadwerkelijk door de Nederlandse auteur ontvangen recette of minimumvergoedingen aan te wenden ter aflossing van het van het LIRA Fonds ontvangen voorschot. 

Het bureau van het LIRA Fonds verwacht een eerste aflossingsoverzicht uiterlijk één jaar na de beoogde buitenlandse première. Mocht op deze manier niet het hele voorschot terugbetaald kunnen worden, dan kan het bestuur van het LIRA Fonds besluiten het voorschot twee jaar na de beoogde buitenlandse première alsnog het karakter van een subsidie te geven, uitsluitend indien het bureau van van het Lira Fonds de beschikking heeft gekregen over een tevreden stellend financieel overzicht betreffende de resultaten van die twee jaar sinds de première.

Nadere formulering van beleid

Sinds enige tijd wordt binnen het Lira Fonds geprobeerd het in de loop der jaren gegroeide beleid te expliciteren en nader onder woorden te brengen, zo veel mogelijk aan de hand van de feitelijke besluitvorming. Het initiatief hiertoe is genomen door de adviescommissie. Als deze commissie zich kan vinden in een tekst waarin het beleid nader wordt geformuleerd, zal die tekst ter goedkeuring voorgelegd worden aan het bestuur van het Lira Fonds. Vooral voor zover uitvoering van het nader geformuleerde beleid verschillen met het verleden met zich mee zal brengen, zal hierover in het Lira Bulletin informatie worden verschaft.

Nadere informatie

Nadere informatie over alle aangelegenheden van het Lira Fonds is te vinden op www.lira.nl/lirafonds en telefonisch te verkrijgen bij Lira-medewerker Bart Schomaker die het secretariaat over het Lira Fonds voert: telefoon 023-799 78 07 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.

KH

 

Gouden Strop 2006

De Gouden Strop, de jaarlijkse prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek, is dit jaar op 21 juni uitgereikt aan Charles den Tex (1952) voor De macht van meneer Miller. De Gouden Strop is een initiatief van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs en werd dit jaar voor de twintigste keer toegekend. De prijs wordt onder meer gesponsord door LIRA en is bedoeld om de Nederlandstalige misdaadroman te promoten, die nog niet zo lang geleden ten onder dreigde te gaan in de vloed van Engelstalige spannende boeken.

Van de 49 titels van de longlist waren er op 30 mei, tijdens de opening van de ‘maand van het spannende boek’ in het Bimhuis in Amsterdam, al vijf genomineerd voor de prijs. Dat waren De Cassandra Paradox van Willem Asman, Vals beeld van Elvin Post, De hand van God van Tomas Ross, Het diepe water van Felix Thijssen en – uiteraard – het winnende boek van Charles den Tex. Opvallend is dat vier van de vijf genomineerden vroegere prijswinnaars zijn. En dat er helaas geen enkele vrouw bij is.

Het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfond (NLPVF), dat Nederlandse literatuur in het buitenland actief promoot, brengt een speciale Engelstalige brochure uit – Crime Writers from Holland and Flanders - waarin de vijf genomineerde auteurs van dit jaar worden gepresenteerd.  Tijdens belangrijke boekenbeurzen als de Frankfurter Buchmesse en de London Bookfair wordt deze aangeboden aan buitenlandse uitgevers.

Tijdens dezelfde bijeenkomst werd ook de bijzondere uitgave Doorgeladen gepresenteerd, een spannende bundel misdaadverhalen van (bijna) alle eerdere winnaars van de Gouden Strop, die bij De Bezige Bij is verschenen ter gelegenheid van het twintigjarig jubileum van de prijs.

Over De macht van meneer Miller zei juryvoorzitter Jeltje van Nieuwenhoven tijdens de uitreiking in Het Gemaal dat het boek getuigt van: “… de zeldzame combinatie van een onberispelijke stijl, de invoelbaarheid van de gevaren waarmee de hoofdpersoon zich geconfronteerd zit, de spanning en ondanks alles, het onverminderde vermogen van de held tot relativering…” Charles den Tex heeft een eigen subgenre in de misdaadroman ontwikkeld: de bedrijfsthriller, mede op grond van zijn uitgebreide ervaring in het bedrijfsleven. De macht van meneer Miller is zijn vijfde boek Hoofdpersoon Michael Bellicher is niet alleen getuige van een moord, maar komt ook een wereldwijd complot op het spoor om de kennis die in onze computers ligt opgeslagen te vervangen door een nieuwe virtuele werkelijkheid, waarmee de betrokken individuen en bedrijven in politieke zin hun voordeel kunnen doen. De jury bestond, naast Jeltje van Nieuwenhoven, uit Hans Knegtmans (recensent), Kim Moelands (o.a. redacteur Crimezone.nl), Han Pfann (boekhandelaar) en Anne Versloot (recensent en eindredacteur van de Detective- en Thrillergids in Vrij Nederland).

Charles den Tex ontving de prijs van 10.000 en een beeldje van Judith Vásquez. Verschillende sprekers feliciteerden hem, onder wie de Minister van Justitie Donner in een geestige videoboodschap, en Marjan Berk namens LIRA. De uitreiking werd besloten met een feestelijk glaasje op het winnende boek en de misdaadliteratuur in het algemeen.

NVM

 

De revisor - of wat subsidieert het LIRA Fonds zoal?

Zoals u weet, geven we af en toe voorbeelden van culturele projecten die door het LIRA Fonds worden gesteund om u op de hoogte te houden van de manier waarop het Fonds de gelden besteed die door u allen – soms door de overheid verplicht, soms op grond van internationale afspraken – worden opgebracht voor sociale en culturele doeleinden. Het LIRA Fonds, een zelfstandige stichting, houdt zich, zoals u ook weet, uitsluitend bezig met het subsidiëren van culturele projecten.

Deze keer willen wij u een project voorstellen van het literaire tijdschrift De Revisor. De Revisor maakt jaarlijks een themanummer dat is gewijd aan de samenwerking tussen literatoren en beoefenaars van andere artistieke disciplines. In voorafgaande jaren waren dat bij voorbeeld het Centraal Museum in Utrecht en de Nederlandse Bachvereniging. Dit jaar gaat het om een liedtekst/poëzie project getiteld ‘De avond van het liefdeslied’ waarbij wordt samengewerkt met de NPS (Nederlandse Programma Stichting) en Dahl TV. 

Tussen muziek en poëzie bestaat sinds mensenheugenis een innige band, maar in de negentiende eeuw is geleidelijk een kloof ontstaan tussen de ‘officiële’ poëzie, op papier gedrukt en in de betere boekhandel te koop, en het werk van tekstdichters/componisten zoals we dat bij voorbeeld uit de popmuziek kennen. Dat die kloof allerminst onoverbrugbaar is bewijzen bij voorbeeld moderne tekstschrijvers/dichters/zangers als Bob Dylan en Jacques Brel, die zonder muziek ondenkbaar zijn. De bedoeling van het Revisor-project is deze kloof (tijdelijk) te dichten door dertien dichters en dertien tekstdichters/componisten te combineren en elk duo te verzoeken een liedtekst met hitpotentie te schrijven. Allen zijn geselecteerd door de redactie van De Revisor (Allard Schöder en Ilja Leonard Pfeijffer), waarbij de voornaamste overweging was dat ze – naar het literaire oordeel van De Revisor – tot de top behoren van wat de Nederlandse en Vlaamse poëzie/literatuur op het moment te bieden heeft. Daaruit zijn intrigerende koppels voortgekomen als – bijvoorbeeld - Hagar Peeters/Martin Buitenhuis (Van Dik Hout), Menno Wigman/Erik de Jonge (Spinvis),  Joost Zwagerman/Frédérique Spigt, Manon Uphoff/Maarten van Roozendaal en Peter Verhelst/Ann Pierlé. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat bestaande gedichten ‘op muziek worden gezet’, maar juist dat uit een creatief proces tussen beide makers een nieuwe liedtekst ontstaat.

Het project zal uitmonden in verschillende activiteiten. In de eerste plaats komt in oktober een speciaal nummer van De Revisor uit (met DVD) waarin ook zal worden ingegaan op de geschiedenis en achtergrond van de liedtekst en samenwerkingsverbanden tussen auteurs en componisten uit het verleden. Verder staat gepland het concert ‘De avond van het Liefdeslied, Alle dertien goed!’, een 90 minuten durend live-optreden (opnames op 2 oktober in Paradiso) dat medio oktober door de NPS TV wordt uitgezonden. De liederen zullen die avond voor het eerst aan het publiek worden gepresenteerd. Van enkele koppels worden korte televisiereportages gemaakt om het ontstaansproces te belichten of korte interviews op de avond van het concert. En daarnaast wil NPS TV intensief samenwerken met NPS Radio en in dezelfde periode interviews met de betrokken dichters en tekstdichters/componisten uitzenden en – wie weet – de liederen promoten.

Het is dus zaak boekhandel, radio en TV in de eerste weken van oktober goed in de gaten te houden om de resultaten te beoordelen van dit boeiende project, dat uiteindelijk ten doel heeft ‘luisterliederen’ te stimuleren waarin tekst en muziek een gelijkwaardige hoge kwaliteit hebben

NvM

 

Agenda

- Repartitiedata: 

Leenrecht 2005: december 2006
 

- Achtste Literaire Vertaaldagen

De achtste Literaire Vertaaldagen zullen worden gehouden op vrijdag 15 en zaterdag 16 december 2006 in Utrecht. Onderwerp van de symposiumdag is het vertalen van humor in de breedste zin des woords, met aandacht voor vertalingen van literaire fictie, stripvertalingen en filmvertalingen. De ‘‘bijzondere’’ workshops zijn dit jaar Nederlands-Pools en Pools-Nederlands.

Wie in de bestanden van de werkgroep Vertalers van de (Nederlandse) Vereniging van Letterkundigen en het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds is opgenomen, ontvangt automatisch een inschrijfformulier. Overige belangstellenden kunnen zich wenden tot het Vertalershuis Amsterdam, Van Breestraat 19, 1071 ZE Amsterdam, e-mail  HYPERLINK mailto:verthuis@xs4all.nlverthuis@xs4all.nl. De inschrijfformulieren zullen eind september worden rondgestuurd en tegelijkertijd worden gepubliceerd op de websites van het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds, het Fonds voor de Letteren en het Steunpunt Literair Vertalen.

De Literaire Vertaaldagen zijn uitsluitend bedoeld voor hen die werkzaam zijn als literair vertaler of aantoonbaar bezig zijn van het literair vertalen hun beroep te maken. Belangstellenden die niet aan deze criteria voldoen, zullen gezien de te verwachten belangstelling vermoedelijk teleurgesteld moeten worden.

RV

- LIRA-Fondsaanvragen in 2006

De adviescommissie van het LIRA Fonds vergadert zes keer per jaar, en wel in de regel op de eerste donderdag van elke even maand. In het jaar 2006 wordt er volgens dit schema nog vergaderd op 5 oktober en 7 december 2006.

Aanvragen dienen uiterlijk drie weken voor de betreffende vergadering ten kantore van LIRA te zijn ontvangen, in achtvoud, met een ingevuld aanvraagformulier, een beschrijving van het project, een duidelijke begroting en CV’s van betrokken auteurs. Het zij nog maar eens met nadruk gezegd: omdat het LIRA Fonds veelal auteurshonoraria financieel ondersteunt, dienen deze op de begroting met naam en bedrag gespecificeerd voor te komen. Anders ontbreekt een subsidiabele post en pakt het besluit vrijwel zeker negatief uit. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds en telefonisch te verkrijgen bij Bart Schomaker die het secretariaat over het Fonds voert: telefoon 023-799 78 07 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.

KH

 

Berichten en adviezen van het bureau

- Leenrecht-narepartitie 2006

In de periode na de reguliere leenrechtrepartitie krijgen wij naar aanleiding van de verzonden specificaties reacties van auteurs. Sommige schrijvers missen titels; het komt soms voor dat het nieuwste boek van een schrijver nog niet in ons systeem gekoppeld is aan de juiste auteur etc.. Daarnaast blijven we het hele jaar door speuren naar ons nog onbekende schrijvers en proberen we alle boeken die uitgeleend zijn, te matchen met de juiste auteur. Op basis van deze nieuwe (en herziene) gegevens doen we elk jaar in juli de narepartitie. 


Dit jaar hebben wij - voor het laatst - een narepartitie gedaan over alle nog openstaande jaren: 1997 tot en met 2005. Eind van dit jaar zullen de jaren 1997 tot en met 2001 afgesloten worden. Over afgelopen negen jaar hebben wij voor deze narepartitie alsnog in totaal bijna  633.000,- kunnen koppelen aan de juiste rechthebbenden. Voor 1997 was dit bedrag het laagst ( 34.171,-) en voor het jaar 2004 was dit bedrag het hoogst ( 146.043,-). Het totaal-bedrag is verdeeld over bijna 4000 auteurs. De mediaan van de betalingen ligt op  15,61.


Anders dan u van ons gewend bent, hebben dit jaar geen specificaties voor de narepartitie verzonden. Dit heeft te maken met een manco in het huidige automatiseringssysteem. Met de huidige software is het niet mogelijk om meerdere jaren op één specificatie in één enveloppe te versturen. Hierdoor zou het kunnen voorkomen dat een individuele auteur voor elk jaar van 1997 t/m 2005 een envelop ontvangt (in totaal negen). Op het moment dat van die auteur zowel boektitels mét ISBN als zonder ISBN geregistreerd staan, ontvangt deze voor elk jaar twee enveloppen (in totaal dus 18). Op het moment dat deze auteur ook nog eens erfgenaam is van een andere auteur; het tweevoudige hiervan. Deze administratieve rompslomp staat niet in verhouding tot de (vaak lage) uitkering die in de narepartitie gedaan wordt. Daarom hebben wij er voor gekozen om een totaal overzicht van de verschuldigde bedragen per jaar op te sturen. Auteurs die toch graag de uitgebreide specificatie willen ontvangen, met daarop de titels en de uitlening, die krijgen deze op aanvraag toegezonden. 

RvS


- Invoering Leenrecht België

België heeft jarenlang de Europese richtlijn over de verplichte invoering van een leenrechtstelsel genegeerd. Deze zaak heeft ons altijd zeer aan het hart gelegen, omdat een groot deel van de bij LIRA-aangesloten auteurs veelvuldig uitgeleend wordt in de bibliotheken bij de zuiderburen.

Na een gerechtelijke actie van verschillende partijen en een veroordeling van de Belgische overheid door de Europese commissie, is onlangs een koninklijk besluit gepubliceerd dat voorziet in de langverwachte invoering van het leenrecht in België.

Tot zover het goede nieuws.

Tegelijk is LIRA zwaar teleurgesteld in de uiteindelijke vorm die dit leenrecht gekregen heeft. De vergoeding die is vastgesteld, bedraagt 1 euro per jaar per volwassene en 0,50 eurocent per jaar per jongere die is ingeschreven in een openbare bibliotheek. In totaal komt dit neer op ongeveer 1,5 miljoen euro per jaar. Nog geen tien procent van de totale incasso van leenrecht in Nederland en in onze ogen slechts een fooi: het komt niet in de buurt van wat een ‘‘billijke vergoeding’’ zou mogen heten. LIRA is van mening dat het niveau van de eenmalige leenrechtuitkering van 2003 het niveau is waarnaar gestreefd moet worden. 

De inningmechanismen in België zijn ook nog eens erg traag op gang gekomen. Er werd behoorlijk wat gesteggeld tussen de organisaties die de Franstalige-, de Duitstalige en de Nederlandstalige gemeenschap vertegenwoordigen. Uiteindelijk is men overeengekomen dat er één centrale instantie werd aangewezen om te incasseren, maar hoe het vervolgens precies verdeeld gaat worden over de verschillende organisatie (en in welke mate buitenlandse schrijvers erkend gaan worden) is op dit moment nog niet geheel duidelijk.

We kunnen wel inschatten dat als van de anderhalf miljoen 70 procent naar auteurs gaat (30 % is het uitgeversaandeel), dit vervolgens verdeeld moet worden over de verschillende gemeenschappen en uiteindelijk ook nog buitenlanders hierin willen meedelen, er nauwelijks nog iets overblijft.


LIRA is zich aan het beraden op vervolgstappen. De gerechtelijke weg is helaas inmiddels afgesloten, omdat de Belgen voldoen aan de Europese richtlijn. Er is immers een leenrechtstelsel ingevoerd, zij het met een niet erg billijke vergoeding. Jammer genoeg wordt in de Europese richtlijn niets gezegd over wat verstaan moet worden onder de billijkheid van de vergoeding. 

RvS


- LIRA en het buitenland

LIRA keert niet alleen uit aan Nederlandse auteurs, maar ook aan buitenlandse auteurs wier werk in Nederland geëxploiteerd wordt. Zo krijgt bijvoorbeeld bij een uitlening van een vertaald werk, de schrijver van het originele werk 30% van de leenrechtvergoeding. Met de buitenlandse zusterorganisaties van de belangrijkste taalgebieden hebben wij goede relaties. Op veel terreinen  zijn we wederkerigheidscontracten overeengekomen. Wij kunnen bijvoorbeeld innen voor Nederlandse producties die op de Duitse televisie uitgezonden worden, maar incasseren ook geld voor in het Engels vertaalde Nederlandse werken die in Britse bibliotheken uitgeleend worden.


Tussen de verschillende internationale organisaties wordt intensief samengewerkt. Veel gegevens worden uitgewisseld om Nederlandse rechthebbenden in het buitenland (en vice versa) te identificeren. Het is echter erg lastig om volledig inzicht te krijgen in exact welke boeken in welke taal vertaald worden, in welke bibliotheken ze opgenomen worden of bijvoorbeeld welke Nederlandse televisieseries naar welke landen verkocht worden,  laat staan hoe vaak ze daar precies uitgezonden worden. 


Mocht u dus weten dat bijvoorbeeld een serie waaraan u heeft meegewerkt, verkocht wordt aan een Duitse omroep, of wordt u door uw uitgever benaderd voor een vertaling in het Italiaans, meldt ons dit dan. Hiermee maakt u het voor ons makkelijker om de u toekomende vergoeding te incasseren.

SvR

 

Gezocht: leenrechthebbende schrijvers en vertalers (of hun erven)

Allereerst willen de medewerkers van Stichting LIRA u, de lezers van het LIRA Bulletin, weer hartelijk bedanken voor de vele reacties op de vorige rubriek ‘GEZOCHT’. We zijn blij dat u elke keer de moeite neemt om te reageren: daardoor hebben wij inmiddels toch al 18 van de 100 gezochte auteurs en vertalers (of hun erven) uit de lijst van Bulletin 19 weten op te sporen en kunnen verblijden met een beduidend bedrag aan leenrechtvergoeding. 

Wij blijven actief op zoek naar adressen van auteurs en vertalers, bewerkers en samenstellers (of hun erven) wier titels worden uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken. We hebben o.a. contacten gelegd met uitgeverijen: zij verspreiden onze aanmeldingsformulieren en helpen ons vaak aan de juiste adressen, maar wanneer het om personen gaat die in de jaren tachtig of negentig geschreven of vertaald hebben, zijn de adresgegevens daar vaak niet meer te achterhalen en daarom roepen wij dan ook graag weer de hulp van u als lezer in.

Er staat vaak al een groot bedrag (duizend euro of meer) aan leenrechtvergoeding gereserveerd voor de gezochte auteurs en vertalers en eind dit jaar worden de jaren 1997 tot en met 2000 afgesloten, dus kent u het adres van een of meer van deze Nederlandse of Vlaamse auteurs of vertalers (of hun erven), of heeft u een tip hierover, mailt, schrijft of belt u LIRA dan a.u.b.:

Odile.van.der.Tweel@Cedar.nl,  telefoonnummer 023-7997024

Oude adressen zijn ook welkom, want hiermee kunnen wij dan weer verder speuren bij de gemeentearchieven.

Zegt het voort. Kent u mensen die weliswaar niet in onderstaande lijst staan, maar wier werk wel wordt uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken, dan kunnen zij LIRA mailen (lira@cedar.nl) schrijven of bellen, of onze site bezoeken (www.lira.nl) voor een aanmeldingsformulier.

LIRA keert met terugwerkende kracht nog voor alle jaren vanaf 1997 uit, vaak ook nog voor populaire titels uit de jaren tachtig. Veel uitgeleende genres zijn o.a. kinderboeken, kasteel- en doktersromans, misdaadromans, hobbyboeken, kookboeken, stripboeken. 

Uw reactie en medewerking wordt zeer gewaardeerd.

Gezocht:

AUSEMS Tineke

BATELAAN Marlies

BEIJER Aafje

BEKS Maarten

BEULLENS Karel

BLESIUS Susanne

BOUMAN Cor

BRINKMAN Cornelia

BRUIN, de Leni

BRUYNINCKX Katlijn

CASSONNET Patrick

COERWINKEL Henri

DAANE Jannie

DAM, van Monique

DERIX Ruud

EGMOND, van Geertje

FIGEE Henk

FOLKERSMA Rik

FREDERIX Rachel

GONDREXON Jean Albert

GROOTHUIS Rini

HALBERTSMA Hidde

HEKKERS Marc

HERMANS Henk

HEYMANS Maartje

HOEFLAAK Martha

HOLTHUIJSEN Dré

HUBER Ingrid

JANS Miek

JANSONIUS A.

KESSEL, van Elisabeth

KEUS C.

KUIPERS Reinold

LAND Ton

LEBLANC Anne

LETTINGA Gerrit

LIEVENS Remy Jozef

LINDEKENS Kathy

LINSEN Marlou

LUSTGRAAF Diny

PEETERS Theo

POSTHUMUS Annie

REIJMERINK Mariska

REITSMA Huguette

RIEMSDIJK Hans

SALET Maike

SCHUDDEBEURS Cora

SMITS Paul

STEIN Anna C.

VANSTEENWEGEN Alfons

VERHAGE Bronislaw

VERKAMMAN Matty

WIEL, van der Jan

WINKLER_VONK Annie

ZANTEN, van J.

 

Bestuur en bureau van de stichting Lira

De Stichting Lira, opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers, vertalers en journalisten die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.

Postadres:

Stichting Lira

Postbus 3060

2130 KB Hoofddorp

 

Bezoekadres:

Siriusdreef 22-28

2132 WT Hoofddorp

 

Telefoon: 023 - 799 78 06

Fax: 023 - 799 77 00

E-mail: lira@cedar.nl

Website: www.cedar.nl

 

Bankrekeningnummers:

ABN: 54 64 92 665

Postbank: 50 01 51

Bestuur Stichting LIRA:

Kees Holierhoek, voorzitter

Willem Capteyn, vice-voorzitter

Nelleke van Maaren, secretaris

Rien Verhoef, penningmeester

Marjan Berk, lid

Tijs van den Boomen, lid

Robert Alberdingk Thijm, lid

Bureau Stichting LIRA:

directeur:

André Beemsterboer

 

accountmanager:

Schelte van Ruiten

 

secretariaat:

Hester Fidder

Jolanda Overkleeft

commercieel-administratief medewerker:

Marianne Bovet

Martin van Dam

Nancy den Dekker

Talitha van Hattem

Mariska Kolman

Tamara Meert

Bart Schomaker

Odile van der Tweel

 

informatiebeheerder:

Jeroen van den Bergh

 

Colofon

  Dit is een uitgave van de Stichting Lira,

Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp

Telefoon: 023 - 799 78 06

Fax: 023 - 799 77 00

E-mail: lira@cedar.nl

Website: www.lira.nl
Website toneel: www.liratheaterteksten.nl
Website jaarverslag: www.lira.nl/Over-Lira/Jaarverslag

Redactie: 
Nelleke van Maaren
Schelte van Ruiten

Kees Holierhoek (eindredactie)

Tekstbijdragen:
Willemiek Seligmann
Tsead Bruinja
Rien Verhoef

Fotografie:
Fred Ernst    

   Illustraties:
   Ram Katzir

   Ontwerp: 
   Rutger Fuchs, Amsterdam